Shop

Netherlands Commercial Court: de internationale poort tot het Nederlandse materiële privaatrecht

M. Neekilappillai

Post thumbnail Met de oprichting van de Netherlands Commercial Court (NCC) biedt Nederland een Engelstalige overheidsrechter in Amsterdam, die grote, complexe internationale handelsgeschillen snel en deskundig kan beslechten tegen een verhoogd griffierecht. De Netherlands Commercial Court kan de toegang tot het Nederlandse materiële privaatrecht versterken voor Nederlandse en buitenlandse bedrijven.

Rode draad | Toegang tot het recht
september 2019
AA20190700

Netwerken – niet alleen voor carrièremakers

E.H. Hondius

Het heeft geen goede connotatie. Netwerken? Iets voor carrièremakers. Voor mensen die achterin de glossy ‘Mr.’ op de foto willen. Of in Facebook. Die straks een gouden handdruk ontvangen – een parachute d'or zeggen de Fransen. Maar netwerken heeft ook een positieve kant. En daarover wil ik het in deze column hebben

Opinie | Column
januari 2010
AA20100019

Nevenrechten

T.E. Booms

Wanneer kwalificeert een recht als ‘nevenrecht’ bij een vordering, zodat het automatisch overgaat naar de verkrijger van die vordering? Op die vraag bestaat in de heersende leer nog geen eenduidig antwoord. In dit artikel wordt een voorstel voor een antwoord gedaan, dat als bijkomend voordeel heeft de verschillende rechtsgevolgen van de kwalificatie ‘nevenrecht’ nauwkeuriger te kunnen bepalen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2019
AA20190914

New Models of ‘Intelligent Investing’ for the Post-Crisis Economy

M. Fenwick, E. Vermeulen

Post thumbnail Is the coronavirus accelerating the future? Will the crisis provide a ‘tipping point’ that encourages corporations to promote socially desirable values? Or, will we simply return to business-as-usual once the memory of the crisis fades? When thinking about re-building the economy post-crisis, this article argues that investors need to be encouraged to take ‘intelligent risks’ that focus on stakeholder-oriented listed and non-listed companies. The article considers how changes in accredited investor rules could provide one mechanism for achieving this goal and describes how distributed ledger technology – blockchain and smart contracts – can add a new layer of investor protection if such rules are relaxed.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200706

Niet alleen wettelijke bepaling doch ook beleidsregels kunnen in cassatie worden getoetst

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 28 maart 1990, nr. 25.668, ECLI:NL:HR:1990:ZC4258, RvdW 1990, 77 In deze uitspraak formuleert de belastingkamer van de Hoge Raad de volgende regel omtrent de toetsing van beleidsregels in cassatie: Ofschoon beleidsregels geen algemeen verbindende voorschriften zijn, is het, gezien de steeds gewichtiger rol die deze regels spelen in de verhouding tussen overheid en burger, wenselijk dat de interpretatie van deze regels ook in cassatie kan worden getoetst. In afwijking van vroegere jurisprudentie moeten deze regels dan ook als recht in de van art. 99 RO (oud; thans art. 79 Wet RO) worden beschouwd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1990
AA19900464

Niet nadenken maar voordenken: het voorzorgsbeginsel in het internationaal gewoonterecht

A. Trouwborst

Een uiteenzetting van het voorzorgsbeginsel in het internationale mileurecht.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
mei 2007
AA20070466

Niet te zuinig

J. van Hees, L. van Wifferen

Een ieder heeft recht op rechtsbijstand, ook wanneer men dit niet zelf kan betalen. Maar deze bijstand moet wel betaald worden. dit redactioneel behandelt de problemen die daarbij ontstaan doordat advocaten meer uren moeten besteden aan zaken dan ze vergoed krijgen.

Opinie | Redactioneel
januari 1999
AA19990003

Niet tijdig beslissende bestuursorganen: welke mogelijkheden hebben de rechter en het parlement?

B.P. Martens

Post thumbnail Bestuursorganen overschrijden beslistermijnen nogal eens. Sinds 2009 heeft de bestuursrechter de mogelijkheid om een dwangsom te verbinden aan een uitspraak waarin is geoordeeld dat een bestuursorgaan een besluit moet nemen binnen een door de rechter bepaalde termijn. Deze dwangsommen lijken in de praktijk echter lang niet altijd te werken. In deze bijdrage wordt onderzocht of er wellicht alternatieve mogelijkheden zijn die ervoor zorgen dat bestuursorganen wel tijdig besluiten nemen. In het bijzonder zal worden ingegaan op enkele bestuursorganen waar meer structurele problemen lijken te spelen.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2023
AA20230850

Niet vergoede kosten van dienstbetrekking

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 8 juli 2005, nr. 39.870, ECLI:NL:HR:2005:AQ7212 De in de Wet IB 2001 opgenomen regeling dat kosten van dienstbetrekking niet in aftrek kunnen worden gebracht terwijl deze wel belastingvrij kunnen worden vergoed, is niet van redelijke grond ontbloot en is derhalve niet wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel onverbindend.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2005
AA20051052

Niet-nakoming (Digitaal boek)

J.M. Smits

Post thumbnail Dit cahier is bedoeld als een inleiding tot de privaatrechtelijke ‘niet-nakoming’: aan de hand van voorbeelden wordt de lezer meegevoerd door de – vaak als abstract ervaren – regels omtrent nakoming, schadevergoeding, ontbinding en opschorting.

9789069165349 - 19-10-2004

Niet-nakoming van negatieve verplichtingen in faillissement: mission impossible van de curator?

B.A. Keizers

Post thumbnail

De curator kan geconfronteerd worden met verplichtingen van de gefailleerde uit overeenkomsten waarvoor hij geen handeling meer hoeft te verrichten om nakoming te bewerkstelligen (negatieve verplichtingen). De Hoge Raad oordeelde in het Nebula-arrest (2006) dat de curator deze negatieve verplichtingen niet na hoeft te komen. In het Berzona-arrest (2014) oordeelde de Hoge Raad (daarentegen) dat de curator niet actief mag wanpresteren. Naar aanleiding van beide arresten staat in deze bijdrage centraal, in welke mate de curator binnen het kader van de Faillissementswet de bevoegdheid, dan wel mogelijkheid heeft om negatieve verplichtingen uit wederkerige (duur)overeenkomsten niet na te komen.

Verdieping | Studentartikel
september 2015
AA20150662

Nietige en non-existente vennootschap

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 7 april 1989, nr. 12904, ECLI:NL:HR:1989:AG6042, NJ 1989, 630, m.n. Maeijer (Ubbink Isolatie DV/Dak- en Wandtechniek DV) vervolg op Hoge Raad 24 april 1987, NJ 1987, 660 en HvJ 20 september 1989, 136/87. Reeks van uitspraken van de Hoge Raad (7 april 1989 en 24 april 1987) en uitspraak van het HvJ EG van 20 september 1989 waarbij het handelen namens een niet bestaande BV centraal staat. In het arrest komt de vraag aan de orde wanneer er sprake is van een nietige of niet bestaande BV. Voor de oprichting van een BV is een notariële oprichtingsakte nodig en een departementale (thans: ministeriële) verklaring van geen bezwaar. De bestuurders dienen de vennootschap tevens in te schrijven in het handelsregister (geen constitutief vereiste). In de noot wordt over de problematiek rondom het handelen van niet juist opgerichte vennootschap verder in gegaan. Verder wordt er ook in gegaan op de oprichting van personen vennootschappen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1989
AA19891003