Shop

Tijdelijke wet Kroongeschillen

J.J. Wiarda

In dit artikel wordt de Tijdelijke wet Kroongeschillen (TwK) besproken. De TwK is tot stand gekomen nadat de Benthem-uitspraak is gedaan en werd beslist door het EHRM dat het Kroonberoep in strijd was met het recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. In dit artikel komt ten aanzien van de TwK aan de orde: De afdeling voor geschillen van bestuur als rechter, het bereik van de TwK, de opzet en structuur van de wet, de toetsingsinstrumenten, ambtsberichten, advisering enz. Vervolgens komt aan de orde wat de toekomstige, defitieve regeling wordt.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1988
AA19880031

Internationale kinderontvoering: einde eigenrichting in zicht?

L.M.B. Veraart

Het verschijnsel internationale kinderontvoering, met alle ingrijpende gevolgen die dit meebrengt, is de afgelopen decennia een probleem van steeds grotere omvang geworden. Factoren als de toegenomen internationale mobiliteit en de in veel landen soepeler geworden echtscheidingswetgeving hebben hiertoe bijgedragen. Wat ons land betreft blijkt uit de cijfers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat er jaarlijks dertig tot veertig kinderen uit Nederland naar het buitenland worden ontvoerd. De juridische middelen om deze vorm van eigenrichting ongedaan te maken schieten veelal tekort. Twee in 1980 tot stand gekomen verdragen, in Europees respectievelijk mondiaal verband, beogen hierin verandering te brengen. Een spoedige bekrachtiging door Nederland — en natuurlijk ook door zoveel mogelijk andere landen — verdient dan ook ten zeerste aanbeveling.

Verdieping | Studentartikel
januari 1988
AA19880003

De opheffing van het Hoog Militair Gerechtshof (HMG)

Th.W. van den Bosch

De oproep van de redactie van Ars Aequi om een artikel te schrijven over de opheffing van het HMG is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Zij kan van oordeel zijn dat het langzamerhand tijd wordt dat er een necrelogie van het HMG wordt geschreven. Weliswaar is de patiënt nog niet overleden, maar op hem wordt wel actieve euthanasie gepleegd door middel van het wetsontwerp betreffende de militaire strafrechtspraak (17804), dat onder andere beoogt het HMG te vervangen door een militaire kamer van het gerechtshof te Arnhem. Zij kan ook van oordeel zijn dat de voorgenomen opheffing van het HMG nog voor discussie vatbaar is. Op deze laatste veronderstelling wil de auteur het houden. Na iets verteld te hebben over de geschiedenis van het HMG, over de voordelen van zijn huidige samenstelling, over de bezwaren daartegen en over zijn voornaamste lotgevallen, zal de schrijver tot de conclusie komen dat de militaire justiciabelen nog niet zo slecht af zijn met het HMG en dat het eigenlijk jammer is als het zou verdwijnen. Ten slotte wordt een pleidooi gehouden voor een organisatie van de militaire strafrechtspraak waarbij deze in eerste instantie wordt uitgeoefend door een afzonderlijke militaire arrondissementsrechtbank en in hoger beroep door een afzonderlijk militair gerechtshof, het laatste wel geïntegreerd in het gerechtshof te Arnhem.

Opinie | Column
januari 1988
AA19880017

Bestuur en burgerlijke rechter I

E.M.H. Hirsch Ballin

Hoge Raad 16 mei 1986, nr.12818, (mrs. Ras, Snijders, Martens, De Groot, Bloembergen, a-g Mok), AB 1986, 574, ECLI:NL:HR:1986:AC9354, m.nt. P.J.J. van Buuren, NJ 1987, 251, m.nt. M. Scheltema. Ook wel bekend als landbouwvliegersarrest. In 1986 en 1987 heeft de Hoge Raad een reeks arresten gewezen die nieuw licht werpen op de toetsing van bestuurshandelingen door de burgerlijke rechter. In deze noot en in de twee volgende afleveringen van deze jurisprudentie rubriek zullen wij trachten deze ontwikkeling in kaart te brengen en de samenhang tussen de diverse arresten aan het licht te brengen. Allereerst gaan wij in op een terrein waarvan tot voor kort werd aangenomen dat een met administratieve rechtspraak vergelijkbare mogelijkheid, tussenkomst van de rechter in te roepen, ontbrak, namelijk het wetgevend handelen van bestuursorganen (wetgeving in materiële zin die niet afkomstig is van de formele wetgever).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1988
AA19880044

