Shop

Ons milieuplan is ambitieus, maar de toestand van ons milieu rechtvaardigt dat ook!

Interview met minister J.G.M. Alders

R. Glas, K. Vos

Johannes Gerardus Maria Alders werd op 17 december 1952 te Nijmegen geboren. Na twee jaar lyceum bezocht hij de lagere detailhandelsschool. Van 1975 tot 1982 was Hans Alders ambtelijk secretaris van de PvdA-fractie in de gemeenteraad van Nijmegen en hij was van 1978 tot 1982 tevens voorzitter van de PvdA-fractie in de Provinciale Staten van Gelderland. In 1982 werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij werd op 7 november 1989 benoemd tot minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het derde Kabinet-Lubbers. In het kader van de Rode draad 'Milieurecht' een interview. Naar voren komen onder meer hoe het milieuvraagstuk in een parlementaire democratie adequaat aangepakt kan worden, deregulering en decentralisatie, de verhouding tussen de integrale milieuvergunning (IMV) en de vergunning op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO). Daarnaast komt de in ontwikkeling zijnde Awb ter sprake, evenals kostenverhaal op vervuilers en een mogelijk milieuwaarborgfonds. Ten slotte komen financiële instrumenten als verhandelbare emissierechten en Europese milieurichtlijnen ter sprake.

Overig | Rode draad | Milieurecht | Verdieping | Interview
december 1990
AA19900938

Rechtsvraag (200) luchtrecht: vracht en passage

F.A. van Bakelen

Rechtsvraag betreffende het luchtrecht en de aansprakelijkheid luchtvervoerder voor vervoerde goederen en dieren.

Perspectief | Rechtsvraag
december 1990
AA19900991

Rechtsvraag (201) multicausaliteit en meerdaderschap bij milieuvervuiling

J.M. van Dunné

Rechtsvraag betreffende multicausaliteit en meerdaderschap bij milieuvervuiling. Er wordt gevraagd te bekijken of het in de gegeven casus mogelijk zou zijn dat behalve schadevergoeding ook stopzetting van de dioxaanlozingen te vorderen? Alternatieve causaliteit, multicausaliteit, groepshandeling, meerdaderschap en bewijslast moeten betrokken worden in het antwoord.

Perspectief | Rechtsvraag
december 1990
AA19900992

Rode draad ‘Milieurecht’ afsluiting

E. Florijn, R. Glas, R.Th. Mirck

De afgelopen jaargang heeft een deel van de redactie van Ars Aequi een aantal bijdragen gewijd aan het milieurecht. Dit jonge rechtsgebied strekt zich uit over de meeste 'traditionele' delen van het recht. Deze keer het slotnummer uit de reeks, waarin de redacteuren hun wens voor de toekomst uitspreken.

Overig | Rode draad | Milieurecht
december 1990
AA19900937

Schrijfaktie Amnesty International

Amnesty International

Schrijfoproep door Amnesty International voor bedreigde advocaten in het zuiden van Sri-Lanka. Amnesty International komt op voor de rechten van gevangenen waar ook ter wereld.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 1990
AA19900954

Causaliteitsproblemen bij toxische schadeveroorzaking

De onbepaalbaarheid van daders en gelaedeerden

J.M. Auping

In geval van schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad, dient voor het civielrechtelijke recht op vergoeding daarvan onder andere voldaan te zijn aan het vereiste dat er causaal verband is tussen de onrechtmatige daad en de geleden schade. In het NBW wordt voor het aantonen van causaal verband de bewijslast omgedraaid als sprake is van schade die het gevolg kan zijn van twee of meer gebeurtenissen en waarvan vaststaat dat deze door ten minste één van die gebeurtenissen is ontstaan, terwijl niet vaststaat door welke. Een omkering van de bewijslast kan echter ook bepleit worden als sprake is van een gebeurtenis die een verhoogde kans op schade voor een groep personen tot gevolg heeft, doch waarbij niet vaststaat wie uit die groep door die gebeurtenis schade heeft geleden. Dergelijke bewijsnood manifesteert zich vooral wanneer schade wordt veroorzaakt door toxische middelen, de zogeheten toxische schadeveroorzaking.Het specifieke karakter van deze schadesoort vestigt de aandacht op de problemen die kunnen ontstaan bij het aantonen van het causale verband. Deze hebben te maken met de onbepaalbaarheid van enerzijds de daders en ander¬zijds de gelaedeerden.Aan de hand van twee casus uit het Ameri¬kaanse recht wordt in dit artikel de problematiek voor het Nederlandse recht behandeld. De casus van Sindell v. Abbott Laboratories toont de bewijsproblemen wanneer de daders moei¬lijk te bepalen zijn.

Verdieping | Studentartikel
december 1990
AA19900929

Privacybescherming en ‘Caller ID’

A.C.M. Nugter

Dit artikel handelt over ‘Caller ID’, een nieuwe ontwikkeling is telefoons. Deze extra faciliteit houdt in dat degene die wordt gebeld op zijn toestel het nummer ziet verschijnen van degene die hem belt. Een ongecensureerde invoering van van Caller ID kan op gespannen voet staan met de bescherming van de privacy in het telefoonverkeer. In dit artikel wil ik met name aandacht schenken aan de relatie Caller ID - privacybescherming. Daartoe wordt in dit artikel allereerst nader omschreven wat Caller ID nu eigenlijk inhoudt en wat de introductie van deze techniek betekent voor de privacy van de burger. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop in de Verenigde Staten en in Frankrijk met deze problematiek wordt omgegaan. Daarna worden de mogelijkheden tot bescherming naar huidig Nederlands recht besproken. Tot slot komt een recent verschenen Ontwerp Richtlijn van de EEG aan de orde.

