Shop

Deorum iniuriae, dis curae

B. Bastein, C.E. du Perron

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de strafbaarstelling van godslastering. De redacteuren menen dat het artikel het meeste van haar waarde heeft verloren.

Opinie | Redactioneel
november 1988
AA19880730

Departement en parlement, een verkenning

Th. C. de Graaf, H. Lamers

J.J. Vis merkt in ‘Parlementaire pretenties, praktijken en problemen’ ( 1975) op. dat het zelden voorkomt dat kamerleden rechtstreeks contact opnemen met de betrokken ambtelijke diensten, indien zij informatie wensen die zij nog niet via de minister verkregen hebben. Veel ministers verdedigen de opvatting dat ieder contact tussen kamer en administratie via de ministeriële top moet lopen op grond van de ministeriële verantwoordelijkheid. Volgens Vis is het echter zeer de vraag of deze stelling werkelijk te handhaven is, als de kamer er zich sterk genoeg tegen verzet. De recente aanwijzingen van de regering-Van Agt betreffende contacten tussen kamercommissies en ambtenaren tonen aan dat het kabinet vooralsnog niet van deze mening wenst af te wijken. De bewindslieden vinden dat elk rechtstreeks contact waar de minister geen weet van heeft, een aanslag kan zijn op de ministeriële verantwoordelijkheid. De Tweede Kamer reageerde enigszins lauw op deze aanwijzingen, al merkte D’66-woordvoerder Brinkhorst op dat zij ‘achterhaald, formalistisch en op de lange duur onhoudbaar’ zijn. Hij voegde eraan toe dat contacten met ambtenaren die de kamerleden hebben weliswaar kunnen worden ontkend, maar dat daarmee de feitelijke ontwikkeling nog niet in een betere structuur is opgevangen. Men lijkt in Den Haag niet wakker te liggen van dit geconstateerde verschil tussen theorie en praktijk. De kamerleden weten met gemak hun ambtelijke kanalen aan te boren. De regering, veelal bestaande uit voormalige parlementariërs, laat deze contacten oogluikend toe, indien ze niet al te openlijk voorkomen en niet al te politiek van aard zijn. De ambtenaren tenslotte onderkennen dat ook het overheidsbelang er mee gediend is als de kamerleden voldoende geïnformeerd zijn. Zij nemen hiertoe soms zelf het initiatief

maart 1981
AA19810107

Dépex-curatoren Bergel c.s.

J. Hijma

Hoge Raad 15 november 1991, nr. 88000, ECLI:NL:HR:1990:ZC8632, RvdW 1991, 257 (Dépex/Curatoren Bergel c.s.) In deze uitspraak van de Hoge Raad is de vraag of bepaalde apparatuur bestanddeel is geworden van een onroerende zaak waardoor een eigendomsvoorbehoud wordt doorbroken. In de noot wordt ingegaan op het eenheidsprincipe, bestanddeelvorming en hoofdzaak en bijzaken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1992
AA19920284

Derde bedrijf – Rabelais en het bemiddelend vonnis

J.C.M. Leijten

Gedachten over recht en litteratuur in zeven bedrijven. De komende maanden verschijnt in Ars Aequi een serie van zeven artikelen van Jan Leijten over recht en literatuur. In dit derde deel komt Rabelais aan de orde en het bemiddelend vonnis.

Perspectief | Perspectiefartikel
juni 2008
AA20080465

Derde gestraft? De niet-veroordeelde eigenaar van een verbeurdverklaard goed in het strafrecht

J.P. den Ouden

`De derde in het strafproces verdient een proefschrift´ schreef Buruma in 1997 in een bijzonder nummer van dit tijdschrift. Eén zo´n derde - door hem overigens niet genoemd - betreft de eigenaar van een voorwerp welke verbeurdverklaar wordt op grond van artikel 33a lid 2 of 3 Sr. Ondanks dat die bepaling in het strafrecht slechts een bescheiden plaats inneemt, bevat ook zij aspecten die mijns inziens een nader onderzoek rechtvaardigen. Het tweede en derde lid van artikel 33a Sr maken het namelijk mogelijk dat iemand de eigendom van een hem toebehorend goed kwijtraakt door verbeurdverklaring daarvan bij de veroordeling van een ander. Het onderwerp van dit artikel betreft de materieelrechtelijke vraag: wordt de derde-eigenaar gestraft?

