Shop

De Toren van Babbel

E. Florijn, I. Reuder

In dit redactionele artikel wordt aandacht besteed aan de publicatiestroom door juristen. Van veel juristen wordt nu eenmaal verwacht dat zij met een zekere regelmaat in de vakpers verschijnen. Bovendien werken publicaties statusverhogend. De redactie geeft aan van mening te zijn dat wanneer publiceren eerder uitzondering dan regel zou zijn, dit de originaliteit en leesbaarheid van de papierberg ten goede zou komen.

Opinie | Redactioneel
november 1990
AA19900806

Dienstverlening in het Wetboek van Strafrecht

F.D. van Asbeck

Op 1 december 1989 trad de Wet houdende aanvulling van het Wetboek van Strafrecht met de straf van onbetaalde arbeid in werking. Dienstverlening krijgt zo als hoofdstraf een plaats in het Wetboek van Strafrecht. In dit artikel worden de hoofdlijnen van de wet besproken. Het doel van de wet is om de korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraf terug te dringen wegens de bezwaren die er aan kleven. Bovendien neemt zo de druk op de capaciteit van het gevangeniswezen af. De kwalificatie als hoofdstraf is lange tijd punt van discussie geweest. Deze discussie en de modellen van hantering van de dienstverlening worden uitgebreid besproken. Daarnaast wordt de verenigbaarheid van de nieuwe wet met internationale verdragen en dwangarbeid besproken. Ook de maximale duur van de te vervangen vrijheidsstraf en het maximum aantal uren dienstverlening komt ter sprake. Ten slotte licht dit artikel toe hoe de organisatie van de dienstverlening is opgezet.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 1990
AA19900828

Het oudste inleidingsboek in Nederland

De Encyclopedia jurisprudentiae (1839) van C.A. den Tex

C.J.H. Jansen

De Encyclopaedia jurisprudentiae van C.A. den Tex is de oudste encyclopedie van het recht. J.M. Kemper zorgde ervoor dat alle kandidaten in de rechten lessen over 'de encyclopaedie der regtsgeleerde studien' moesten volgen. Van oudsher waren er twee varianten van de encyclopedie van het recht bekend: de encyclopaedia externa (formeel) en interna (materieel). Den Tex opteerde voor een encyclopaedia externa, gericht op algemene omschrijvingen en rechtsbronnen. Den Tex raadpleegde zijn collega's aan de Nederlandse universiteiten. Afgezien van enkele kritische noten waren zij overwegend positief. De indeling en inhoud van de Encyclopaedia jurisprudentiae, veelal ontleend aan Duitse auteurs, wordt uitgebreid besproken in dit artikel. Met name in Duitsland werd het werk van Ten Tex goed ontvangen, in Nederland heeft de Encyclopaedia slechts weinig aandacht gekregen. Het boek was weinig studentvriendelijk, ouderwets en in het Latijn geschreven.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 1990
AA19900823

Ontwikkelingen binnen het waterbeheer

A. van Hall

In deze bijdrage wordt de recent integraal van kracht geworden Wet op de Waterhuishouding op hoofdpunten toegelicht. Enige kenmerken van de komende Waterschapswet worden vermeld. De WWH wbevat een regeling voor de planvorming voor het gehele terrein van de waterhuishouding en een regeling voor operationeel oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer. De WWH bevat een viertal beheersinstrumenten en bevoegdheden om de beleidsdoeleinden daadwerkelijk te kunnen realiseren. Deze worden in deze bijdrage besproken. Daarnaast komt de schadevergoedingsregeling ter sprake, deze vormt een waarborg voor mogelijk benadeelden. Ook komt de opengestelde beroepsgang ter sprake. De (derde) Nota Waterhuishouding, vereist door de WWH, is onlangs verschenen. De hoofdlijnen van deze nota worden besproken.

Opinie | Column
november 1990
AA19900816

Problemen rond cremeren

P.W.C. Akkermans

Koninklijk Besluit (KB) 3 februari 1990, Stb. 89, AB 1990, nr. 235 (met nt. PJS) Besluit van 2 februari 1990 tot vernietiging van het besluit van burgemeester en wethouders van Tubbergen van 6 december 1988 inzake de verstrooiing van as. Dit eenvoudige KB vormt de aanleiding voor enkele opmerkingen over cremeren in de Wet op de Lijkbezorging. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam blijft voortbestaan na de dood. De gevolgen hiervan worden weerspiegeld in de wet. Bovendien wordt aandacht besteed aan de bestuurlijke verhoudingen bij de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900835

Rechtsvraag (196) Europees milieurecht

J.H. Jans

Beantwoording van de rechtsvraag op het gebied van het Europees milieurecht. Het gaat om de vraag wanneer de export van gevaarlijke afvalstoffen uit Nederland kan worden tegengehouden. Het Nederlands beleid ter zake berust op de gedachte dat elke staat verantwoordelijk is voor zijn eigen afval en dat op grond daarvan de export niet wordt toegestaan wanneer in Nederland zelf nog verwijderings- of verwerkingsmogelijkheden voorhanden zijn. Het gaat hier om het zogeheten beginsel van voorkeur voor binnenlandse afvalverwerking. De VzAG achtte dit beleid op gespannen voet staan met het terzake geldende Europese recht.

