Resultaat 8041–8052 van de 12335 resultaten wordt getoond
B.C.M. Waaijer
Hoge Raad 17 januari 2020, nr. 18/03867, ECLI:NL:HR:2020:61, NJ 2020/137 (Dingemans, Van Dooren, Van Gompel en Van Cauwenberg/Banning N.V.)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2020AA20200575
B. Wessels
In dit artikel wordt de opkomst van de multidisciplinaire samenwerking besproken waarbij juristen samenwerken met andere disciplines. Daarbij worden ook de problemen daarbij in de Verenigde Staten betrokken.
Opinie | Opiniërend artikeljanuari 2003AA20030030
H. Korthof-Matze
Dit artikel handelt over de huidige civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Rijksloods als ambtenaar en de mogelijke omvang van de aansprakelijkheid na privatisering, wanneer de loods als zelfstandige beroepsuitoefenaar zal functioneren. De actualiteit van dit onderwerp, de wens om de privatisering zo spoedig mogelijk in te laten gaan en het uitstel van de invoering van het Nieuw BW zijn redenen waarom in dit artikel het accent op het huidige recht ligt en het Nieuw BW in mindere mate aan de orde komt.
april 1985AA19850189
C.J.H. Jansen, J.J.J. Sillen
Onderzoek naar enkele aspecten van aansprakelijkheid vanuit het overheidsaansprakelijkheidsrecht, ondernemingsrecht, financieel recht en vanuit een grondrechtelijk perspectief.
9789069166735 - 28-05-2015
J. Stam
De afgelopen jaren lijkt de onduidelijkheid over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting van volksvertegenwoordigers te zijn toegenomen. Volgens de auteur is dat een onwenselijke trend, die niet alleen het open en vrije politieke debat kan schaden, maar ook een deuk in het vertrouwen in de rechterlijke macht kan slaan.
Blauwe pagina's | Recht en politiekjuni 2020AA20200524
M.J.A.M. Ahsmann, H.F.M. Hofhuis
In het meinummer van Ars Aequi pleitte Ward Messer ervoor ook in complexe civiele zaken een mondeling eindvonnis te geven. Margreet Ahsmann en Hans Hofhuis zijn het niet met hem eens en leggen in deze reactie uit waarom dat zo is. Met nawoord van Messer.
Opinie | Reactie/nawoordjuni 2022AA20220484
K.G.F. van der Kraats
Met dit artikel beogen de auteurs bij te dragen aan de praktijk van de mondelinge einduitspraak in civiele zaken en de eerdere discussie daarover in dit blad. Daartoe wordt stilgestaan bij de redenen om een mondelinge uitspraak na te streven dan wel ervan af te zien en de praktische vragen wanneer en hoe die mondelinge uitspraak kan worden gedaan.
Opinie | Opiniërend artikeloktober 2022AA20220750
A. Broekers-Knol
Perspectief | Perspectiefartikeldecember 1999AA19990908
W.J.M van Andel
Er gaan geruchten op om de monopoliepositie van de advocatuur ten aanzien van benoemingen in insolventies op te heffen. Dit artikel zet de voor- en nadelen hiervan uiteen.
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2004AA20040175
H. Botter
De spelregels van Monopoly lijken de laatste tijd een belangrijke rechtsbron te zijn geworden voor de rechter en de wetgever, legt Hugo Botter uit in deze column.
Perspectief | Columnjanuari 2024AA20240068
C.A.J.M. Kortmann
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 14 mei 1998, ECLI:NL:RVS:1998:ZF3426, nr. E02.97.0162/Q01 In deze noot bij de uitspraak van de ABRvS komt aan de orde wie er bevoegd is tot mandateren, aan wie er gemandateerd mag worden, wat er gemandateerd mag worden. Ook wordt er duidelijk uitgelegd wat mandaat is.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 1998AA19980779
H.G.F.M. de Kok
Boogaard en Uzman geven in hun bijdrage van januari 2015 een uiteenzetting van de rechtsvormende taak van de rechter en van de sterke ontwikkeling die deze taak de laatste jaren heeft ondergaan. Ter aanduiding van het contrast met deze rechtsvormende taak openen zij hun bijdrage met een schets van de beperkte taak die volgens hen door Montesquieu aan de rechter werd gelaten, namelijk het strikt volgen van de wet: ‘le juge est la bouche de la loi’. Deze aan Montesquieu toegedichte mechanische taakopvatting is vaak verkondigd en door veel elkaar opvolgende generaties nageschreven. Zo ook door Boogaard en Uzman. Zij is echter ten onrechte aan Montesquieu toegedicht. Daar zijn ook te weinig bewijzen voor, terwijl er wel aanwijzingen zijn voor een ruimere taakopvatting.
Opinie | Reactie/nawoordapril 2015AA20150294