Shop

Onderzoek aan het lichaam

A.H.J. Swart

Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0609 (Rectaal fouilleren Het lichaam van de verdachte kan voorwerp van strafvorderlijk onderzoek zijn wanneer het informatie kan verschaffen die van belang is voor het bewijs van een strafbaar feit. Naar de mening van de Hoge Raad heeft het Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat het onderzoek aan het lichaam ook een onderzoek kan omvatten van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam. In de noot wordt uitvoerig ingegaan op onderzoek in en aan het lichaam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1989
AA19890780

Onderwijsballonnen

F.G.H. Kristen, M. Thöenes

Redactioneel artikel over de onzekerheid die de uitlatingen van de minister van Onderwijs & Wetenschappen teweeg brengen over de veranderingen in het hoger onderwijs en die rechtspositie en rechtszekerheid van (aankomend) studenten aantast.

Opinie | Redactioneel
september 1995
AA19950657

Onderwijs in rechtsfilosofie, een reactie

H.G. van der Werf

Reactie op een eerder artikel in Ars Aequi over het vak rechtsfilosofie binnen de rechtenstudie.

Opinie | Reactie/nawoord
november 1995
AA19950860

Onderwijs in rechtsfilosofie

G.C.G.J. van Roermund

Dit tijdschrift heeft mij uitgenodigd wat prikkelende stellingen over het onderwijs in de rechtsfilosofie naar voren te brengen, ontleend aan de Tilburgse ideeën en ervaringen. De bedoeling was dat die dan hartstochtelijk tegengesproken zouden worden. De redactie heeft lang gezocht om iemand te vinden die het er grondig mee oneens was. Maar ik heb begrepen dat iedereen er juist van harte mee instemde. Met des te meer vertrouwen en genoegen, want mede namens al die geraadpleegde collega's en (mag ik hopen) studenten, breng ik daarom het nu volgende in de openbaarheid. Hier zijn een paar inhoudelijke, vervolgens een paar didactische, tenslotte een paar programmatische stellingen.

Perspectief | Perspectiefartikel
juli 1995
AA19950577

Onderwijs in het vak juridische informatica in Utrecht

M. Smith

Het is de bedoeling dat in de toekomst studenten al in de propedeuse een inleiding in de juridische informatica krijgen, en dat er - naast de 'Inleiding' - in het doctoraal ook een 'Praktikum Juridische Informatica' komt.

januari 1987
AA19870015

Onderwijs en mensenrechten

M. Viering

De belangstelling voor de internationale mensenrechtenverdragen neemt sterk toe. In dit artikel wordt aangegeven - met de aan de Katholieke Universiteit Nijmegen bestaande cursus mensenrechten als uitgangspunt - op welke wijze het onderwijs bij deze ontwikkeling kan aansluiten. Tevens wordt een blik in de toekomst geworpen en wordt er een pleidooi gehouden voor een verplicht vak mensenrechten.

juni 1986
AA19860436

Onderwijs AIO-studentencongres ‘Van Papyrologie tot NBW’

R.J.Q. Klomp, C.E. du Perron

Verslag van een congres georganiseerd door historisch juridische disputen in november 1988 op een kasteel in Vught. Het was een rechtshistorisch congres speciaal voor aio´s. In het artikel komt onder meer aan de orde wie er hebben gesproken en met welke onderwerpen.

Perspectief | Perspectiefartikel
juni 1989
AA19890562

Ondervraagd of niet, that’s the question

T. Kooijmans

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX3071, appl.nr. 29353/06, NJ 2012/649 m.nt. T.M. Schalken (Vidgen t. the Netherlands)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2013
AA20130134

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Rechtsvraag (315) Personen- en familierecht

S.F.M. Wortmann

Aan de hand van een Personen- en Familierechtelijke casus worden enkele vragen gesteld en vervolgens uitgewerkt.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 2004
AA20040380

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Beantwoording rechtsvraag (315) Personen- en familierecht

S.F.M. Wortmann

Aan de hand van een personen- en familierechtelijke casus worden enkele vragen gesteld, welke vervolgens worden opgelost.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 2004
AA20040754

Ondernemingsrecht en effectiviteit

B. Geersing

De betekenis van wetgeving zal in de toekomst nog in belang toenemen. Die stelling lijkt gerechtvaardigd als sociale wetenschappers uitspreken, dat de wetgeving de werkgever tot verbetering van de kwaliteit van de arbeid zal moeren dwingen. De situatie wordt ingewikkelder als tevens uit geschriften van sociale wetenschappers twijfel blijkt over de deskundigheid van vele wettenmakers op hun terrein. Ondeskundigheid, omdat voldoende kennis over een bepaald werkelijkheidsgebied plus de kennis over de effecten, van de op grond van die deskundigheid getroffen wettelijke maatregelen, niet bestaat. Ook bij juristen bestaat ontevredenheid over het wetgevingsproces. Het ministerie van Sociale Zaken wordt verweten geen goede reputatie te hebben op het terrein van wetgeving. In dit verwijt wordt vooral kritiek op de onduidelijke formuleringen in de WOR '79 geuit. Bovendien wordt door juristen gesteld, dat de wetgever in zijn taak te kort schiet, ingrijpende veranderingen in de samenleving te beantwoorden met de vorming van nieuw recht. In de jaarvergadering van de Nederlandse Juristenvereniging (NJV) van 1979 wordt uitvoerig kritiek geuit op het bestaande wetgevingsproces. Preadviseur Scheltema stelt daarbij uitdrukkelijk het vraagstuk van de effectiviteit van wetgeving aan de orde. Hij constateert een ernstig gebrek aan kennis omtrent dit vraagstuk. Vragen naar effecten van wetten, naar het ontstaan van niet voorziene en wellicht schadelijke neveneffecten, naar het juiste sanctiesysteem, en naar beter werkende alternatieven, worden volgens hem nauwelijks gesteld. Het macabere is, dat de discussie naar aanleiding van de beide preadviezen, zijn stelling bevestigt. De enige. die meer dan terloopse aandacht aan het vraagstuk van de effectiviteit besteedt is afkomstig uit dezelfde vakgroep van de RU Groningen als waartoe de preadviseur behoort. Het ontbreken van voldoende empirisch materiaal behoeft ons er niet van te weerhouden het vraagstuk van de effectiviteit aan te pakken, zo menen anderen. Het onderscheid tussen de adressanten- en de adressaten-positie, kan al leiden tot enige theorievorming vanuit de adressaten-optiek. Men zou zich moeten afvragen: 'Hoe zou je procedure en inhoud moeten aanpassen aan de behoeften van mensen? Waarom zouden we dan ook niet de slogan '"wetgeving met een menselijk gezicht" aanheffen?' aldus Van Maarseveen, een voorstander van deze theorievorming.

Meesters-column
januari 1981
AA19810014

Ondernemingsrecht 2025-2026

R.H.M. van Meerwijk, G.J.H. van der Sangen

Post thumbnail Selectie van de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van ondernemingsrecht zoals deze geldt op 1 juli 2025. De wetsartikelen zijn in de marge voorzien van toelichtende kopjes.

9789493333468 - 15-08-2025