Resultaat 1369–1380 van de 1606 resultaten wordt getoond

Tournier-SACEM-arrest

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 13 juli 1989, ECLI:EU:C:1989:319, zaak 395/87, Informatierecht,'AMI 15, 1991/7 (Special auteursrechtenbureaus), 141. (Tournier/SACEM) Arrest van het HvJ EG over de tariefstelling van auteursrechtenbureaus in Europees mededingingsperspectief. De bureaus die op het nationale grondgebied de auteursrechten beheren hebben zich Europees verenigd in de vorm van wederkerigheidscontracten waardoor nagenoeg alle artiesten op het grondgebied van een lidstaat kunnen worden aangeboden. In het geding is of er door de samenwerking geen misbruik van machtspositie bestaat. In de noot wordt hier dieper op ingegaan net als op de regels, in Nederland, die gelden voor auteursrechtenbureaus.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1992
AA19920364

Tragisch verkeersongeluk: aanmerkelijke onvoorzichtigheid of verontschuldigbare foutieve interpretatie van een gebaar?

Th.A. de Roos

Hoge Raad 17 januari 2006, nr. 00155/05, ECLI:NL:HR:2006:AU3447 (Overstekend kind) Verdachte overrijdt in een personenbus een 5-jarig kind dat met zijn moeder een kruispunt fietsend oversteekt maar vlak voor de bus komt te vallen. Heeft het hof terecht zeer onvoorzichtig en onoplettend handelen bewezen verklaard? Hier komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. 's Hofs oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. A-G Knigge: anders. Het eerste middel, dat klaagt over een onbegrijpelijke strafmotivering, slaagt wel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2006
AA20060426

Transnationale invloed van plea agreements op uitleveringen aan de VS

G.G.J. Knoops

Hoge Raad 21 mei 2002, nr. 02570/01U, ECLI:NL:HR:2002:AE0532, NJ 2003, 114 en Hoge Raad 27 mei 2003, nr. 02854/02U, ECLI:NL:HR:2003:AF6600, NJ 2003, 573 Deze uitspraak gaat over de plea bargain in en buiten Europa naar aanleiding van de uitleveringsverzoeken aan de Verenigde Staten. De opkomst en de Juridische betekenis van de plea bargain. De mogelijke strijdigheid van de plea bargain met artikel 6 EVRM.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2004
AA20040046

Trots op Nederland? Lees eerst het arrest Salah Sheekh!

L.J.A. Damen

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 11 januari 2007, ECLI:NL:XX:2007:BA5147, nr. 1948/04, AB 2007, 76 m. nt. Vermeulen, JB 2007, 52 m. nt. Wenders, NJCM-bulletin 2007, p. 179 m. nt. Terlouw, JV 2007, 30 m. nt. Vermeulen, EHRC 2007, 36 m. nt. Woltjer (Salah Sheekh v Nederland) In de uitvoerige noot wordt de uitspraak rondom Salah Sheekh besproken waarin Nederland door het EHRM wordt gekapitteld over hoe in Nederland asielzoekers behandeld worden. De belanghebbende wordt zelfs toegestaan om het nationale hoger beroep over te slaan. Nederland heeft de gevaren voor Salah Sheekh verkeerd ingeschat en daarmee schendt het het EHRM.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2008
AA20080053

Tuchtrechtspraak voor advocaten

A. Kors

Op 1 oktober 1984 traden enkele onderdelen in werking van de Wet van 12 september 1984, Stb. 417, houdende wijziging van de Advocatenwet (Nieuwe regeling tuchtrechtspraak). Bij beschikking van de minister van Justitie is ingevolge Artikel IV van deze wet de volledige tekst van de Advocatenwet, zoals deze is komen te luiden, in het Staatsblad geplaatst (Stb. 1984, 418). In dit artikel wordt ingegaan op de hoofdlijnen van de wet.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1985
AA19850023

Tulip Air Villa Mundo revisited

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 5 september 2014, nr. 13/03314, ECLI:NL:HR:2014:2628 (A./B.). Ook bekend als Tulip Air.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2014
AA20140933

Turbo-anticipatie. Kunst- en Antiekstudio Lelystad BV-gemeente Lelystad

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 8 juli 1991, nr. 14290, ECLI:NL:HR:1991:ZC0315, NJ 1991, 691, nt. MS (Kunst- en Antiekstudio Lelystad BV/Gemeente Lelystad) In dit arrest en de daarbij behorende annotatie komt aan de orde in hoeverre de Hoge Raad ter behartiging van haar publiekrechtelijke belangen gebruik mag maken van privaatrechtelijke bevoegdheden. De Hoge Raad oordeelt met toepassing van het NBW. In de noot gaat Kortmann in op de vele arresten die voorheen zijn gewezen over dit onderwerp.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1991
AA19911133

