Shop

Winterwerp tegen Nederland

M. de Blois

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 24 oktober 1979, zaak 6301/73.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1980
AA19800105

Withdrawing from Pre-contractual Negotiations and the Duty of Good Faith Harmonising European Views

M. Jansen, A. Poissonnet, S. Rook, Y. Zhang

In recent times, the issue of harmonisation in the European legal context has provided much debate. In this article, we closely examine the possibilities of harmonisation in the area of European contract law, an area of law as important because of the fundamental nature of its legal principles to any legal system as for the vital role it plays in producing a seamless cross-border transactional market. This article deals with the issue of the duty of good faith in pre-contractual negotiations, taking as its starting point the key Dutch case of CBB/JPO. Are the efforts of parties in negotiating wasted, if no final contract is formed? If not, what are the implications and bases of a principle awarding remedies in such a situation? This article is the first of a series of two. Each of the articles in the series focuses on a different area of contract law. However, both deal with areas in which there is marked disagreement between the various European legal jurisdictions. Moreover, they will both have as their focus a two-fold question: first, what is the most ideal legal position to adopt; and secondly, what difficulties may be encountered both doctrinally and practically if that ideal position is to become the applicable standard in all European jurisdictions. Vegl: CBB/JPO Hoge Raad 12 augustus 2005

Verdieping | Studentartikel
juni 2007
AA20070487

Witlof-kwekerij-arrest Zevenaar

J. Wessel

KB, 31 mei 1974 nr. 26, S. 244 (Zevenaar), Bouwrecht 1974, p. 605.

juli 1981
AA19810358

Witwassen in de vorm van verbergen of verhullen van de rechthebbende op een voorwerp

J.W. Ouwerkerk

Hoge Raad 2 april 2019, nr. 17/00331, ECLI:​NL:​HR:​2019:​474, RvdW 2019/503

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2019
AA20190487

Witwassen van voorwerpen uit eigen misdrijf

T. Kooijmans

Hoge Raad 13 oktober 2015, nr. 14/03855, ECLI:NL:HR:2015:3028

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2016
AA20160110

WOB in werking

M.P.J.G. Göbbels

Op deze, op 1 mei 1980 in werking getreden en inmiddels in de evaluatiefase verkerende, Wet openbaarheid van bestuur (WOB) valt nog heel wat aan te merken. in dit artikel wordt er kritisch naar gekeken.

maart 1983
AA19830299

Woning, gefinancierd met grotendeels onder uitsluitingsclausule kwijtgescholden geldlening, gemeenschappelijk of privé?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 1 mei 2015, nr. 14/03358, ECLI:NL:HR:2015:1199 Personen- en familierecht. Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap. Woning gekocht met geldlening die voor 2/3 is kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule. Is woning gemeenschappelijk of privé? Strekking samenstel gelijktijdig verrichte rechtshandelingen. Analoge toepassing artikel 1:124 lid 2 BW (oud) op wettelijke gemeenschap van goederen? Totstandkomingsgeschiedenis artikel 1:95 lid 1 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2015
AA20150686

Woningruil

I.J.E.H.C. Degeling, W.F.C. van Megen

De nieuwe huurwetgeving van 1979 heeft een aantal nova in huurrecht geïntroduceerd. Zo zijn onder meer de rechten en plichten van onderhuurder, medehuurder en samenwoner in het BW vastgelegd. Een ander novum is de machtiging van de kantonrechter om de nieuwe huurder in de plaats te stellen van de oorspronkelijke huurder bij woningruil ex artikel 1623 l BW. Voordat deze bepaling er was, bestond de mogelijkheid tot woningruil uitsluitend bij de gratie van de resp. verhuurders. Zonder toestemming begon men niets. De nu in het leven geroepen bepaling, in de wet gekomen door een amendement van mw. Salomons, brengt daar verandering in. Het streven was een artikel te creëren naar analogie van art. 1635 BW, dat betrekking heeft op in de plaatsstelling van de huurder bij de overdracht van een bedrijfsruimte. Beide artikelen vertonen dan ook de nodige gelijkenis. Dat de toepassing van art. 1623 l de nodige problemen oplevert zullen wij hierna uiteenzetten. Achtereenvolgens zullen aan de orde komen: de relatie met artikel 1635; de woonvergunning; inachtneming van de omstandigheden; het zwaarwichtig belang; de verplichte afwijzingsgronden; het vooruitlopen op de machtiging; voorwaarden of last; beide verhuurders weigeren; dezelfde huurovereenkomst; de relatie tussen ruilers; de positie van medehuurder, onderhuurder en samenwoner.

