Shop

‘Over deelnemen aan- en meeprofiteren van bijstandsfraude’: een reactie

G.M. Reinaerts

In het februari nummer van deze jaargang van Ars Aequi heeft J.E.A. Huys, juridisch medewerker bij het bureau algemene en juridische zaken van de afdeling Sociale Zaken te Venray, de positie van de deelnemende en/of meeprofiterende partner in geval van bijstandsfraude besproken (AA19850072). Aangezien ik me op een aantal punten niet kan verenigen met hetgeen door J. Huys is voorgesteld, althans wordt verondersteld, kwam het me wenselijk voor om enkele punten uit zijn artikel te becommentariëren. Ter verduidelijking stel ik voorop, dat mijn commentaar is toegespitst op twee, door J. Huys aangevoerde casusposities (zie pp. 76-77).

mei 1985
AA19850254

Beklag over niet vervolgen van strafbare feiten

P.J.J. van Buuren

Bij Wet van 8 november 198 4, Stb. 551 (in werking getreden op 1 januari 1985) is het nog uit 1926 stammende artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vervangen door een reeks nieuwe artikelen, de artikelen 12 tot en met 12p.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 1985
AA19850263

Juridische fusie van verenigingen en van stichtingen

P. Appelman

Stelt u zich eens het volgende voor: Twee grote verenigingen besluiten te fuseren. De ene heet RABOBANK en de andere ANWB. Juridisch staat deze fusie niets in de weg. De Bankwet is afgeschaft. Door de fusie ontstaat een mammoet vereniging die in een klap een groot deel van de markt van vakantiereizen en kredietverlening in handen krijgt. Zou het fusiebesluit nu worden genomen, dan zou de uitvoering ervan een gigantische operatie worden. Er ligt nu een wetsontwerp bij de Tweede Kamer dat een dergelijke operatie tot een peulenschil kan maken.

mei 1985
AA19850244

Luchthaven Zuid-Limburg, Turkse werkneemster

P.W.C. Akkermans

Hof 's-Hertogenbosch 13 januari 1984, nr. 639/83/MA, ECLI:NL:GHSHE:1984:AM7631, NJ/AB 1984, 417, nt. FHvdB (mrs. Boots, Van Hassett, Nijman) (Luchthaven Zuid- Limburg); Hoge Raad 30 maart 1984, nr. 12214, ECLI:NL:HR:1984:AG4783, NJ/AB 1984, 366, nt. FHvdB (mrs. Drion, Royer, Van den Blink, Bloembergen, Broekman, A-G Mok) (Turkse werkneemster)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1985
AA19850273

Noodweer in de Bijlmer

Ch. Haffmans

Hoge Raad 23 oktober 1984, nr. 76533, ECLI:NL:HR:1984:AC8567 (Bijlmer noodweer) Noodweer (art. 41 lid 1 Sr) en noodweerexces (art.41 lid 2 Sr); eigenrichting of rechtsverdediging?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1985
AA19850280

Parlementaire minderheid: lam of leeuw?

B.J. Schueler, J. Tillema

Na de uitgebreide aandacht die aan de parlementaire enquête inzake RSV is besteed staat het enquêterecht in Nederland sterk in de belangstelling. Het hanteren van het enquêterecht roept vele vragen op. De verschillende oplossingen die men hiervoor in Engeland en de Bondsrepubliek Duitsland heeft getracht te geven komen in dit artikel aan de orde. In de Tweede Kamer is onlangs invoering van het minderheidsrecht bepleit, onder andere door CDA en PvdA, zoals dat momenteel in de Bondsrepubliek functioneert. Of dit aan de belangen van de parlementaire minderheid daadwerkelijk tegemoet zal komen valt echter te betwijfelen.

mei 1985
AA19850256

Rechtsvraag (156) Privaatrecht

B.J. Breukers

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1985
AA19850288

Rechtsvraag NBW (14) bescherming van derde-verkrijgers

F.H.J. Mijnssen

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1985
AA19850287

Ursula Becker en Gerda Kloppenburg

H.G. Schermers

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 19 januari 1982, zaak nr. 8/81, ECLI:EU:C:1982:7 (Ursula Becker t. Finanzamt Munster- Innenstadt) en Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 februari 1984, zaak nr. 70/83, ECLI:EU:C:1984:71 (Gerda Kloppenburg t. Finanzamt Leer)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1985
AA19850268

Verhaalbaarheid van de kosten van vervangende huishoudelijke hulp bij letselschade

D.W. Kroneberg

Heeft huishoudelijke arbeid waarde? Vanuit maatschappelijk perspectief bezien zeker: een goed functionerende huishouding kan worden gezien als een basisvoorwaarde voor het maatschappelijk functioneren van de personen die tot deze huishouding behoren. Vanuit economisch perspectief bezien eveneens: de kosten van huishoudelijk personeel zijn immer zo hoog, dat in menig gezin, waar in vroeger tijden een huishoudelijke kracht als standsgebonden attribuut werd beschouwd, thans de huishoudelijke taken door een of meer huisgenoten worden waargenomen. In dit artikel wordt onderzocht, hoe in het recht de huishoudelijke arbeid wordt gewaardeerd, uitgaande van de vraag of - en zo ja: door wie - er een vergoeding kan worden gevorderd bij onrechtmatige verwonding van de in eigen huishouding werkzame gezinsgenoot. Een kleine excursie naar het West-Duitse recht maakt deel uit van deze ontdekkingstocht.

mei 1985
AA19850239

Wordt de advokatuur voor nieuwkomers gesloten?

P.J.A.M. Baudoin

Meester-column. Ingevolge de Stageverordening moet een beginnend advocaat de eerste drie jaar werkzaam zijn onder toezicht van een patroon. In beginsel is hij verplicht de stage door te brengen op het kantoor van de patroon maar van deze verplichting kan ontheffing worden verleend. Afgaande op geluiden, die van diverse kanten gehoord worden, lijkt het erop, dat de Raden van Toezicht de laatste jaren steeds terughoudender worden in het geven van toestemming voor buitenpatronaten. Met name nieuwe collectieven en sociale kantoren worden hierdoor ernstig belemmerd. In deze column wil de auteur dit verschijnsel nader beschouwen.

Opinie | Column
mei 1985
AA19850251

Acties van belangenorganisaties in het civiele geding

C. van Mierlo

In het recht kennen we individuele belangen welke door individuen gedragen worden en algemene belangen welke door de gemeenschap gedragen worden. Daarnaast wordt er al eeuwenlang (bijvoorbeeld gilden en adellijke orden voor 1800) gestreden over de vraag of er plaats is voor organisaties die groepsbelangen dragen. In de jaren 60 van deze eeuw zien we het verschijnsel belangenorganisatie in intensiteit toenemen. Dit artikel gaat over de mogelijkheden en onmogelijkheden die het recht kent voor een beroep van dergelijke organisatie op de burgerlijke rechter bij het nastreven van hun doelstellingen.

april 1985
AA19850183