Verdieping | Studentartikel
december 2001
AA20010962

Derde tranche Algemene wet bestuursrecht

T.C. Borman

In dit artikel voor de rubriek Wetgeving wordt de Derde trach van de Algemene wet bestuursrecht besproken waarbij ondermeer aan de orde komt: subsidies, beleidsregels, toezicht op naleving, bestuursdwang en dwangsom, mandaat, delegatie, goedkeuring, vernietiging en schorsing en motivering en bekendmaking.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1998
AA19980185

Derden in het burgerlijk procesrecht

M.K. Grande-van den Berge, M. Ynzonides

Het thema 'de derde in het recht' doet de vraag rijzen of ook in het burgerlijk procesrecht voorzieningen zijn getroffen met het oog op de mogelijke betrokkenheid van derden bij allerlei rechtsbetrekkingen. In onderstaande bijdrage wordt duidelijk gemaakt dat deze vraag zonder meer bevestigend kan worden beantwoord.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970323

Derden in het faillisementsrecht

S.C.J.J. Kortmann

De failliet en diens crediteuren zijn derden bij overeenkomsten die de curator met een ander sluit. Separatisten, quasi-separatisten en de fiscus zijn bij de concursus tot op zekere hoogte 'buitenstaanders', ofwel derden. Tegen beschikkingsonbevoegdheid van de failliet worden derden slechts in beperkte mate beschermd. Schuldeisers die niet voor het faillissementsakkoord hebben gestemd, zijn niet aan alle bedingen uit het gehomologeerde akkoord gebonden.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970316

Derdenbeding als alternatief voor cessie?

P. Werdmuller

In het huidig BW zijn er geen bijzondere eisen gesteld aan het derdenbeding. Voor het huidige recht is dan ook verdedigd dat het vormloze derdenbeding de cessie, waarvoor akte en mededeling vereist zijn, kan vervangen. Of dit nodig en wenselijk is, is nog maar de vraag. In dit artikel poogt de schrijver deze vraag te beantwoorden.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970298

Derdenbescherming in het huwelijksvermogensrecht: rechtsvergelijkingen

M. Veira

In dit artikel bij de Rode draad 'Onder doctoren' wordt door Monique Veira, Universiteit van Suriname, ingegaan op het proefschrift van haar promoter Reinhartz. Het proefschrift van Reinhartz was rechtsvergelijkend. Veira vergelijkt de bevindingen in het proefschrift wat betreft het huwelijksvermogensrecht met het recht in Suriname.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2008
AA20080474

Derdenbescherming met betrekking tot registergoederen in het NBW

E.J. Boomstra

Voor de derde-verkrijger van onroerend goed kent het huidig BW als algemeen derdenbeschermingsartikel slechts het 'verdekt opgestelde' en onzuiver geformuleerde artikel 1910 BW. De materie van deze bepaling is in het NBW beter doordacht, vernieuwd en uitgebreid, verdeeld over vijf artikelen, welke bovendien op de juiste plaats in het wetboek zijn opgenomen, namelijk in boek 3 in plaats van in boek 5 (bewijsrecht). In het hiernavolgende zullen deze vijf artikelen worden behandeld en vergeleken met art. 1910. Daarbij komt de vraag aan de orde of in de nieuwe regeling ook altijd duidelijk is op welk van de artikelen de derde-verkrijger zich voor zijn bescherming moet beroepen.

juni 1984
AA19840302

Deregulering (II)

H.P. Heida

In de wetgevingsrubriek van het nummer van juli/augustus 1984 van Ars Aequi (AA 33 (1984) 7/8, AA19840407) besprak mr. J. Nicaise de eerste hoofdstukken van het eindbericht van de Commissie vermindering en vereenvoudiging van overheidsregelingen (commissie-Geelhoed). Sindsdien hebben zich aan het dereguleringsfront vanzelfsprekend de nodige ontwikkelingen voorgedaan. In dit artikel gaat de auteur in op hoofdstuk 2 van het eindbericht van de commissie-Geelhoed vanaf paragraaf 2.3 en op de verdere gang van zaken met betrekking tot de wetsontwerpen, de nog niet in werking getreden wetten en de wetgevingscomplexen waarover door de commissie-Geelhoed in hoofdstuk 4 van het eindbericht is gerapporteerd.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1985
AA19850410