Opinie | Column
december 1990
AA19900945

Het ERASMUS-programma en de ERASMUS-workshop ‘European Trade Law’

M.H.R.N.Y. Cordewener, J.J.A. Hamers

In het kader van het ERASMUs-programma vond van 12 tot en met 23 maart 1990 de workshop 'European Trade Law' plaats te Trier (BRD). In dit artikel wordt enerzijds aandacht besteed aan het ERASMus-programma als vorm van Europeanisering van het onderwijs als een van de middelen tot het creëren van een 'EUROPA voor de burgers'. Anderzijds zal de inhoud van de workshop nader worden belicht.

Perspectief | Perspectiefartikel
december 1990
AA19900948

Rechten en plichten van Europese instellingen

de actieve legitimatie van het Europees Parlement en de openbaarheid van het Commissiebestuur

A.P. Koburg, A.P. Krijnen, K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 27 september 1988, ECLI:EU:C:1988:461, zaak 302/87 (Europees Parlement tegen de Raad van de Europese Gemeenschappen). Ook bekend als Comitologie-arrest. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 22 mei 1990, ECLI:EU:C:1990:217, zaak C-70/88 (Europees Parlement tegen de Raad van de Europese Gemeenschappen). Ook bekend als Tsjernobyl-arrest. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 13 juli 1990, ECLI:EU:C:1990:315, verzoek om rechtshulp van de rechter-commissaris van de arrondissementsrechtbank te Groningen, belast met het gerechtelijk vooronderzoek in een strafzaak, zaak C-2/88, Imm (J.J. Zwartveld e.a.),. Ook bekend als Zwartveld-beschikking. In deze noot bij een een drietal uitspraken van 27 september 1988, 22 mei 1990 en 13 juli 1990 komen de verschillende rechten en plichten van Europese instellingen aan de orde. Zo wordt de bevoegdheid van het Europees Parlement om een vordering tot nietigverklaring in te stellen besproken. Vervolgens komt de plicht van de Europese Commissie tot informatieverschaffing aan bod waarbij veel rechtsoverwegingen van het HvJ EG worden behandeld. Tenslotte wordt er een beschikking besproken die gaat over het verzoek om rechtshulp door een nationale rechterlijke autoriteit. Deze annotatie is als volgt opgezet. Eerst worden de algemene lijnen geschetst van de procedure die gevolgd werd in de Tsjemobyl-en comitologie-arresten (nr. 2) en in de Zwartveld-beschikking (nr. 3). Daarna wordt uitvoerig ingegaan op de actieve legitimatie van het Europees Parlement (nrs. 4-14). In dit deel van de annotatie worden ook enkele parallellen getrokken met de Zwartveld-beschikking. In de drie uitspraken komen immers goed vergelijkbare constitutionele vragen aan de orde. Vervolgens wordt nader ingegaan op de problemen van openbaarheid van bestuur die in de Zwartveld-beschikking worden besproken (nrs. 15-16). Ten slotte worden, geïnspireerd door drie uitspraken van het Hof, enkele kritische opmerkingen gemaakt over de plaats van het Hof van Justitie in het Europese integratieproces (nr. 17).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1990
AA19900974

De kasgeldarresten

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 11 juli 1990, nrs. 25.579, 25.655, 25.687 en 26.306, ECLI:NL:HR:1990:ZC4345. Ook bekend als de kasgeldarresten. Uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelt dat indien een aandeelhouder in een BV de onderneming van de BV met uitzondering van de overtollige geldmiddelen onderbrengt in een andere door hem beheerste BV, levert verkoop van de aandelen in de aldus ontstane kasgeld-BV met een beroep op fraus legis inkomsten uit vermogen op. Belastingplichtige had als doorslaggevende beweegreden de heffing van belasting ontgaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900846

De Pina-Helmond; het einde van de twee-wegenleer

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 9 juli 1990, nr. 13952, ECLI:NL:HR:1990:AN1176, RvdW 1990, 143 (De Pina/Helmond) Arrest van de Hoge Raad over gebruikmaking door overheden van privaatrechtelijke bevoegdheden ter behartiging van publiekrechtelijke belangen. Voor de vraag of een gemeente naast haar bevoegdheid ontleend aan de Woonwagenwet gebruik mag maken van haar eigendomsrecht om de verwijdering van een woonwagen te bewerkstelligen is beslissend of dit gebruik de regeling van de Woonwagenwet op onaanvaardbare wijze doorkruist. Daarbij moet onder meer worden gelet op de inhoud en strekking van de wet. Voorts is van belang of de gemeente door gebruikmaking van de woonwagenwet een vergelijkbaar resultaat kan bereiken als door gebruikmaking van haar eigendomsrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900840

De Staat/Van Amersfoort

Rode draad

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 9 februari 1990, nr. 14130, ECLI:NL:HR:1990:AC0747 (Staat/Van Amersfoort) In deze noot wordt ingegaan op een uitspraak van de Hoge Raad waarbij er in het geding was wat de reikwijdte van art. 21 Interimwet Bodemsanering was, welke wet het kostenverhaal bij bodemsanering op de vervuiler regelt. Daarbij komt de verhouding met het aansprakelijkheidsrecht aan de orde. In de noot wordt de totstandkomingsgeschiedenis van art. 21 Interimwet Bodemsanering besproken en komt de reikwijdte ervan aan de orde. Daarbij wordt tevens ingegaan op de verhouding met de civielrechtelijke onrechtmatige daadsactie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Milieurecht
november 1990
AA19900871