Shop

Reaktie op de beantwoording rechtsvraag (170) homohuwelijk (inclusief nawoord)

F. van Vliet

Reactie bij de beantwoording van een rechtsvraag over het homohuwelijk. Met nawoord van mr. C. Waaldijk.

Opinie | Reactie/nawoord
februari 1988
AA19880134

Rechtsvraag (N) BW (26) overgangsrecht

H.L. van der Beek

Rechtsvraag op het gebied van het goederen- en faillissementscircuit waarbij met name het overgangsrecht volgens NBW aan de orde komt.

Perspectief | Rechtsvraag
februari 1988
AA19880133

Twee opstandige dochters

F.J. van Ommeren, P. Roos

In dit redactionele artikel staat een kort geding uitspraak van een dochter tegen diens moedervennootschap centraal omdat deze zich niet wenst te verbinden voor de schuld van de moedervennootschap en op die manier zwakkere dochters op sleeptouw wil nemen.

Opinie | Redactioneel
februari 1988
AA19880080

Van Kempen en Begeer-Zilfa-DCW

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 25 september 1987, nr. 7092, ECLI:NL:HR:1987:AC9980, RvdW 1987, 168 (mrs. Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot, Hermans; A-G Mok) (Van Kempen en Begeer/Zilfa/DCW) In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat de afwikkeling van een faillissement van twee vennootschappen centraal die feitelijk zijn samengevoegd. De vraag hoe de scheiding dient plaats te vinden komt aan de orde, alsmede de vraag of dit überhaupt mogelijk is. In de noot wordt uitvoerig jurisprudentie en literatuur aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880107

Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen

M.H.F. Knaapen

In dit artikel komt de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen ter sprake. Deze wet is een uitvoeringsregeling van een internationaal verdrag dat het mogelijk maakt om in het buitenland veroordeelden in Nederland hun straf te laten uitzitten. De overdracht van executie vormt het vierde instrument dat samen met de uitlevering, de kleine rechtshulp en de overdracht van strafvervolging het kwartet van de internationale rechtshulpmodaliteiten completeert. In dit artikel wordt dieper op de wet in gegaan. Er komt onder meer aan de orde wat de voorwaarden voor overname van strafexecutie zijn, de exequaturprocedure en de instemming van de veroordeelde.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 1988
AA19880100

Reaktie op het redaktioneel ‘Dolk in de rug’

Inclusief Nawoord op deze reaktie

R. Polanus

Reactie op een eerder redactioneel artikel in Ars Aequi waarin aan de orde komt wat de gevolgen zijn van vrouwen die voor langere tijd afwezig zijn op het werk wegens zwangerschap en zorgzaken voor het gezin. Met een nawoord van René Klomp en Annetje Ottow.

Opinie | Reactie/nawoord
februari 1988
AA19880081

Gerechtvaardigd vertrouwen in ontslagzaken: de nuancerende werking van de onderzoeksplicht voor de werkgever

J.P. Verhaar

Een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd op de wijze, zoals aangegeven in het arbeidsrecht (artt. 1639 e.v. BW), maar óók met toepassing van het algemeen verbintenissenrecht. De stringente regeling van het ontslagrecht biedt de werknemer een betere bescherming van zijn belangen, maar brengt voor de werkgever meer nadelen met zich mee. Hantering van de 'wils-vertrouwensleer' in ontslagzaken kan — in verband met de eis van gerechtvaardigd vertrouwen — voor de werkgever een onderzoeksplicht meebrengen naar de wil van de werknemer op het moment van het afleggen van diens verklaring tot beëindiging van het dienstverband. Ingevolge het in de artt. 3.2.2 en 3.2.3 Nieuw BW neergelegde systeem komt bij aanwezigheid van gerechtvaardigd vertrouwen de rechtshandeling tot stand; een onderzoek naar de wil van de werknemer kan tot gevolg hebben dat hij niet kan worden gehouden aan een door hem niet-gewild ontslag.Genoemd systeem, een onderdeel van het algemeen verbintenissenrecht, kan door de werkgever worden gebruikt om aan de ingewikkeldheden van het ontslagrecht te ontkomen. Het is dan de vraag of de onderzoeksplicht de werknemer voldoende bescherming biedt tegen een eventueel ontslag. In dit artikel zal ik aan de hand van de rechtspraak over dit onderwerp een antwoord geven op de volgende vragen:1 wordt deze onderzoeksplicht regelmatig door de rechter opgelegd?2 is de onderzoeksplicht een adequaat instrument om het in de artt. 3.2.2 en 3.2.3 neergelegde systeem te nuanceren?

Verdieping | Studentartikel
februari 1988
AA19880083

januari 1988

Katern 25: Administratief recht

H. Bolt

januari 1988

Katern 25: Belastingrecht

H.P.A.M. van Arendonk

januari 1988

Katern 25: Burgerlijk procesrecht

R.J.C. Flach, J.W. Rutgers

januari 1988

Katern 25: Burgerlijk recht

C.G. Breedveld-de Voogd, A.G. Castermans

januari 1988

Katern 25: Criminologie

M.A. Zwanenburg