Annotaties en wetgeving

Resultaat 1477–1488 van de 1639 resultaten wordt getoond

Vergelijkende reclame

J.A.K. van den Berg, C. Mak

Wetsvoorstel 27619, dat momenteel aanhangig is en dient ter implementatie van EG-richtlijn 97/55, belooft echter aan deze onzekerheid een einde te maken door regels te stellen omtrent de toelaatbaarheid van vergelijkende reclame.

Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellen
november 2001
AA20010896

Vergoeding proceskosten ambtenarenrecht

Th.G. Drupsteen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 17 december 1991, ECLI:NL:CRVB:1991:ZB4288, nr. MAW1990/116, AB 1992, 163 m.nt HH, TAR 1992, 38 m.a. R.M. van Male De CRvB komt in deze uitspraak, na veranderende inzichten en gevoelens in de samenleving, terug op het oordeel dat proceskosten alleen onder bijzondere gevallen voor vergoeding in aanmerking komen als schade bij een vernietigd besluit. De CRvB zegt daar wel bij dat het niet gaat om een gehele proceskostenvergoeding maar dat deze kosten tussen het bestuursorgaan dat in het ongelijk wordt gesteld en de ambtenaar dient te worden verdeeld. De CRvB komt tot dit laatste oordeel omdat de ambtenarenrechter niet lijdelijk is, het niet verplicht is om juridische bijstand in te roepen en zaken zeer verschillend kunnen zijn. De Raad besluit dat een omgekeerde gang van zaken, een ambtenaar die in het ongelijk gesteld wordt, voor een gedeelte in de proceskosten te veroordelen; dit zou een te groot procesrisico voor de ambtenaar meebrengen. In een bijlage bij de uitspraak geeft de CRvB een regeling en berekeningsmethode om de proceskostenverdeling te bepalen bij een onrechtmatig besluit. In de noot wordt dieper op de proceskostenveroordeling ingegaan en gekeken naar de gelijkschakeling met de regeling in civiele procedures.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1992
AA19920614

Vergoeding van overlijdensschade: abstract of concreet?

T. Hartlief

Hoge Raad 11 juli 2008, nr. C07/010HR, ECLI:NL:HR:2008:BC9365, LJN: BC9365, C07/010HR, RvdW 2008, 724 (Bakkum/Achmea) I.c. is aan de orde in hoeverre de vordering van schade voor de kinderen als gevolg van het overlijden van de moeder toewijsbaar is en in hoeverre daarbij rekening dient te worden gehouden met het hertrouwen van de man en de daarmee gepaard gaande kosten voor huishoudelijke hulp. De Hoge Raad moet daarbij oordelen of over de vraag of schadevergoeding op grond van art. 6:108 onder d BW concreet of abstract getoetst dient te worden. De Hoge Raad benadrukt dat er zo veel mogelijk naar de concrete omstandigheden gekeken moet worden maar dat er van twee punten geabstraheerd moet worden, te weten: het feit of er voor het overlijden van de verzorgende ouder al kosten werden gemaakt voor huishoudelijke hulp en of de overblijvende partner hertrouwt en deze nieuwe partner de taken van huishoudelijke hulp op zich neemt. In de noot wordt dieper op de redenering en de eerdere uitspraken rondom deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2008
AA20080896

Verhoeven – Peters

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 11 mei 1984, nr. 12 188, ECLI:NL:HR:1984:AG4808, RvdW 1984, 99 (Verhoeven/Peters)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1984
AA19840623

