Rechtsbeginselen

Resultaat 1–12 van de 25 resultaten wordt getoond

‘Hadden wij dan iets afgesproken? Ik ken u niet?’

Rechtsbeginselen en de derdenwerking van overeenkomsten

C.E. du Perron

Het belangrijkste beginsel van derdenwerking is het 'geen-derdenwerkingsbeginsel': overeenkomsten zijn alleen van kracht tussen de handelende partijen en kunnen aan derden nadeel noch voordeel brengen. Toch wordt derdenwerking van overeenkomsten in sommige gevallen aanvaard. In deze bijdrage behandel ik kort oorsprong en strekking van het geen-derdenwerkingsbeginsel. Naar aanleiding van een aantal gevallen waarin derdenwerking is aanvaard, ga ik vervolgens in op de vraag met behulp van welke rechtsbeginselen eventueel een rechtvaardiging van derdenwerking kan worden gegeven. Ter inleiding wordt enige aandacht besteed aan de aard van rechtsbeginselen in het algemeen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910848

Algemene rechtsbeginselen en belastingwetgeving

M.P. van Overbeeke

In dit artikel betoogt de auteur dat er zonder voor het belastingrecht speciaal gecreëerde beginselen chaos ontstaat en de belastingmoraal verzwakt. Na een beschrijving van rechtsbeginselen gaat de auteur in op het algemeen belang en bijzondere belastingbeginselen die de grondslagen voor de verschillende belastingen regelen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910920

Après vous….. après tout

Iets over voorrangsregels

J.E.J.Th. Deelen

Na een algemene inleiding over de internationaal privaatrechtelijke conflictregels waarbij de neutraliteit en inwisselbaarheid aan de orde komt wordt er ingegaan op de redenen van het bestaan van openbare orde regelingen en voorrangsregels. De auteur bespreekt daarbij ook de bepalingen die hier op van toepassing zijn uit het EVO en betrekt van toepassing zijnde jurisprudentie in zijn artikel.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910868

Beginsel en Tegenbeginsel in het Recht

J.C.M. Leijten

In dit artikel wordt aan de hand van het beginsel van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, voorheen goede trouw geheten, ingegaan op de begrippen beginsel en tegenbeginsel. Er wordt ingegaan op de gebondenheid aan wet en overeenkomsten en de mogelijkheden om daar onder omstandigheden van af te wijken.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910723

Beginselen van Overgangsrecht

B.C. de Die

In dit artikel wordt ingegaan op de rechtsbeginselen die spelen bij overgangsrecht en die de auteur omschrijft als 'abstracte regels, al dan niet vastgelegd in een wettekst, die als richtsnoer dienen om uit maken in hoeverre een reeks gevallen van oud dan wel van nieuw recht moet worden opgelost. Het artikel is uitgesplitst in verschillende paragrafen. Na de inleiding komt de terugwerkende kracht aan de orde. Vervolgens wordt er ingegaan op de onmiddellijke werking van de wet. Daarna wordt er ingegaan op het vertrouwensbeginsel en specifieke rechtsbeginselen. Daaropvolgend komt het beginsel van de gunstigste bepaling aan de orde. Daarna komt de conserverende werking aan de orde. Tenslotte wordt het overgangsrecht bij het nieuw BW behandeld.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910818

De invloed van rechtsbeginselen op de fiscale rechtsvinding

Ch.P.A. Geppaart

In dit artikel onderzoekt de auteur aan de hand van rechtsvinding die is gedaan in tal van rechterlijke uitspraken of twee beginselen die beiden om voorrang strijden in het belastingrecht, te weten het feit dat belasting alleen geheven kan worden uit hoofden van een wet én het feit dat er steeds meer rechtsverhoudingen beïnvloed worden door rechtsbeginselen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910912

De overtreffende trap van ‘gelijkheid’

