Annotaties en wetgeving

Resultaat 361–372 van de 1639 resultaten wordt getoond

De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste: ING v de Curator c.s. en Lira v Ziggo c.s. in perspectief geplaatst

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590, IEPT20200403, NJ 2020/152 (ING v de curator c.s.) (raadsheren: C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh; conclusie A-G E.B. Rank-Berenschot) en Hoge Raad 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548 (Lira v Ziggo) (raadsheren: C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff; conclusie A-G B.J. Drijber)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2021
AA20210284

De onbevoegde officier van justitie (De Staat & Van Hilten-M.)

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 11 oktober 1991, nr. 14302, ECLI:NL:HR:1991:ZC0360, RvdW 1991, 218, AB 1992, 62, nt. FHvdB (De Staat & Van Hilten/M.) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de aansprakelijkheid van de Staat voor het onrechtmatig handelen van een officier van justitie én diens persoonlijke aansprakelijkheid. De rechtbank overwoog, dat nu de officier van justitie een beperking heeft bevolen die het vrij verkeer tussen verdachte en raadsman belemmert, welke beperking alleen door de R-C bevolen kan worden, de officier van justitie naast de Staat persoonlijk aansprakelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het handelen van de officier van justitie als een onrechtmatige daad van de Staat heeft te gelden en daarmee laat zij het oordeel van de rechtbank in stand. Wat betreft het oordeel van de rechtbank dat de officier van justitie persoonlijk aansprakelijk is voor het overschrijden van diens bevoegdheden, laat de Hoge Raad het oordeel van de rechtbank niet in stand. De Hoge Raad overweegt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van een officier van justitie slechts plaats ia als de officier een persoonlijk verwijt van het onrechtmatig handelen kan worden gemaakt. In het onderhavige geval is dat volgens de Hoge Raad niet het geval nu de stand van de literatuur en jurisprudentie ten aanzien van de overschreden bevoegdheid niet duidelijk is uitgekristalliseerd. In de noot wordt dieper ingegaan op de civielrechtelijke aspecten van de uitspraak zoals de aansprakelijkheid voor fouten van werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1992
AA19920792

De onder uitsluitingsclausule verkregen grond en de daarop gebouwde nieuwe woning: nominaliteitsleer of beleggingsleer?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 15 februari 2008, nr. C06/262HR, ECLI:NL:HR:2008:BC1856, LJN: BC1856, NJ 2008, 110 In deze zaak die is terechtgekomen bij de Hoge Raad is aan de orde in hoeverre een man na de scheiding kan meedelen in de waardestijging van een huis dat privé-eigendom is van zijn ex-vrouw maar dat met gemeenschappelijk geld is gebouwd. De vraag is hierbij of de nominaliteitsleer of de beleggingsleer geldt. In de noot wordt ook dieper ingegaan op nieuwe wetgeving waarin de beleggingsleer verankerd is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2008
AA20080628

De ondertoezichtstelling van minderjarigen

M. Reinsma

In dit artikel wordt ingegaan op de nieuwe regeling rondom de ondertoezichtstelling van minderjarigen. De regeling verandert de dubbelfunctie van de rechter van controleur van de ondertoezichtstelling en de handhaving ervan. In de wet worden de wetsgeschiedenis en de hoofdlijnen van de nieuwe regeling besproken.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1995
AA19950951

De onroerende niet-nagetrokken CAI

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 6 juni 2003, nr. 36075, ECLI:NL:HR:2003:AD3578, JOR 2003, 222 In deze annotatie bij een arrest over de overdracht van een centrale-antenne-inrichting komen verschillende onderwerpen en problemen die spelen in het goederenrecht naar voren zoals het onderscheid tussen roerende en onroerende zaken, het eigendomsvraagstuk en de natrekkingsregel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030842

De onschuldpresumptie en de invloed van het strafrechtelijke op het bestuursrechtelijke oordeel

K.J. de Graaf, A.T. Marseille

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 7 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2399, AB 2019/66, m.nt. R. Stijnen, RSV 2018/234, m.nt. J.H. Ermers, USZ 2018/284, m.nt. H.W.M. Nacinovic

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2019
AA20190672

De ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst: inbraak in een gesloten systeem?

J. Riphagen

Hoge Raad 6 maart 1992, nr. 7900, ECLI:NL:HR:1992:ZC0535, NJ 1992, 509 In dit arrest van de hoge Raad en de daarbij behorende noot komt aan de orde in hoeverre een ontbindende voorwaarde in een overeenkomst nietig is wegens strijd met het gesloten stelsel van het arbeidsovereenkomstenrecht. De Hoge Raad overweegt dat een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst niet per definitie nietig is maar dit van geval tot geval bekeken dient te worden. In de noot wordt dieper ingegaan op deze principiële uitspraak van de Hoge Raad.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1993
AA19930828

De ontbinding ontleed

Over de betekenis van de verplichte Kamerontbinding van art. 137 Gw in de huidige grondwetspraktijk

R.J.B. Schutgens

Afdeling advisering van de Raad van State 29 september 2017, Kamerstukken II 2017/18, 32334, 11.
Uw annotator staatsrecht neemt ditmaal de vrijheid om geen jurisprudentie te annoteren, maar een zeer interessant advies dat de Afdeling Advisering van de Raad van State uitbracht over de correcte toepassing van de herzieningsprocedure voor de Grondwet. De Tweede Kamer vroeg de Afdeling om dit advies in het kader van de behandeling van het ‘voorstel-Halsema’ dat strekte tot wijziging van artikel 120 Gw.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2018
AA20180059

De onvolledig ingevulde subsidie-aanvraag

L.J.A. Damen

Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS) 18 augustus 1993, ECLI:NL:RVS:1993:AQ0607, R01.91.1682, ABkort 1993, 961. Dit is een uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State onderhevig aan het pre-Awb-recht. In de zaak is sprake van een niet-volledig ingevulde subsidie-aanvraag. De ARRvS doet nog uitspraak naar het oude recht en anticipeert niet op de destijds nog niet geldende Awb. In de noot wordt ingegaan op de komst van de Awb, de anticipatie en de casus zelf.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1994
AA19940029

De openbaarmaking van wetenschappelijke onderzoeksgegevens

A.H.A. Mohammad, Y.E. Schuurmans

Afdeling bestuursrecht Raad van State (ABRvS) 31 januari 2018, ECLI:​NL:​RVS:​2018:​321, nr. 201700494/1/A3 (Raad van bestuur NWO/Bureau Jansen en Janssen)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2018
AA20180393

De Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek

M. Reinsma

In dit artikel wordt de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek besproken. Deze wet regelt de inwerkingtreding van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, met name de boeken 3, 5 en 6. In dit artikel wordt de parlementaire geschiedenis ten aanzien van deze wet besproken alsmede het concept van overgangsbepalingen. Er wordt ingegaan op de onmiddellijke werking, rechten die reeds voor inwerkingtreding verkregen zijn en overbruggingsregels.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1991
AA19910652

De overtreder in het bestuursrecht

F.C.M.A. Michiels

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 30 oktober 1998, ECLI:NL:RVS:1998:ZF3601, nr. H01.98.0301, JB 1998, 262 (Eekhof-de Vries) In dit arrest wordt het begrip overtreder in het kader van bestuurlijke sancties uitgelegd. Hieruit blijkt dat alleen de illegale bouwer de overtreder is en niet degene die het illegale bouwwerk in stand houdt. Tegen de nieuwe eigenaar van een illegaal gebouwde berging is geen last onder dwangsom mogelijk.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990169

Resultaat 361–372 van de 1639 resultaten wordt getoond