Shop

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: luctor et emergo

M. Kuijer

Post thumbnail Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is zonder twijfel één van de meest succesvolle mensenrechtendocumenten. Het is van toepassing in 18 tijdzones op meer dan 800 miljoen justitiabelen. Het Europees Hof voorde Rechten van de Mens (EHRM) heeft een werkvoorraad van om en nabij de 100.000 dossiers. Maar het Straatsburgse Hof moet het doen met een budget van omstreeks 53 miljoen euro. In 2001 publiceerde ik in Ars Aequi een tweeluik waarin ik stilstond bij het succes van de afgelopen 50 jaar EVRM en vooruitblikte op de grote uitdagingen voor het EHRM in de komende 50 jaar. Dit artikel is een vervolg daarop. Hoe moet het verder met het EHRM en de immer groeiende werklast? Gaat Rusland het 14e Protocol nog ratificeren? Wat zal de impact zijn van toetreding van de EU tot het EVRM? Is vasthouden aan een reële nulgroei van het budget van de Raad van Europa nog realistisch?

Verdieping | Studentartikel
juni 2008
AA20080424

Het Europese kartelrecht

P.J. Slot

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
juni 2010
AA20100424

Het Europese recht en de verticale boekenprijzen

M. Fierstra

Sinds 17 januari 1984, toen het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) het beroep van de verenigingen tegen de verbodsbeschikking van de Europese Commissie verwierp, is het in wijde kring bekend dat het EEG-Verdrag ook een cultureel goed als 'het boek' niet ongemoeid laat. Het arrest vormt aanleiding tot een schets van de verhouding tussen het EEG-recht en het boek. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op hetgeen de EEG beoogt en de positie van 'cultuur' in het EEG-verdrag, het verbod van kwantitatieve handelsbeperkingen tussen lidstaten en het kartelverbod. Tot slot zal kort worden ingegaan op mogelijke toekomstige ontwikkelingen.

december 1984
AA19840700

Het Europese verbod om tabaksproducten voor oraal gebruik in de handel te brengen en de speciale positie van de Zweedse snus

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschap (HvJ EG) 14 december 2004, zaak C-210/03, ECLI:EU:C:2004:802 (Swedish Match) In de noot bij dit arrest wordt ingegaan op de geldigheid van een tabaksrichtlijn.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2005
AA20050160

Het Europese verbod op tabaksreclame: verbetering van de interne markt of bescherming van de volksgezondheid?

K.J.M. Mortelmans, R.H. van Ooik

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 5 oktober 2000, zaak C-376/98, ECLI:EU:C:2000:544 (Duitsland t. Europees Parlement) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op de tabaksreclamerichtlijn die tabaksreclame verbied en harmonisatie op dit gebied voorstaat. Het is onduidelijk welke rechtsbasis aan de richtlijn ten grondslag ligt en hoe het verbod zich verhoudt met de interne markt en het vrij verkeer van goederen en diensten. In het arrest en de daarbij behorende noot wordt door meer duidelijkheid over geschapen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2001
AA20010114

Het Europese Verdrag inzake de immuniteit van Staten

P.A.M. Meijknecht

Bij de wet van 12 september 1984, Stb. 423, is voor Nederland goedgekeurd de op 16 mei 1972 te Bazel tot stand gekomen Europese Overeenkomst inzake de immuniteit van Staten en aanvullend Protocol. De gelijkelijk authentieke Engelse en Franse tekst van Overeenkomst en Protocol, alsmede de Nederlandse vertaling van deze documenten, zijn te vinden in Tractatenblad 1973, 43. De wet is in werking getreden op 28 september 1984. De goedgekeurde regelingen hebben betrekking op de vraag, in hoeverre staten zich op immuniteit kunnen beroepen als zij voor een vreemde rechter worden gedaagd.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 1985
AA19850325

Het evenredigheidsbeginsel als gedragsnorm voor het overheidsbestuur

H.E. Bröring

Post thumbnail In haar Harderwijk-uitspraak van 2 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een nieuwe lijn voor het evenredigheidsbeginsel uitgezet. Hiermee is de terughoudende toetsing in het kader van artikel 3:4 lid 2 Awb verlaten. Deze bijdrage gaat over de betekenis van de koerswijziging voor het bestuursrechtelijke besluitvormingsrecht, waar het evenredigheidsbeginsel geen toetsingsnorm maar een gedragsnorm vormt.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2022
AA20220755

Het EVRM

J.H. Gerards

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
oktober 2010
AA20100726

Het EVRM en de onpartijdige strafrechter

M.I. Veldt

In dit artikel wordt een proefschrift beschreven waarin de onpartijdige strafrechter is onderzocht in het licht van het EVRM. Er wordt ingegaan op de theoretische waarborgen in het Nederlandse recht voor de onpartijdigheid van de rechter. Ook wordt er onderzocht in hoeverre concrete zaken de toetsing door het EHRM doorstaan.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 1997
AA19970897

Het EVRM en de partij-getuige

G.R. Rutgers

Hoge Raad 19 februari 1988, nr. 13151, ECLI:NL:HR:1988:AD0203, NJ 1988, 725 (Dombo Beheer BV/Nederlandse Middenstandsbank NV) Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 27 oktober 1993, Application no. 14448/88, ECLI:CE:ECHR:1993:1027JUD001444888 (Dombo Beheer BV/The Netherlands) Twee uitspraken, zowel van de Hoge Raad (19-2-1988) en het EHRM (27-10-1993) worden besproken. De uitspraak van het EHRM volgt op de uitspraak van de Hoge Raad. Het gaat i.c. om de partij als getuige. Onder het oude recht stond het OBW en het oude Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering niet toe. I.c. heeft de (oud) directeur van een bv niet kunnen getuigen. Volgens het EHRM is dit in strijd met de regels van een eerlijk proces. Het EHRM kent geen 'minnelijke genoegdoening' (schadevergoeding) toe omdat indien de getuigenis wel had plaatsgevonden niet zeker was of de verliezende partij in dat geval gewonnen had.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1994
AA19940758

Het EVRM: het absolute minimum of het maximum aan bescherming?

J.G.H. Altena-Davidsen, F. Kartner

De houding van Nederland ten opzichte van het EVRM lijkt te zijn veranderd onder het inmiddels demissionaire kabinet Rutte I. Het EVRM lijkt van een absoluut minimum het maximum aan bescherming te zijn geworden; deze ontwikkeling proberen wij te verklaren. De nieuw te vormen regering moet volgens ons een eigen visie hebben op grondrechtenbescherming en op basis daarvan een standpunt bepalen over het EVRM en andere verdragen.

Opinie | Opiniërend artikel | Redactioneel
juni 2012
AA20120413

Het examen

J.M.A. Biesheuvel

december 1984
AA19840732