Resultaat 11125–11136 van de 12228 resultaten wordt getoond

Staat dient op te treden tegen pedopartij

Pedofilie, democratie, transisme en het belang van het kind

J. Willems

De Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, beter bekend als de pedopartij, doet niet mee aan de verkiezingen van 22 november 2006 omdat ze onvoldoende handtekeningen heeft binnenge-haald, meldt NRC Handelsblad van 11 oktober 2006.1 Daarmee is de partij echter nog niet opgehe-ven of verdwenen. Zij kan media-aandacht blijven zoeken en bij volgende verkiezingen weer dood-leuk een poging wagen. Zij blijft daarmee een smet op de democratie, waar wij de schouders over kunnen ophalen, of waar wij protest tegen kunnen aantekenen. Heeft een democratie geen midde-len om actief op te treden tegen groepen die misbruik maken van de mogelijkheid een partij op te richten? De oprichters van de pedopartij vinden immers dat niet zj een probleem hebben maar de maatschappij. Die moet zo veranderen dat rechten van kinderen kunnen worden teruggedraaid of opgeheven. Achter de partij zit dus geen groep lotgenoten die op dit punt tot inzicht willen komen, en eventueel hulp willen zoeken, maar eerder tragische mensen, die met de rug naar de toekomst lopen. Juist doordat die groep het jasje aantrekt van een politieke partij, is de pedopartij mijns in-ziens in strijd met de openbare orde. Volgens ons Burgerlijk Wetboek kan zij daarom verboden en ontbonden worden. Het initiatief daartoe ligt bij het Openbaar Ministerie.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2007
AA20070218

Staat van verwarring

Over euthanasie, vergevorderde dementie en het recht op leven

B.C. van Beers

Post thumbnail Mag een arts op grond van een eerder opgestelde euthanasieverklaring het leven van haar diep demente patiënt beëindigen, omdat zij meent dat er sprake is van uitzichtloos, ondraaglijk lijden, zelfs als de inmiddels wilsonbekwaam geworden patiënt zelf expliciet zegt (nog) niet dood te willen? Onlangs beantwoordde de rechtbank Den Haag deze vraag bevestigend. Dit artikel biedt een kritische juridische en rechtsfilosofische analyse van het vonnis.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2020
AA20200141

Staat-Magnus; nog éénmaal twee-wegen

Th.G. Drupsteen

Hoge Raad 22 oktober 1993 nr. 15164, ECLI:NL:HR:1993:ZC1107, Rechtspraak van de Week 1993, 211c, NJB-katern 1993. p, 502 (Staat/Magnus) Arrest van de Hoge Raad waarbij de twee-wegen- of doorkruisingsleer centraal staat. In deze milieurechtelijke zaak staat de vraag centraal of de Staat in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij door gebruikmaking van een onrechtmatige daadsvordering een mogelijk publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist. De Hoge Raad oordeelt aan de hand van de Windmill-criteria dat dit i.c. niet het geval is. In de noot wordt uitgebreid ingegaan op de verhouding tussen publiek- en privaatrecht en de doorkruisingsleer in het bijzonder.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1994
AA19940157

Staat-Shell (c.a.)

J. Hijma

Hoge Raad 30 september 1994, nr. 15308, ECLI:NL:HR:1994:ZC1460, RvdW 1994 (Staat/Shell) In deze zaak is aan de orde in hoeverre Shell onrechtmatig heeft gehandeld en in die zin aansprakelijk is om de kosten voor de sanering van een stuk vervuilde grond te dragen. Het gaat hierbij om bodemvervuiling die al lang geleden, in de jaren '50, is veroorzaakt en het onduidelijk is of de betreffende wet (art. 21 Interimwet bodemsanering) van toepassing is en of er in die überhaupt een zorgvuldigheidsnorm ten aanzien van het lozen van afval bestond.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1995
AA19950273

Staat/Lavrijsen

L.J.A. Damen

Hoge Raad 30 maart 2001, nr. C00/083HR, ECLI:NL:HR:2001:AB0801, JB 2001, 107, m.n. R.J.N.S., Gst. (2001) 7143.3, m.n. HH (Staat/Lavrijsen) In deze noot bij dit belangrijke arrest wordt besproken in hoeverre de staat schade dient te vergoeden voor schade die is ontstaan als het gevolg rechtmatig gebruik van een dwangmiddel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2001
AA20010657

Staatkundige geschiedenis van ‘Limburg’ 1794-1867

A.M.J.A. Berkvens

Post thumbnail In dit artikel wordt de staatsrechtelijke betekenis an de provincie Limburg voor Nederland beschreven. De geschiedenis van de provincie Limburg zoals wij deze nu kennen is er roerig geweest en Limburg maakt in haar huidige vorm pas sinds 1867 deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarvoor was het zowel een provincie van Nederland als een hertogdom in de Duitse Bond.

