Verdieping

Het strafrecht als cement van de samenleving

Interview met prof.mr. Th.W. van Veen

F.G.H. Kristen, K. Schrijvers

Prof.mr. Th.W. van Veen studeerde voor de oorlogsjaren (1938-1939) rechten in Utrecht en voltooide zijn studie tijdens de oorlog in Groningen. Een drieëneenhalf uur durend mondeling examen bij prof.mr. M.P. Vrij vormde de basis voor een verdergaande samenwerking. Hoewel Vrij — op dat moment reeds raadsheer in de Hoge Raad — in wezen zijn promotor was, promoveerde Van Veen in 1949 op het thema generale preventie bij prof.mr. B.V.A. Röling. Na twintig jaar als journalist bij het Vrije Volk gewerkt te hebben, waarvan de laatste zes jaar als hoofdredacteur, aanvaardde hij in 1969 het hoogleraarschap in Groningen. Sedertdien heeft Van Veen talloze malen van zich laten horen met wetenschappelijke publicaties, de bewerking van Van Bemmelens handboek Ons Strafrecht en de vele noten in de Nederlandse Jurisprudentie. Op 11 januari 1996 spraken wij met de emeritus hoogleraar in zijn woning te Zuidhorn.

Verdieping | Interview
september 1996
AA19960550

Het strafrecht voorbij

M. Wladimiroff

Er wordt wel eens gezegd dat in oorlog en liefde alles geoorloofd zou zijn. Ethici onder ons zullen zich — afgezien van de vraag of liefde als een vorm van oorlogsvoering kan worden gezien — afvragen waarom in tijd van oorlog geoorloofd zou zijn wat in tijd van vrede ontoelaatbaar is. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van het internationale humanitaire recht als een middel tot beperking van ethisch onrecht besproken. In dit recht staat zowel de bescherming van het niet bij de strijd betrokken individu, als de individuele verantwoordelijkheid voor schendingen van dat recht, centraal. Het beoogt, ondanks of juist vanwege het met een gewapend conflict gepaard gaande onrecht, algemeen aanvaarde normen te handhaven. Aldus heeft zich een rechtssysteem ontwikkeld dat de universele geldigheid van humanitaire normen, als onaantastbaar rechtsgoed, geldend maakt. Het ideaal van universele gelding wordt echter beter gediend wanneer naast zwakke nationale handhaving ook effectieve internationale handhaving van deze humanitaire normen algemeen zou worden aanvaard.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
december 1998
AA19980942

Het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten (SIM)

I. Boerefijn

Beschrijving van de werkzaamheden van het in 1982 opgerichte Studie- en informatiecentrum Mensenrechten. Er wordt ingegaan op de langdurige projecten, zoals het in kaart brengen van alle rechtspraak op het gebied van de mensenrechten (Digest-project). Verder wordt de documentatie, kortlopende projecten en een nadere uitwerking van het Digest-project gegeven.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 1990
AA19900378

Het subsidiariteitsbeginsel in de Europese Grondwet: panacee of paard van Troje?

P. de Jonge

Het subsidiariteitsbeginsel zoals uitgewerkt zoals uitgewerkt in de in 2005 verworpen 'Europese Grondwet', zou bij aanvaarding hebben geleid tot de transformatie van de EU tot een federale superstaat.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
december 2006
AA20060857

Het Tongzoen-arrest en het labelen van strafbaar gedrag

M.J.A. Duker

De Hoge Raad heeft in het recente Tongzoen-arrest geoordeeld dat onder dwang een tongzoen geven nog niet de kwalificatie verkrachting als bedoeld in artikel 242 Sr rechtvaardigt, ook al is er wel sprake van ‘seksueel binnendringen’. Dit arrest is van belang voor de interpretatie en reikwijdte van het delict verkrachting en biedt een interessant voorbeeld van rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad. Daarnaast drukt de Hoge Raad er echter ook mee uit dat hij oog heeft voor de verhouding tussen de ernst van het gedrag en de wettelijke kwalificatie die daarop wordt geplakt. De vraag is welke betekenis kan worden gegeven aan dit uitgangspunt dat de ernst van gedrag en de kwalificatie die daarop wordt toegepast in een redelijke verhouding moeten staan. In deze bijdrage probeer ik op basis van het Tongzoen-arrest en met name Engelstalige literatuur dit uitgangspunt nader te duiden.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2013
AA20130827

