Resultaat 3901–3912 van de 12969 resultaten wordt getoond
Th.A. de Roos
Hoge Raad 26 september 2000, nr. 00544/99, ECLI:NL:HR:2000:AA7233 Tallon-kriterium volgens het Hof in casu niet geschonden, omdat niet kan worden gezegd dat de verdachte door de uitlatingen van de verbalisant is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. HR: Dit oordeel geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk een fragment van de gerelateerde conversatie tussen de opsporingsambtenaar-verbalisant en de verdachte aldus verstaan dat daaruit het initiatief van de laatste tot de cocaïne-deal moet worden afgeleid. De A-G Jörg beoordeelt de zaak anders: de 'totality of circumstances' in aanmerking genomen blijkt niet zonneklaar dat het ‘generieke’ opzet tot de deal reeds tevoren bij de verdachte bestond. De HR houdt het evenwel bij een zeer terughoudende toetsing. De gang van zaken zou sinds de invoering van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden vallen onder artikel 126q (pseudokoop door opsporingsambtenaar). Dan zou er wel een schriftelijk bevel van de officier van justitie moeten zijn; 'spontane' pseudokoop is niet meer rechtmatig.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2001AA20010041
L.A.G.M. van der Geld
Naar aanleiding van het overlijden van Queen Elizabeth II bespreekt Lucienne van der Geld in deze column waarom we waarschijnlijk nooit zullen weten wat er in haar testament staat, ondanks dat testamenten in de UK, in tegenstelling tot in Nederland, doorgaans wél openbaar worden gemaakt.
Opinie | Columnoktober 2022AA20220766
UCERF 4 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht
B. Breederveld
De (ontbonden) huwelijksgemeenschap is van een bijzondere gemeenschap overgegaan naar een gemeenschap, zoals vermeld in artikel 3:166 BW. Gezien de daaraan verbonden gevolgen is bij echtscheiding het tijdstip waarop de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden van groot belang. In deze bijdrage wordt de voorgestelde vervroeging van het tijdstip van de ontbinding van de huwelijksgemeenschap zoals dat in het wetsvoorstel Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (28 867) is geregeld, behandeld.
H.N. Schelhaas
Hoge Raad 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:835, RvdW 2023/612 en Hoge Raad 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1197, NJ 2023/333
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2024AA20240049
L. Stevens
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2016AA20160281
D. Venema
Overig | Rode draad | Canon van het Rechtdecember 2009AA20090846
M. de Graaff, H.J. Scheffer
De financiële wereld is sinds het begin van de jaren tachtig zeer sterk in beweging. Aangezien deze sector algemeen beschouwd wordt als een van de meest belangrijke in de economie, is overal ter wereld getracht door middel van wetgeving hierop grip te krijgen. De belangrijkste Nederlandse wetten op dit gebied zijn de Bankwet en de Wet Toezicht Kredietwezen. De thans geldende versie van de WTK werd in 1978 ingevoerd, juist voordat een reeks nieuwe inzichten en ontwikkelingen doorbrak. In dit artikel wordt geschetst wat het belang van deze ontwikkelingen is voor het toezicht krachtens de Wet Toezicht Kredietwezen en de daarmee verbonden regelingen.
Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingenmei 1988AA19880302
B.P.A.H. Schoenmakers
Daar de auteur zelf heeft ervaren dat de Verzekeringskamer vaak met een verzekeringsmaatschappij of met de Sociale Verzekeringsbank wordt verwisseld, acht hij enige uitleg over de Verzekeringskamer als instelling niet overbodig. Verder zal de auteur in dit artikel ingaan op de taken en werkzaamheden van de afdeling Juridische Zaken van de Verzekeringskamer. Een en ander komt slechts summier aan de orde.
oktober 1986AA19860598
M.J.A. Duker
De Hoge Raad heeft in het recente Tongzoen-arrest geoordeeld dat onder dwang een tongzoen geven nog niet de kwalificatie verkrachting als bedoeld in artikel 242 Sr rechtvaardigt, ook al is er wel sprake van ‘seksueel binnendringen’. Dit arrest is van belang voor de interpretatie en reikwijdte van het delict verkrachting en biedt een interessant voorbeeld van rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad. Daarnaast drukt de Hoge Raad er echter ook mee uit dat hij oog heeft voor de verhouding tussen de ernst van het gedrag en de wettelijke kwalificatie die daarop wordt geplakt. De vraag is welke betekenis kan worden gegeven aan dit uitgangspunt dat de ernst van gedrag en de kwalificatie die daarop wordt toegepast in een redelijke verhouding moeten staan. In deze bijdrage probeer ik op basis van het Tongzoen-arrest en met name Engelstalige literatuur dit uitgangspunt nader te duiden.
Verdieping | Verdiepend artikelnovember 2013AA20130827
J.E. Jansen
Het tribunal van de praetor kan niet figureren in een reeks over gebouwen die van belang zijn of zijn geweest voor het recht en de ontwikkeling ervan. Het tribunal was namelijk een opklapbaar en mobiel houten platform. Toch verdient het podium van de praetor enige aandacht: de praetor speelde een grote rol in de ontwikkeling van het Romeinse recht dat in zijn gerecipieerde vorm de inhoud van veel Europese wetboeken bepaalde. Daarom deze amuse.
Opinie | Amuseapril 2015AA20150254
V.Y.E. Caria
In deze bijdrage staat het tuchtrecht voor bankiers centraal. Na een overzicht van het tuchtrecht, waarin onder meer wordt stilgestaan bij de tuchtrechtelijke procedure, de tuchtrechtelijke norm en de vraag om wat voor soort tuchtrecht het gaat, komen de inhoud en betekenis van het tuchtrecht aan de orde. Dit tuchtrecht is een fundamentele en verstrekkende uitbreiding van de mogelijkheden om individuele bankiers aan te spreken op hun gedrag. De invoering van het tuchtrecht voor bankiers neemt een belangrijke plaats in in de discussie over de rol van het bankwezen in de maatschappij.
Bijzonder nummer | Tuchtrechtjuli 2016AA20160535
L.C. van der Vlies
Hoge Raad 6 januari 1998, nr. 106160 E, ECLI:NL:HR:1998:AA9342, AB 1998, 45, NJB 1998, p. 274, nr. 25. Ook bekend als Pikmeer II-arrest. In de noot bij het tweede Pikmeer-arrest komt de strafbaarheid en vervolgbaarheid van lagere overheden aan de orde. Deze is ten opzichte van het eerste Pikmeer-arrest verruimd.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1998AA19980306