Twee arresten over ‘winstafroming’ ex artikel 6:104 BW

W.H. van Boom

Hoge Raad 18 juni 2010, nr. 08/04766, ECLI:NL:HR:2010:BM0893, LJN: BM0893 (Doerga/Stichting Ymere); Hoge Raad 18 juni 2010, nr. 08/04918, ECLI:NL:HR:2010:BL9662, LJN: BL9662 (Setel NV/AVR Holding NV) Verbintenissenrecht. Vordering woningcorporatie wegens illegale onderverhuur. Schadebegroting op bedrag van de winst (art. 6:104 BW). Art. 6:104 BW geeft geen vordering tot winstafdracht, maar verleent de rechter een discretionaire bevoegdheid om de gevorderde schadevergoeding te begroten op de door het onrechtmatig handelen of de wanprestatie genoten winst, of een deel daarvan. Enige schade moet aannemelijk zijn; concreet nadeel hoeft niet te worden aangetoond. Vanwege het niet-punitieve karakter van art. 6:104 BW past de rechter in zoverre terughoudendheid dat waar het behaalde voordeel de vermoedelijke omvang van de schade aanmerkelijk te boven gaat de schade in beginsel wordt begroot op een gedeelte van de winst. Voor toewijzing van de vordering tot winstafdracht gelden niet meer of andere vereisten dan ingevolge art. 6:162 of 6:74 BW voor toewijzing van schadevergoeding (vgl. HR 16 juni 2006, NJ 2006, 585). Het schade toebrengend handelen moet bijvoorbeeld op de voet van art. 6:162 lid 3 BW of art. 6:75 BW aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend. Art. 6:104 BW eist geen bijzondere mate van verwijtbaarheid. De in art. 6:104 BW bedoelde winst hoeft geen betrekking te hebben op de winst die de benadeelde zelf had kunnen realiseren. In het algemeen kan niet de eis worden gesteld dat de op te leggen schadevergoeding in een reële verhouding staat tot de daadwerkelijk geleden schade.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2011
AA20110118

Tweede euthanasie-arrest

C. Kelk

Hoge Raad 21 oktober 1986, nr. 79065, ECLI:NL:HR:1986:AC9531 1. De medische exceptie vindt geen steun in het recht; 2. Beroep op noodtoestand of overmacht ten onrechte verworpen, nu onbegrijpelijk is dat een toezegging om de patiënt te laten sterven en het treffen van voorbereidingen daartoe is opgevat als zich door eigen schuld brengen in zo'n overmachtssituatie; 3. Schending van het bepaalde bij art. 230 lid 2 en 3 Sv. Dientengevolge mocht van de verslagen der door de rechter-commissaris benoemde deskundigen, waarvan de juistheid door de verdachte was betwist, voor het bewijs geen gebruik worden gemaakt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1987
AA19870488

Tweede tranche Algemene wet bestuursrecht-Wet ontplooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie

H.G. Lubberdink

In dit artikel wordt de tweede tranche van de Awb besproken. De tweede tranche regelt met name de uniformering van het bestuursprocesrecht zoals bijvoorbeeld de regels voor beroep, bezwaar en appel. In dit artikel wordt hier dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1994
AA19940152

Tweederangs Nederlanders?

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 21 november 2006, LJN: AZ3202, ECLI:NL:RVS:2006:AZ3202, nrs. 200404446/1 en 200404450/1, AB 2007, 80, m.nt. P.J. Stolk. Ook wel bekend als Arubaanse kiezers II. Deze uitspraak bevat vele aspecten van constitutionele aard. Hier komen aan de orde, 1) Kiesrecht en nationaliteit, 2) Nationaal recht, gemeenschapsrecht en het EVRM, 3) De rechtsvormende taak van de rechter en 4) Rechtsherstel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2007
AA20070456

Überseering: vestigingsvrijheid en erkenning van rechtspersonen en vennootschappen binnen de EU

M.J.G.C. Raaijmakers

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 5 november 2002, ECLI:EU:C:2002:632, nr C-208/00, NJ 2003, 58, m.nt. P. Vlas; JOR 2003, 4 m.nt. G. van Solinge (Überseering) Verdragsrechtelijke vestigingsvrijheid binnen de Europese Unie verhindert dat een lidstaat op grond van zijn internationaal privaatrecht een buitenlandse rechtspersoon die haar werkelijke zetel binnen die lidstaat heeft beperkingen kan opleggen anders dan op grond van het algemeen belang.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2003
AA20030379

Resultaat 1369–1380 van de 1606 resultaten wordt getoond