De juridische studie in het perspectief van de werkgelegenheid (deel 1)

N.H.M. Roos

Deel 1. In dit artikel zullen cijfers en beschouwingen worden gepresenteerd die nuttig kunnen zijn voor iedereen die bij de studiekeuze en de inrichting van de juridische studie rekening wil houden met de kans op werk. Zulke cijfers en beschouwingen behoren tot de door de juridische faculteiten te verzorgen studie- en beroepenvoorlichting, die naar de mening van de auteur een verplicht onderdeel van de inleiding tot de rechtenstudie zou moeten zijn.

december 1987
AA19870763

De Octrooiraad als technisch adviseur van de rechter

C. Eskes

Meesters-column

Opinie | Column
december 1987
AA19870759

Financiële facetten van ernstige vormen van criminaliteit

D. Heimans

De bespreking van de voorstellen door de auteur zal zich beperken tot de door haar voorgestelde wijzigingen in de regeling van de verbeurdverklaring en de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, en, in samenhang daarmee, het nieuw in te voeren gfo, omdat deze wijziging naar de mening van de auteur het diepste zouden ingrijpen in het huidige systeem van strafvordering. Eerst zal echter aandacht worden besteed aan de doelstelling en de taakopvatting van de Werkgroep. Deze zal vergeleken worden met de doelstelling en taakopvatting van de Commissie Vermogensstraffen.

december 1987
AA19870753

Kriek/Smit

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 12 juni 1987, nr. 12939, ECLI:NL:HR:1987:AC2558, RvdW 1987, 139 (Kriek/Smit) Huwelijksgoederenrecht. Waardevermeerdering van op naam van de man gesteld maar door de vrouw gefinancierd onroerend goed bij uitsluiting van elke gemeenschap. Vergoedingsrecht gebaseerd op de goede trouw.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1987
AA19870780

Rechtsvraag (174) Romeins recht

J.H.A. Lokin

Perspectief | Rechtsvraag
december 1987
AA19870793B

Rechtsvragen (N)BW (25) cessie van toekomstige huurtermijnen

W.M. Kleijn

Perspectief | Rechtsvraag
december 1987
AA19870793A

Vissersschip Linquenda

A.H.J. Swart

Hoge Raad 17 maart 1987, nr. 80 000, ECLI:NL:HR:1987:AC9754 (Linquenda) Passieve wederspannigheid tegen een Noorse ambtenaar? Het bewezenverklaarde levert niet het misdrijf van art. 184 Sr op, aangezien daarin met de term 'wettelijk voorschrift' wordt gedoeld op enig Nederlands wettelijk voorschrift.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1987
AA19870786

Wetgevingsvraagstukken

I.C. van der Vlies

Op 6 juli van dit jaar is het kabinetsstandpunt over het rapport van de commissie Wetgevingsvraagstukken, Orde in de regelgeving, bij brief aan de Tweede Kamer verzonden. De commissie, naar haar voorzitter ook de commissie Polak genoemd, was ingesteld ingevolge een voorstel in het rapport 'Verkenningen van enige problemen van wetgeving'. In dit artikel volgt een bespreking van het rapport, 'Orde in de regelgeving' en het desbetreffende kabinetsstandpunt. Er wordt dus weliswaar geen wetgeving aan de orde gesteld, maar het gaat wel om vraagstukken die voor allen die bij wetgeving zijn betrokken, van het grootste belang zijn.

december 1987
AA19870775