Verjaring en verlenging van verjaring tussen echtgenoten

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936 (mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en F.R. Salomons; A-G M.L.C.C. Lückers) Verjaring. Huwelijksvermogensrecht. Vergoedingsrecht uit hoofde van huwelijkse voorwaarden in verband met vermogensverschuiving tussen echtgenoten. HR 12 juni 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC2558 (Kriek/Smit). Artikel 1:87 BW. Had hof in plaats van aan verjaringstermijn van twintig jaar van artikel 3:306 BW overeenkomstige toepassing moeten geven aan verjaringstermijn van vijf jaar van artikel 3:307 lid 1 BW, althans die van artikel 3:308, 309 of 310 lid 1 BW? Begrip ‘vermogensrecht’ in artikel 3:326 BW en vergelijkbare schakelbepalingen. Verlenging als bedoeld in artikel 3:320 BW in verbinding met artikel 3:321 lid 1 aanhef en onder a BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2023
AA20230134

Verjaring van gemaximeerde dwangsommen

A.W. Jongbloed

Benelux-Gerechtshof 6 juli 2023, A2022/1 en A2022/2

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2024
AA20240437

Verkerk/Tiethoff q.q.

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 20 november 1998, nr. 16670, ECLI:NL:HR:1998:ZC2784, RvdW 1998, 218 (Verkerk/Tiethoff q.q.) In onderhavige casus lijkt de Hoge Raad de teugels omtrent de faillissementpauliana weer iets steviger aan te trekken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990164

Verkoop van een koopsompolis aan een emigrant

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 11 juni 1986, nr. 23 641, ECLI:NL:HR:1986:AW7995, BNB 1986/283

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1987
AA19870635

Verkrijgingstitel bij verdeling

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 8 september 2017, nr. 16/03828, ECLI:NL:HR:2017:2274 Op de grens van huwelijksvermogensrecht en erfrecht. Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap en hiervan deel uitmakende nalatenschap. Woning verkregen door man deels uit nalatenschap van zijn vader (zonder uitsluitingsclausule) en deels uit verdeling met zijn moeder (met kwijtschelding onder uitsluitingsclausule van de schuld aan moeder uit overbedeling). Behoort de woning tot huwelijksgemeenschap van de man? Betekenis van artikel 3:186 lid 2 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2017
AA20170915

Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meederjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren

I. Jansen

In dit artikel wordt ingegaan op een verandering van het Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1988 waarbij de regeling omtrent meerderjarigheid verlaagd wordt van 21 jaar naar 18 jaar. In het artikel wordt de totstandkoming van de wetswijziging besproken waarbij de parlementaire geschiedenis aan de orde komt. Vervolgens wordt er ingegaan op de voortgezette onderhoudsplicht van ouders voor hun kinderen ook na het bereiken van de 18 jarige leeftijd voorduurt ondanks dat het kind dan al meerderjarig is.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1988
AA19880170

Verlenging duur auteursrecht en naburige rechten

E.J. Arkenbout

De Europese Commissie in Brussel houdt de auteurswetgever in Nederland en de andere landen van de Europese Unie al enige jaren behoorlijk aan het werk. Sinds 1991 is een stroom richtlijnen over de lid-staten uitgestort en het ziet er niet naar uit dat die stroom op korte termijn opdroogt. In dit artikel wordt nader ingegaan op de wijze waarop Nederland inmiddels heeft voldaan aan de verplichting tot implementatie van één van die richtlijnen: de richtlijn betreffende harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten (hierna: Duur-richtlijn).

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1996
AA19960259

Verlies uit aanmerkelijk belang bij verkoop van aandelen in een failiete BV aan een minderjarige zoon

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 17 april 1991, nr. 26.866, ECLI:NL:HR:1991:ZC4556, BNB 1991/180 Uitspraak van de Hoge Raad op het gebied van het belastingrecht, meer in het bijzonder de aanmerkelijk belang regeling. De Hoge Raad oordeelt daaromtrent i.c.: 'Het realiseren van een verlies uit aanmerkelijk belang in een failliete BV door verkoop daarvan voor ƒ 1,- aan een minderjarige zoon is niet in strijd met doel en strekking der wet'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1991
AA19911015

Resultaat 1477–1488 van de 1639 resultaten wordt getoond