Shop

Resultaat 8461–8472 van de 12368 resultaten wordt getoond

Onrechtmatig verkregen bewijs in de civiele procedure

W.H. van Soeren

Onrechtmatig verkregen bewijs in het strafproces heeft de laatste jaren regelmatig in de belangstelling gestaan. Dit heeft tot gevolgd gehad, dat vragen over de rechtskracht van dergelijk bewijs voor een groot deel beantwoord zijn. In de civiele procedure is het echter nog onduidelijk, wanneer de rechter bewijsmateriaal onrechtmatig zal achten. Evenmin staat vast wat de gevolgen hiervan zijn voor de verdere loop van het geding, ofwel in hoeverre de rechter 'besmet' materiaal als bewijs in aanmerking zal nemen. In onderstaand artikel geeft de auteur een overzicht van de problemen rond onrechtmatig verkregen bewijs in hete burgerlijk procesrecht. Uit de behandeling van de schaars gepubliceerde jurisprudentie zal blijken dat het misschien nog te vroeg is om conclusies te trekken. Toch zal de auteur proberen enige criteria te formuleren, die de rechter kan hanteren bij de vraag, wanneer het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs toelaatbaar is.

juli 1986
AA19860483

Onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal in het bestuursrecht

Y.E. Schuurmans

Post thumbnail

Bestuursorganen kunnen gebruik maken van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal, tenzij dat op een wijze is verkregen die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit onder alle omstandigheden onrechtmatig is. In dit artikel wordt bezien hoe het leerstuk van bewijsuitsluiting in het bestuursrecht invulling krijgt door mensenrechtenbescherming en verandering ondergaat door gedigitaliseerd en geprivatiseerd toezichtonderzoek.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2017
AA20170388

Onrechtmatige rechtspraak: een nieuw criterium

V.V.R. van Bogaert

Wat nu als de rechter je onderneming failliet verklaard, dit in hoger beroep dit wordt teruggedraaid, maar de curator de spullen al verkocht heeft? In het Nederlandse recht is het niet langer mogelijk om de rechter in persoon aan te spreken, maar ook de staat aansprakelijk stellen is in dit geval zeer moeilijk en kan alleen bij schending van artikel 6 EVRM (Fair Trail)

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2006
AA20060109

Onrechtmatige wetgeving

R.J.B. Schutgens

Roel Schutgens promoveerde op 22 juni 2009 cum laude aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift Onrechtmatige wetgeving. Promotoren waren prof.mr. C.A.J.M. Kortmann en prof.mr.drs. C.H. Sieburgh. In dit artikel bespreekt hij zijn proefschrift.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2009
AA20090850

Ons milieuplan is ambitieus, maar de toestand van ons milieu rechtvaardigt dat ook!

Interview met minister J.G.M. Alders

R. Glas, K. Vos

Johannes Gerardus Maria Alders werd op 17 december 1952 te Nijmegen geboren. Na twee jaar lyceum bezocht hij de lagere detailhandelsschool. Van 1975 tot 1982 was Hans Alders ambtelijk secretaris van de PvdA-fractie in de gemeenteraad van Nijmegen en hij was van 1978 tot 1982 tevens voorzitter van de PvdA-fractie in de Provinciale Staten van Gelderland. In 1982 werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij werd op 7 november 1989 benoemd tot minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het derde Kabinet-Lubbers. In het kader van de Rode draad 'Milieurecht' een interview. Naar voren komen onder meer hoe het milieuvraagstuk in een parlementaire democratie adequaat aangepakt kan worden, deregulering en decentralisatie, de verhouding tussen de integrale milieuvergunning (IMV) en de vergunning op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO). Daarnaast komt de in ontwikkeling zijnde Awb ter sprake, evenals kostenverhaal op vervuilers en een mogelijk milieuwaarborgfonds. Ten slotte komen financiële instrumenten als verhandelbare emissierechten en Europese milieurichtlijnen ter sprake.

Overig | Rode draad | Milieurecht | Verdieping | Interview
december 1990
AA19900938

Ontbinding en vervangende schadevergoeding: lood om oud ijzer?