Overig | Perspectief | Rechtsvraag | Rode draad | Milieurecht
november 1990
AA19900878

Rechtsvraag (198) Intellectuele Eigendom

Th.C.J.A. van Engelen

Rechtsvraag behorende betreffende Intellectuele eigendom. De casus betreft ansichtkaarten waarop zonder toestemming van de licentiehouder afbeeldingen werden gedrukt. De vraag wordt gesteld in hoeverre een verbodsactie kan slagen.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1990
AA19900882

Rechtsvraag (199) productenaansprakelijkheid

E.H. Hondius

Rechtsvraag betreffende productenaansprakelijkheid waarbij ingegaan wordt op het voorontwerp van wet inzake productenaansprakelijkheid van de Australian Law Reform Commission. De vraag wordt gesteld in hoeverre dit ontwerp afwijkt van de Europese Richtlijn productenaansprakelijkheid;

Perspectief | Rechtsvraag
november 1990
AA19900883

Toegang tot de rechter in het sociale verzekeringsrecht

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 3 april 1990, (Cras, Hugenholtz, Spaas) Deze uitspraak van de CRvB laat duidelijk zien dat artikel 6 EVRM ook betekenis heeft voor het sociaal verzekeringsrecht. Het administratieve rechtsverkeer tussen uitvoeringsorganen en verzekerden valt als zodanig echter niet direct onder art. 6 EVRM. Wel volgt uit artikel 6 dat een uitvoeringsorgaan de gang tot de rechter niet duidelijk mag beperken of belemmeren.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900851

Het inzagerecht van de terbeschikkingsgestelde in medische dossiers

J. Welie

Het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde kan om therapeutische redenen worden beperkt, in tegenstelling tot de verdachte en vrijwillig verpleegde patiënt. In dit artikel wordt betoogd dat deze beperking van de rechtspositie van de terbeschikkinggestelde achterhaald en inconsequent is. De gesignaleerde beperkingen op het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde zijn volgens de auteur zo opmerkelijk omdat zij ten eerste niet in overeenstemming zijn met hetgeen elders in het Wetboek van Strafvordering wordt gesteld en daarnaast strijdig zijn met het hedendaagse gezondheidsrecht. Op beide punten wordt nader ingegaan. De conclusie luidt dat de verdachte als terbeschikkinggestelde over een onbeperkt inzagerecht dient te beschikken.

Verdieping | Studentartikel
november 1990
AA19900807

Het leven is vaak sterker dan de leer!

Interview met prof.dr. G.P. Hoefnagels

E. Baken, A. Snijder-Lobik

Peter Hoefnagels werd in 1927 in Bilthoven geboren. Hij studeerde Indisch recht en psychologie in Utrecht. Gedurende zijn militaire diensttijd was hij werkzaam als griffier en als plaatsvervangend officier-commissaris bij de Krijgsraad, waar hij werd geïnspireerd tot het schrijven van een van zijn bekendste boeken: 'Rituelen ter terechtzitting'. In 1957 promoveerde hij op de dissertatie 'De Rapportage in het kinderrecht'. Vervolgens werkte hij onder meer bij de Raad voor de Kinderbescherming en aan een sociale academie. Daarna was hij fellow aan de Universiteit van Californië in 'The Center for Law and Society'. Sinds 1965 in Hoefnagels werkzaam als hoogleraar Criminologie en Kinderrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Daarnaast houdt hij zich bezig met bemiddeling op het gebied van echtscheiding. Tevens is hij lid van de Eerste Kamer (D'66). In dit interview wordt onder meer aandacht besteed aan de ideeën van prof.dr. G.P. Hoefnagels over echtscheidingsbemiddeling, omgangsrecht en de toekomst van het echtscheidingsrecht. Hij pleit tevens voor een 'doe-het-zelf-scheiding' en een zogenaamde gehuwdenverzekering, die na scheiding verzekert van een uitkering. Ten slotte komt zijn kritiek op de Raad voor de Kinderbescherming ter sprake.

Verdieping | Interview
november 1990
AA19900811

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858