Studentartikel

Het Europees Concert, de handhaving van de vrede en veiligheid in Europa tussen 1815 en 1914

H. Drenth

In dit artikel wordt het Europees Concert besproken en zal de vraag centraal staan wat deze organisatie in de vokenrechtsgeschiedenis heeft betekend voor de collectieve handhaving van de vrede en veiligheid in Europa. Hierbij wordt ook gekeken in welke mate de lijn van het Concert is opgepakt en voortgezet in latere internationale organisaties.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2005
AA20050783

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: luctor et emergo

M. Kuijer

Post thumbnail Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is zonder twijfel één van de meest succesvolle mensenrechtendocumenten. Het is van toepassing in 18 tijdzones op meer dan 800 miljoen justitiabelen. Het Europees Hof voorde Rechten van de Mens (EHRM) heeft een werkvoorraad van om en nabij de 100.000 dossiers. Maar het Straatsburgse Hof moet het doen met een budget van omstreeks 53 miljoen euro. In 2001 publiceerde ik in Ars Aequi een tweeluik waarin ik stilstond bij het succes van de afgelopen 50 jaar EVRM en vooruitblikte op de grote uitdagingen voor het EHRM in de komende 50 jaar. Dit artikel is een vervolg daarop. Hoe moet het verder met het EHRM en de immer groeiende werklast? Gaat Rusland het 14e Protocol nog ratificeren? Wat zal de impact zijn van toetreding van de EU tot het EVRM? Is vasthouden aan een reële nulgroei van het budget van de Raad van Europa nog realistisch?

Verdieping | Studentartikel
juni 2008
AA20080424

Het ijzeren geheugen van internet

A.W. Hins

Wil je weten wat er terecht gekomen is van een ex-klasgenoot? Een voor de hand liggende methode om daar achter te komen is het inschakelen van een zoekmachine op het internet. Binnen enkele seconden ontdek je dat hij vorig jaar als tweede is geëindigd bij een zeilwedstrijd op de Loosdrechtse Plassen. Of je vindt tal van brieven die hij heeft ondertekend als secretaris van een actiegroep tegen de bioindustrie. Voor het recht om ongehinderd inlichtingen en denkbeelden te ontvangen (art. 10 EVRM) is deze gemakkelijke toegang tot informatie natuurlijk gunstig. Er is echter ook een keerzijde.

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080558

Het instituut van de borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht

De voor- en nadelen in nationaal perspectief

B.J. Polman

Post thumbnail De borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht leidt tot op heden slechts een slapend bestaan. In de praktijk klinken echter steeds meer geluiden vóór toepassing van alternatieven voor de voorlopige hechtenis. In deze bijdrage wordt daarom vanuit verschillende perspectieven stilgestaan bij de voor- en nadelen van de toepassing van de borgsom.

Verdieping | Studentartikel
juni 2015
AA20150437

Het inzagerecht van de ex-mentor na het overlijden van de betrokkene

D. Pos

Op 29 januari 1998 wees de civiele kortgedingkamer van het gerechtshof te Amsterdam een belangwekkend arrest. Inzet van het onderhavige kort geding was inzage in het medisch dossier van eenoverleden psychiatrische patiënte door haar vader, tevens haar ex-mentor. Het Hof wees de vorderingvan de vader toe en vernietigde het vonnis van de president in eerste aanleg.

Verdieping | Studentartikel
juni 1998
AA19980547

Het inzagerecht van de terbeschikkingsgestelde in medische dossiers

J. Welie

Het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde kan om therapeutische redenen worden beperkt, in tegenstelling tot de verdachte en vrijwillig verpleegde patiënt. In dit artikel wordt betoogd dat deze beperking van de rechtspositie van de terbeschikkinggestelde achterhaald en inconsequent is. De gesignaleerde beperkingen op het inzagerecht van de terbeschikkinggestelde zijn volgens de auteur zo opmerkelijk omdat zij ten eerste niet in overeenstemming zijn met hetgeen elders in het Wetboek van Strafvordering wordt gesteld en daarnaast strijdig zijn met het hedendaagse gezondheidsrecht. Op beide punten wordt nader ingegaan. De conclusie luidt dat de verdachte als terbeschikkinggestelde over een onbeperkt inzagerecht dient te beschikken.

Verdieping | Studentartikel
november 1990
AA19900807

Het kleurmerk Libertel oranje: springt het licht op rood of op groen?