Het verschil in toelating tussen verschillende groepen Nederlanders in Aruba en de Nederlandse Antillen

H.B. van Aller

Dit artikel gaat over een bij de Hoge Raad aanhangige zaak omtrent het toelaten van kansarme Antillianen en Arubanen in Nederland. De Nederlandse overheid denkt namelijk aan een toelatingsregeling voor deze groepen mensen

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2000
AA20000037

Het verschoningsrecht van de advocaat – actuele ontwikkelingen

D.J.B. de Wolff

Post thumbnail In dit artikel staat het verschoningsrecht van advocaten centraal. Nadat ratio en reikwijdte ervan zijn besproken, wordt ingegaan op enkele actuele thema’s: het verschoningsrecht van (buitenlandse) in-house-advocaten die in Nederland werken, het verschoningsrecht bij interne feitenonderzoeken en de schending door het Openbaar Ministerie van de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen cliënt en advocaat in de geruchtmakende Box-zaak. Ten slotte wordt vooruitgeblikt op het voorstel tot modernisering van het Wetboek van Strafvordering en de wijze waarop het verschoningsrecht daarin zal worden verankerd.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2022
AA20220767

Het vijfde postulaat van de Afdeling

Transparantie als beginsel van verdelingsrecht?

C.J. Wolswinkel

Post thumbnail

Het ‘beginsel’ van transparantie is aan een opmars bezig in het bestuursrecht. De ontwikkeling van dit ‘beginsel’ vertoont gelijkenis met de geschiedenis van het parallellenpostulaat in de meetkunde. Strekking van deze bijdrage is dat de verwantschap tussen het recht en de meetkunde verder reikt dan de rechtlijnigheid van de jurist.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2017
AA20170500

Het voorkomen van executieverkopen van woningen

I. Visser

Post thumbnail Sinds de wereldwijde financiële crisis (2008-2013) is er meer aandacht voor de bescherming van de woningeigenaar tegen executieverkopen door de hypotheekhouder. Met een rechtsvergelijkend onderzoek heb ik gekeken tot welke veranderingen deze toegenomen aandacht leidde. Hier deel ik enkele uitkomsten, die laten zien dat het streven naar meer bescherming een goede gedachte is, maar dat de uitvoering nog niet zo eenvoudig is en ongewenste neveneffecten kent.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2025
AA20250687

Het voortbouwend appèl in Strafvordering 2001

Enkele opmerkingen over het hoger beroep in het onderzoeksproject strafvordering 2001 en in het bestuursrecht

E.M. Witjens

In dit artikel wordt ingegaan op de werkzaamheden en bevindingen van het onderzoeksproject strafvordering 2001 over een nieuwe vorm van hoger beroep. Ook wordt er ingegaan op hoger beroep in het bestuursrecht.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2003
AA20030730

Het voorzorgsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur?

M.J.W. Timmer

Post thumbnail Het voorzorgsbeginsel wordt de laatste jaren steeds vaker buiten het milieurecht toegepast, met name in supranationale context. Het is daarmee tijd voor de wetgever om het beginsel serieus onder de loep te nemen als nieuw algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
september 2014
AA20140601

Het vrijwillige levenseinde en strafrecht

De opmars van stervenswensen zonder grenzen

L.M.W. Peters

Post thumbnail Euthanasie betekent vrij vertaald uit het oud-Grieks ‘goede dood’, maar de invulling van het goede blijft een terugkerende discussie. Het wettelijke vertrekpunt inzake vrijwillige levensbeëindiging is sinds 1886 helder in Nederland: levensbeëindiging op verzoek (euthanasie) en hulp bij zelfdoding zijn strafbaar. Alleen ten aanzien van artsen wordt een uitzondering gemaakt, mits zij handelen conform een zorg- en meldplicht. Voorstanders van een autonoom levenseinde – dat wil zeggen: zelf bepalen dát en hóe je uit het leven wilt stappen – vinden deze benadering echter te beperkt en agenderen daarom een ruimer euthanasiebeleid. De Coöperatie Laatste Wil (CLW) fungeert in dat kader als pleitbezorger. In deze bijdrage worden de uitgangspunten van het huidige en voorgestelde nieuwe euthanasiebeleid onderzocht, alvorens de strafbaarheid van de activiteiten van CLW aan de orde komt.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2025
AA20250437