P.J. van der Flier
In 1986 zijn enkele wetten in werking getreden die van belang zijn voor het hoger onderwijs. Het betreft de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (WWO), de Wet op het hoger beroepsonderwijs (WHBO) en de Wet op de studiefinanciering (WSF). De WWO vervangt de oude Wet op het wetenschappelijk onderwijs en regelt tevens de universitaire bestuursorganisatie. De WHBO voorziet het hoger beroepsonderwijs van een eigen wettelijk kader, waar die vorm van onderwijs voorheen geregeld was in de Wet op het voortgezet onderwijs; uit de considerans bij de WHBO blijkt overigens dat de wetgever het wenselijk acht binnen afzienbare tijd te komen tot een samenhangend geheel van gedifferentieerde onderwijsvoorzieningen op het gebied van hoger onderwijs, dat wil zeggen het wetenschappelijk onderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het onderwijs aan de Open Universiteit. De WSF tenslotte biedt binnen een kader het geheel aan regelingen op het gebied van de studiefinanciering, waar voordien sprake was van een veelheid van regelingen. In dit artikel wil de auteur de inhoud van deze wetten laten voor wat hij is en zich beperken tot een bespreking van een aantal aspecten van de rechtsbescherming die zij bieden.
Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 1987
AA19870620