Verdieping | Studentartikel
december 2008
AA20080886

Staatkundige resistentie

M. Adams

Post thumbnail Het is genoegzaam bekend: in het parlement sudderde al een hele tijd een wetsvoorstel dat het verbod voor de rechter – zoals opgenomen in artikel 120 van de grondwet – om wetten in formele zin te toetsen aan de grondwet, wil opheffen ten aanzien van, vooral, direct werkende grondrechten. Het werd in de Tweede Kamer geïntroduceerd op 1 april 2002. Ruim zes-en-een-half jaar later, in december 2008, keurde de Senaat het in eerste lezing goed met 37 tegen 36 stemmen. Nimmer kwam een voorstel over deze aangelegenheid zo ver als nu. Voor een grondwetswijziging is echter een tweede lezing vereist. Die kan er slechts komen na verkiezingen voor de Tweede Kamer. Met die verkiezingen in het vooruitzicht lijkt de kwestie dus weer volop urgent.

april 2010
AA20100252

Staatloosheid: onderbelicht, onzichtbaar, ontoelaatbaar…

L.E. van Waas

Post thumbnail Verspreid over de wereld leven (voor zover bekend) circa 12 miljoen staatlozen. Deze mensen kunnen geen aanspraak maken op een hele reeks rechten die anderen wel hebben, en ze staan bloot aan marginalisatie en misbruik, gedwongen migratie en mensenhandel. Laura van Waas schetst een beeld van de huidige situatie voor staatlozen en de aandacht die ervoor is bij onder andere de VN.

Opinie | Amuse
november 2012
AA20120800

Staatsaansprakelijkheid en het EU-rechtelijk relativiteitsvereiste

Hoe strikt dient dit vereiste te worden toegepast en hoeveel ruimte laat het EU-recht?

S.J. Tans

Post thumbnail Schendingen van EU-recht kunnen zowel op grond van EU- als Nederlands recht tot aansprakelijkheid voor ontstane schade leiden. De EU-voorwaarden van staatsaansprakelijkheid vormen daarbij de ondergrens. Het EU-relativiteitsvereiste wordt geacht soepel te worden toegepast, en dus minder ruimte te laten voor toepassing van de Nederlandse variant. Aan de hand van de uitspraak EnergyClaim plaatst dit artikel daar kanttekeningen bij.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2019
AA20190345

Staatscommissie-Thomassen: de Grondwet als gereedschapskist voor de rechter

A.C.M. Meuwese

Post thumbnail Wij hebben in Nederland een lange traditie om mogelijke grondwetswijzigingen te laten voorbereiden door een staatscommissie. Sinds 1917 lijkt het een bijkomende traditie te worden dat de adviezen van deze staatscommissies niet of nauwelijks worden opgevolgd. Nu het in staatsrechtelijke kringen vurig geanticipeerde rapport van de Staatscommissie-Thomassen met slechts één maand vertraging op 11 november 2010 gepresenteerd is, rijst de vraag hoe het de aanbevelingen ditmaal zal vergaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2011
AA20110291

Staatsnoodrecht: balanceren tussen democratie en slagvaardigheid

J. Doomen

Deze bijdrage is gericht op een specifiek onderdeel van de modernisering van het staatsnoodrecht. De centrale vraag is of de separate inwerkingstelling van noodwetgeving in het licht van actuele en toekomstige dreigingen en maatschappelijke ontwikkelingen aanpassing behoeft. In de analyse betrek ik de mogelijkheid van directe ministeriële inzet van separate noodbevoegdheden en de rol van de Staten-Generaal in de besluitvorming omtrent het voortduren van die separate inwerkingstelling van noodwetgeving.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
oktober 2022
AA20220806

Staatsnoodrecht: kritische kanttekeningen bij het huidige moderniseringsdebat

S. Daniëls

De coronacrisis en het kabinetsvoornemen om het staatsnoodrecht te moderniseren leiden tot een stevig debat over de vraag hoe het staatsnoodrecht eruit moet komen te zien. Dit debat wordt gekleurd door een onjuist begrip van de toepassingscriteria van het staatsnoodrecht, met als mogelijk gevolg dat toekomstige noodwetgeving het staatsnoodrecht complexer maakt. Het zou beter zijn om het staatsnoodrecht overeenkomstig reeds gehanteerde terminologie te harmoniseren, om zodoende tot consistentie en vereenvoudiging te komen.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2022
AA20220778

Resultaat 11125–11136 van de 12228 resultaten wordt getoond