M.M. Dolman

Het gelijkheidsbeginsel is niet meer wat het geweest is. Ooit was het een klassiek grondrecht als alle andere; alle burgers werden geacht gelijk te zijn voor de wet, die hen moest vrijwaren van willekeur van overheidswege. Gelijkheid was formeel; zij was een attribuut van de vrije burger. Welk gebruik hij ervan maakte en maken kon deed niet terzake. Die tijd komt nooit meer terug, en gelukkig maar. Men kan gelijkheid niet proclameren en dan menen dat zij verwezenlijkt is. Mensen zijn niet gelijk, ook niet voor het recht. Integendeel, het recht onderscheidt, dus behandelt mensen per definitie als ongelijken. Dat doet het ook waar het maatschappelijke ongelijkheden beoogt op te heffen. Immers, niet langer wordt genoegen genomen met fraaie spreuken: gelijkheid is een maatschappelijk doel, dat actief verwezenlijkt dient te worden. Welke middelen heiligt dit doel?

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910897

De pijlers onder de vertrouwensbescherming van artikel 3:86 Nieuw BW

A.F. Salomons

In dit artikel zal, na een korte rechtshistorische schets, de vraag worden besproken op welke fundamenten het zakenrechtelijk vertrouwensbeginsel, belichaamd in de rechtsspreuk 'bezit geldt als volkomen titel', steunt, en in hoeverre het tot gelding komt in artikel 3:86 Nieuw BW.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910830

De rol van algemene rechtsbeginselen in het Romeinse recht

L.C. Winkel

In dit artikel wordt onderzocht welke rol rechtsbeginselen speelden in het Romeinse recht. Daartoe wordt allereerst ingegaan op rechtsvinding in het Romeinse recht. Daarna wordt er in gegaan op de moderne literatuur die bestaat over rechtsbeginselen en Romeins recht. Vervolgens komen rechtsbeginselen in het pre-klassieke Romeinse recht aan de orde en daar op volgt de behandeling van rechtsbeginselen in het klassieke Romeinse recht. Daarna volgen een aantal voorbeelden van rechtsbeginselen in het Romeinse recht met met name verwijzingen naar de digesten. Tenslotte komt de vraag aan de orde hoe Romeinse rechtsbeginselen gezien moeten worden in de moderne rechtstheorie.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910785

De rol van rechtsbeginselen in het recht van de intellectuele eigendom en de ongeoorloofde mededinging

D.W.F. Verkade

In dit artikel wordt ingegaan op de werking van rechtsbeginselen op het gebied van de intellectuele eigendom en de ongeoorloofde mededinging. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de grondslagen waarop de bestaande bescherming van onstoffelijke prestaties is terug te voeren. Daarbij spelen verschillende argumentaties een rol die voldoende behandeld worden. Ook wordt er ingegaan op de vraag of er met beginselen te argumenteren valt voor of tegen meer bescherming van onstoffelijke prestaties. Bij dit alles komt veel jurisprudentie aan de orde.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910859

De werking van het nemo tenetur-beginsel in het Nederlandse strafrecht

A. Meijer

Het nemo tenetur-beginsel is een van de rechtsbeginselen waarvan onzeker is welke reikwijdte het heeft. Het beginsel houdt in dat niemand gedwongen mag worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. In dit artikel wordt de positivering van dit beginsel afgezet tegen enkele (bestaande en dreigende) inbreuken. De tot nu toe gangbare definiëring/omlijning van het beginsel kan volgens de schrijfster geen stand houden.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910890

De wet van Hammurabi

of de werking van het gelijkheidsbeginsel in het civiele aansprakelijkheidsrecht

E. Florijn

In dit artikel wordt nagegaan of het gelijkheidsbeginsel een algemeen uitgangspunt kan zijn bij het civiele aansprakelijkheidsrecht. Ter illustratie zullen drie rechtsinstituten uit het BW besproken worden, te weten: aansprakelijkheid naar draagkracht, vorderingsrecht van belangenorganisaties en groepsaansprakelijkheid.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910840

Resultaat 1–12 van de 25 resultaten wordt getoond