Verdieping

Het internationale recht en de nationale (t)rechter: de een ieder beschermende toepassing van artikel 94 Grondwet

B.A. Kuiper-Slendebroek

Post thumbnail

Het internationale recht dat de Nederlandse staat bindt, wordt door de nationale rechter toegepast. Dit is onder andere neergelegd in artikel 94 Grondwet. In deze bijdrage wordt de toepassing van dit artikel uiteengezet aan de hand van wetsgeschiedenis en jurisprudentie.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2016
AA20160079

Het internetvergeetrecht

G.-J. Zwenne

Post thumbnail Vijf jaar vocht Mario Costeja González tegen Google. De inwoner van Coruña verlangde van de zoekmachine dat, in het geval er op zijn naam wordt gezocht, twee korte berichten uit de zoekresultaten zouden worden verwijderd. De berichten waren in 1998 gepubliceerd in het Spaans dagblad La Vanguardia en betroffen de openbare verkoop van onroerend goed van Costeja in verband met een beslag ter betaling van sociale zekerheidsschulden.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2015
AA20150009

Het inzagerecht van de ex-mentor na het overlijden van de betrokkene

D. Pos

Op 29 januari 1998 wees de civiele kortgedingkamer van het gerechtshof te Amsterdam een belangwekkend arrest. Inzet van het onderhavige kort geding was inzage in het medisch dossier van eenoverleden psychiatrische patiënte door haar vader, tevens haar ex-mentor. Het Hof wees de vorderingvan de vader toe en vernietigde het vonnis van de president in eerste aanleg.

Verdieping | Studentartikel
juni 1998
AA19980547

Het inzagerecht van de terbeschikkingsgestelde in medische dossiers

J. Welie

Het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde kan om therapeutische redenen worden beperkt, in tegenstelling tot de verdachte en vrijwillig verpleegde patiënt. In dit artikel wordt betoogd dat deze beperking van de rechtspositie van de terbeschikkinggestelde achterhaald en inconsequent is. De gesignaleerde beperkingen op het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde zijn volgens de auteur zo opmerkelijk omdat zij ten eerste niet in overeenstemming zijn met hetgeen elders in het Wetboek van Strafvordering wordt gesteld en daarnaast strijdig zijn met het hedendaagse gezondheidsrecht. Op beide punten wordt nader ingegaan. De conclusie luidt dat de verdachte als terbeschikkinggestelde over een onbeperkt inzagerecht dient te beschikken.

Verdieping | Studentartikel
november 1990
AA19900807

Het ipr wil van alle walletjes tegelijk eten

Interview met prof.mr. L. Strikwerda, Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, hoogleraar internationaal privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en lid van de Staatscommissie voor ipr

I. Giesen, M.F.J. Haak

Interview met prof. mr. L. Strikwerda over de vele facetten van het internationaal privaatrecht.

Verdieping | Interview
juli 1995
AA19950555

Het is bon ton om European Union bashing te bedrijven

Interview met P.H. Kooijmans, hoogleraar Volkenrecht te Leiden en oud-Minister van Buitenlandse Zaken

S.E. Bartels, I. Giesen

P.H. Kooijmans (1933) studeerde rechten en economie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Aan diezelfde instelling promoveerde hij in 1964 en werd hij in 1965 benoemd tot hoogleraar Volkenrecht. In de periode 1973-1977 was hij staatssecretaris in het kabinet-Den Uyl. Van 1978 tot eind 1992 was hij wederom hoogleraar Volkenrecht, ditmaal aan de Rijksuniversiteit Leiden. Al deze werkzaamheden vormden geen beletsel voor inspanningen in het kader van de Verenigde Naties. Kooijmans was voorzitter van de Commissie voor de Rechten van de Mens en speciaal rapporteur inzake foltering. Vanaf 1 januari 1993 heeft hij als minister van Buitenlandse Zaken het kabinet-Lubbers-III versterkt. Kooijmans is tegenwoordig weer terug op zijn oude stek aan de RUL. Wij spraken 50 jaar na D-Day met de demissionaire minister, voornamelijk over de Verenigde Naties en de Europese Unie.

Verdieping | Interview
november 1994
AA19940725

Het kernonderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht overgeleverd aan politieke willekeur

Soevereiniteit en eigendom in het tijdperk van het Nieuw Imperialisme (1870-1914)

W.A.M. van der Linden

Post thumbnail

In de historische context van de verwerving en opdeling van Afrikaans grondgebied door Europeanen aan het einde van de 19e eeuw, zal in dit artikel worden betoogd dat het door de Europeanen zelf ingestelde kernonderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht onder druk kwam te staan en werd onderworpen aan politiek eigenbelang.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2014
AA20140701

Het kleurmerk Libertel oranje: springt het licht op rood of op groen?