B. Lindeboom

De aanvraag van Libertel voor het depot van het kleurmerk oranje is door het Benelux Merken-bureau(hierna: BMB) afgewezen, alsmede het daartegen ingestelde beroep bij het Hof Den Haag. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ). Kernvraag was of een enkele specifieke kleur, zonder vorm of omtrek, onderscheidend vermogen kan hebben voor bepaalde waren of diensten in de zin van artikel 3 lid1, aanhef en onder b, van de Merkenrichtlijn. De A-G bij het HvJ beantwoordde deze vraag ontkennenden deed met zijn conclusie een hoop stof opwaaien in de tot dan toe kleurrijke wereld van het merkenrecht. Het HvJ stofte hier en daar wat, maar hebben we nu een merkenwereld waarin geleefd mag worden? Een beschouwing over het afgewezen kleurmerk oranje, de conclusie van de A-G en het arrest van het HvJ.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2003
AA20030739

Het lek van Nootdorp, beschouwingen over het verschoningsrecht van journalisten

P.J.R. Habraken

Mag een journalist zich ter bescherming van zijn bronnen verschonen van het afleggen van getuigenis in rechte? In dit artikel wordt naar aanleiding van de geruchtmakende 'Nootdorp-affaire' het geldende recht met betrekking tot het journalistieke verschoningsrecht onderzocht. Hierbij komt aan de orde de vraag, of artikel 10 ECRM — eventueel in verband met artikel 19 BuPo-verdrag — de journalist in dat opzicht wellicht nieuwe mogelijkheden biedt.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1989
AA19890825

Het mededingingsrechtelijk ondernemingsbegrip in het hoger onderwijs

Ph.M. Wiggers

Zijn de huidige hoer onderwijsinstellingen aan te merken als ondernemingen in de zin van het mededingingsrecht? Blijft de positie van de hoger onderwijsinstellingen in dat opzicht in de toekomst onveranderd? Wat zijn de gevolgen van de voorgenomen nieuwe wijze van financiering van het hoger onderwijs? Op deze en andere vragen geeft dit artikel een antwoord.

Verdieping | Studentartikel
september 2005
AA20050666

Het Nederlandse toelatingsbeleid voor asielzoekers

A.P. Taselaar

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000376

Het nieuwe Burgerlijk Wetboek en profil

E. Florijn

Op 25 april 1947 ontving de Leidse hoogleraar E.M. Meijers (1880-1954) bij Koninklijk Besluit de opdracht een 'nieuw burgerlijk wetboek te ontwerpen'. Daarmee werd het sein gegeven voor het waarschijnlijk grootste en meest ambitieuze wetgevingsproject van de twintigste eeuw. Nu, bijna vijfenveertig jaar later, is de herziening van het uit 1838 stammende Burgerlijk Wetboek nagenoeg voltooid. Op 1 januari 1992 zullen namelijk de Boeken 3, 5 en 6 in werking treden, alsmede een aantal belangrijke titels van Boek 7. Zij werden voorafgegaan door Boek 1 (Personen- en familierecht) en Boek 2 (Rechtspersonen), die respectievelijk op 1 januari 1970 en 26 juli 1976 geldend recht werden. De totstandkoming van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, waarin ook de stof van het Wetboek van Koophandel is opgenomen, is een werk van zeer lange adem geweest en heeft generaties van ontwerpers, rechtsgeleerden en soms ook Kamerleden in de ban gehouden. In dit artikel wil ik ingaan op een aantal aardige en minder aardige aspecten van het ontstaan en de ontwikkeling van dit grote werk. Daarbij zal ik tevens aandacht schenken aan de betekenis van dit hercodificatieproject voor de rechtsontwikkeling in het privaatrecht.

Verdieping | Studentartikel
december 1991
AA19911078

Het recht van vereniging en de ‘anti-democratische’ organisatie

B. Oosting

Na alle commotie rond de opvoering van Fassbinders vermeende antisemitische toneelstuk 'Het vuil, de stad en de dood' zijn de extremistische 'anti-democratische' groeperingen weer in het middelpunt van de belangstelling komen te staan.Hierdoor kwam de vraag naar de mogelijkheden tot juridische bestrijding van dergelijke organisaties prominent in beeld. Het meest geëigende instrument dat het Nederlandse recht kent is de beperking van het in de Grondwet neergelegde recht van vereniging door de artikelen 15 en 16 boek 2 BW. Door middel van deze artikelen kunnen organisaties verboden worden verklaard en/of worden ontbonden. In dit artikel volgt een beschouwing over de vraag of een democratie zich mag verweren tegen 'anti-democratische' organisaties en, zo ja, hoe ver men hierin mag gaan.Hierbij zal tevens het wetsontwerp verboden rechtspersonen, waarvan de parlementaire behandeling (1988) inmiddels is gevorderd tot en met het voorlopig verslag Eerste Kamer, aan de orde komen.

Verdieping | Studentartikel
juni 1988
AA19880359