M.T. Beumers, K.A.M. van Vught

Als een schuldenaar in verzuim is, heeft zijn schuldeiser onder meer de keuze tussen het ontbinden van de overeenkomst en het vorderen van vervangende schadevergoeding. In de literatuur is wel verdedigd dat deze remedies tot dezelfde uitkomst leiden. Deze opvatting ziet er echter aan voorbij dat de prestaties van contractpartijen niet steeds een gelijke economische waarde vertegenwoordigen. Zeker voor de contractpartij die een economisch nadelige overeenkomst heeft gesloten, doet de keuze tussen deze remedies er wel degelijk toe.

Opinie | Redactioneel
februari 2018
AA20180099

Ontbinding zonder formaliteiten

W.H. van Boom

Hoge Raad 8 juli 2011, nr. 10/00006, ECLI:NL:HR:2011:BQ1684, LJN: BQ1684, RvdW 2011, 905 (G4 Beheer/Hanzevast Beleggingen)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2012
AA20120366

Ontbinding, opzegtermijn en WW-uitkering; de kantonrechter als uitkeringsinstantie?

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 9 april 1991, ECLI:NL:CRVB:1991:ZB2042, nr. WW1988/412, W 1989/312 In deze uitspraak van de CRvB werd ingegaan op het destijds nieuwe WW-recht. De CRvB oordeelt dat een werknemer die krachtens art. 1639w BW (oud) een vergoeding krijgt toegewezen bij de bepaling van de WW-uitkering de voornoemde vergoeding buiten beschouwing moet blijven. In de noot wordt dieper op deze uitspraak ingegaan en bekeken hoe deze uitspraak invloed kan hebben op het ontslagrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1992
AA19920212

Ontbrekend mandaat en schadevergoeding

P.W.C. Akkermans

Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State (AGRvS) 6 april 1992, ECLI:NL:RVS:1992:AN3044, nr. G09.89.0017, AB 1993, nr. 276 (mrs. Van Zeben, Kamperman, Van der Does). Uitspraak van de Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State waarbij er een besluit is genomen door een hoofd van een afdeling ven Gedeputeerde Staten die daartoe niet bevoegdelijk was gemandateerd. De Afdeling vernietigt het besluit. In de noot wordt dieper op de regels en problemen rondom het mandateren van bevoegdheden ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1993
AA19930823

Onteigenen voor stikstofreductie: een korte verkenning

J.A.M.A. Sluysmans

Post thumbnail

In deze bijdrage zal ik – ingegeven door recente ontwikkelingen binnen de Haagse politiek – ingaan op de vraag of, en zo ja hoe het instrument van de onteigening kan worden ingezet bij het werken aan een oplossing voor de stikstofproblematiek. Mijn conclusie is dat die inzet zeker mogelijk en nuttig kan zijn, en dat ik geen zwaarwegende (juridische) reden zie om dat instrument dan ook niet daadwerkelijk te gebruiken.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2022
AA20220269

Onterven en passeren in het Byzantijnse recht

De nieuwe regeling van Novelle 115.3 en 4 (a.542)

H. de Jong

Post thumbnail Novelle 115, met name de capita 3 en 4, afgekondigd door keizer Justinianus (482-565) in 542, bevatte belangrijke nuanceringen en een nadere invulling van de toen bestaande regels betreffende het onterven en passeren van naaste verwanten. De Novelle had een doorwerking in het Byzantijnse recht van de Basilica en de Peira. Soms werden oude regels uit het Corpus iuris vanwege de introductie van Novelle 115 weggelaten of gewijzigd, soms ook opnieuw geïnterpreteerd zodat zij naast Novelle 115 hun gelding konden behouden.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2024
AA20240857

Ontkenning vaderschap door bijzondere curator namens minderjarige

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 31 oktober 2003, nr. R03/048HR, ECLI:NL:HR:2003:AJ3261, RvdW 2003, 167 Ontkenning vaderschap door minderjarige kind, vertegenwoordigd door daartoe benoemde bijzondere curator; niet vereist dat kind in staat is tot redelijke waardering belangen, maar het belang van een zeer jeugdig kind kan anders meebrengen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2004
AA20040276

Resultaat 8461–8472 van de 12368 resultaten wordt getoond