B. Lindeboom

De aanvraag van Libertel voor het depot van het kleurmerk oranje is door het Benelux Merken-bureau(hierna: BMB) afgewezen, alsmede het daartegen ingestelde beroep bij het Hof Den Haag. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ). Kernvraag was of een enkele specifieke kleur, zonder vorm of omtrek, onderscheidend vermogen kan hebben voor bepaalde waren of diensten in de zin van artikel 3 lid1, aanhef en onder b, van de Merkenrichtlijn. De A-G bij het HvJ beantwoordde deze vraag ontkennenden deed met zijn conclusie een hoop stof opwaaien in de tot dan toe kleurrijke wereld van het merkenrecht. Het HvJ stofte hier en daar wat, maar hebben we nu een merkenwereld waarin geleefd mag worden? Een beschouwing over het afgewezen kleurmerk oranje, de conclusie van de A-G en het arrest van het HvJ.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2003
AA20030739

Het klimaatakkoord van Parijs: bouwen aan wereldrecht of bewijs van falende internationale samenwerking?

M.M.T.A. Brus

Post thumbnail

Het klimaatakkoord van Parijs bevat weinig harde juridische verplichtingen. Staten bepalen zelf hoe sterk ze zich zullen inspannen om klimaatverandering te beperken en de gevolgen op te vangen. Toch moet het juridisch belang niet onderschat worden. Het is een stap in de nieuwe realiteit van het wereldrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2016
AA20160615

Het leerstuk van de horizontale directe werking van Unie­grondrechten op de voet gevolgd

M. de Mol

Post thumbnail De grondrechten van de Europese Unie kunnen rechtstreeks van toepassing zijn in verhoudingen tussen particulieren en zelfs verplichtingen voor particulieren met zich brengen. De rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het leerstuk van de horizontale directe werking is volop in ontwikkeling. Dit artikel analyseert de actuele stand van zaken.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2019
AA20190371

Het lek van Nootdorp, beschouwingen over het verschoningsrecht van journalisten

P.J.R. Habraken

Mag een journalist zich ter bescherming van zijn bronnen verschonen van het afleggen van getuigenis in rechte? In dit artikel wordt naar aanleiding van de geruchtmakende 'Nootdorp-affaire' het geldende recht met betrekking tot het journalistieke verschoningsrecht onderzocht. Hierbij komt aan de orde de vraag, of artikel 10 ECRM — eventueel in verband met artikel 19 BuPo-verdrag — de journalist in dat opzicht wellicht nieuwe mogelijkheden biedt.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1989
AA19890825

Het leven is vaak sterker dan de leer!

Interview met prof.dr. G.P. Hoefnagels

E. Baken, A. Snijder-Lobik

Peter Hoefnagels werd in 1927 in Bilthoven geboren. Hij studeerde Indisch recht en psychologie in Utrecht. Gedurende zijn militaire diensttijd was hij werkzaam als griffier en als plaatsvervangend officier-commissaris bij de Krijgsraad, waar hij werd geïnspireerd tot het schrijven van een van zijn bekendste boeken: 'Rituelen ter terechtzitting'. In 1957 promoveerde hij op de dissertatie 'De Rapportage in het kinderrecht'. Vervolgens werkte hij onder meer bij de Raad voor de Kinderbescherming en aan een sociale academie. Daarna was hij fellow aan de Universiteit van Californië in 'The Center for Law and Society'. Sinds 1965 in Hoefnagels werkzaam als hoogleraar Criminologie en Kinderrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Daarnaast houdt hij zich bezig met bemiddeling op het gebied van echtscheiding. Tevens is hij lid van de Eerste Kamer (D'66). In dit interview wordt onder meer aandacht besteed aan de ideeën van prof.dr. G.P. Hoefnagels over echtscheidingsbemiddeling, omgangsrecht en de toekomst van het echtscheidingsrecht. Hij pleit tevens voor een 'doe-het-zelf-scheiding' en een zogenaamde gehuwdenverzekering, die na scheiding verzekert van een uitkering. Ten slotte komt zijn kritiek op de Raad voor de Kinderbescherming ter sprake.

Verdieping | Interview
november 1990
AA19900811