september 1982
AA19820495

Woonboerderij te Beesd. Uitleg van garantie en exoneratie bij koop (NVM-akte)

J.M. van Dunné

Hoge Raad 28 januari 2000, nr. C98/197HR, ECLI:NL:HR:2000:AA4606, RvdW 36 (Christiaanse/Van Dijk)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2000
AA20000459

Woonruimte bestemd voor studenten moet bewoond worden door studenten!

A.W. Jongbloed

In dit artikel wordt ingegaan op de problematiek rondom studiestakers of -afronders die huisvesting voor studenten bezet houden. Er bestaat een wetsvoorstel dat dit probleem kan oplossen. De schrijver bespreekt dit wetsvoorstel kritisch.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2005
AA20050352

Woonruimteverdeling en onderbedeling; etnische minderheden op de woningmarkt

M.A. Loth

Onderwerp van dit artikel is de huisvesting van etnische minderheden in Nederland. Het is de bedoeling om in een rechtssociologische benadering enerzijds een feitelijke beschrijving te geven van de problemen waarmee allochtonen op de woningmarkt kampen, anderzijds aan te duiden in hoever het recht daarin een rol speelt. Deze probleemanalyse gaat uit van twee veronderstellingen. In de eerste plaats wordt de volkshuisvesting gezien als een verdelingsvraagstuk; het schaarse goed woonruimte staat hierbij centraal. Men spreekt ook wel van een ‘zero sum game’; wat de een wint, verliest een ander, de som is altijd nul. Zowel uit een oogpunt van budgettaire realiteitszin, als uit een oogpunt van wetenschappelijke vraagstelling, is het opportuun uit te gaan van de bestaande woningvoorraad. De mogelijkheid van uitbreiding wordt, bij wijze van ceteris paribus clausule, uitgesloten. Het blijft natuurlijk een desideratum van de eerste orde. In de tweede plaats wordt verondersteld dat de uitkomst van de verdeling van woonruimte de resultante is van de werking van de woningmarkt in het algemeen, en de distributie van overheidswege in het bijzonder. De onderlinge samenhang van beide niveau's komt hieronder nog aan de orde. Vanuit dit uitgangspunt wordt onderzocht wat de positie van etnische minderheden op de woningmarkt is. Of anders geformuleerd: hoe groot hun deelname in het zero sum game is. Daartoe worden in 1 achtereenvolgens de algemene en bijzondere problemen van allochtonen op de woningmarkt, en het overheidsbeleid terzake, beschreven. Vervolgens komt in 2 de woningdistributie aan de orde, haar functioneren en betekenis voor de problemen van etnische minderheden. Tot slot wordt in 3 getracht de resultaten in een model samen te vatten, om van daaruit een desideratum te formuleren. In de titel ligt de uitkomst van het verdelingsproces voor etnische minderheden al besloten. Nergens werd het treffender geformuleerd als in ‘schone mensen in schone woningen, vuile in vuile ... ’.

oktober 1981
AA19810573

Woord vooraf

H. Borgers, M. Geerdink, J. van Hees, I. Laurijssens

Een inleiding bij het special nummer omtrent het thema water.

Bijzonder nummer | Water | Opinie | Redactioneel
mei 1999
AA19990321