Annotatie

Resultaat 961–972 van de 1258 resultaten wordt getoond

Producties in een vreemde taal en het aanbod tot getuigenbewijs: iets nieuws en iets vertrouwds

C.J.M. Klaassen

Hoge Raad 15 januari 2016, nr. 14/05661, ECLI:NL:HR:2016:65 (Kublik/Brandenburg)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2016
AA20160843

Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband: deel 2

S.D. Lindenbergh, S.B. Pape

Hoge Raad 24 december 2010, nr. 09/01275, ECLI:NL:HR:2010:BO1799, LJN: BO1799, NJ 2011, 251 (Fortis/Bourgonje) In 2006 aanvaardde de Hoge Raad uitdrukkelijk de mogelijkheid dat de rechter bij onzeker causaal verband de aansprakelijkheid veroordeelt tot vergoeding van een percentage van de schade dat corre­spondeert met de kans dat de fout de schade heeft veroorzaakt.1 In de onderhavige uitspraak benadrukt de Hoge Raad dat deze methode terughoudend moet worden toegepast en neemt hij de gelegenheid te baat om uiteen te zetten – zij het in nogal abstracte bewoordingen – onder welke omstandigheden daarvoor plaats is.2 De aanleiding is een beleggingsgeschil.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2011
AA20110720

Proportionele doorbreking van wettelijke limitering bij stilzitten wetgever

W.H. van Boom

Hoge Raad 18 mei 2018, nr. 16/06017, ECLI:NL:HR:2018:729 (X/Allianz Benelux B.V.). Ook wel bekend als gebroken giek.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2019
AA20190199

Pruisken/Organice: schadevergoeding bij overlijden

T. Hartlief

Hoge Raad 16 december 2005, nr. C04/276HR, ECLI:NL:HR:2005:AU6089, RvdW 2006, 1 (Pruisken/Organice) Organice was verantwoordelijk voor het organiseren van een bedrijfsuitje van het hoogheemraadschap Delfland, maar op de toggle-baan ging het fout en kwam een van de deelnemers te overlijden. Organice erkent aansprakelijkheid, maar in dit arrest draait het om de omvangsfase van de schadevergoeding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2006
AA20060281

Quint/Te Poel

J.H. Beekhuis

HR 30 januari 1959, nr. nep2, ECLI:NL:HR:1959:AI1600 (Quint/Te Poel)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1959
AA19590171

Raamuitzetter

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 31 mei 1991, nr. 14253, ECLI:NL:HR:1991:ZC0259, NJ 1992, 391 (Borsumij/Stenman). Ook bekend als Raamuitzetter. Uitspraak van de Hoge Raad en daarbij behorende noot op het gebied van het octrooirecht. In de uitspraak komt aan de orde wat de verhouding is tussen de leer van de slaafse nabootsing en de modernere prestatieontlening. De Hoge Raad oordeelt dat de laatste leer de eerdere heeft geabsorbeerd. In de noot wordt dieper op deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930680

Rabo-Sporting Connection; Barcum-Sporting Connection

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 17 juni 1994, nrs. 8424 en 8425, ECLI:NL:HR:1994:ZC1401, RvdW 1994, 135 (Rabo/Sporting Connection; Barcum/Sporting Connection) In dit artikel is aan de orde in hoeverre er bij de onderhandse executoriale verkoop bij een pandrecht bij de verzoekschriftprocedure die daarbij van toepassing is rechtsmiddelen open staan en hoe dit zich verhoudt tot het eigendomsrecht en het pandrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1995
AA19950283

Recht op beleidsregels en beleidsregels als recht

E.M.H. Hirsch Ballin

Hoge Raad 11 oktober 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC2153, nr. 12.538 (mrs. Snijders, Royer, Van den Blink, Hermans, Boekman; A-G Mok), AB 1985, 84, m.nt. F.H.v.d.B., NJ 1986, 322, m.nt. M.S., (Stenekes/Staat). Ook wel bekend als Avanti. Centrale Raad van Beroep (CRvB) 30 mei 1985, ECLI:NL:CRVB:1985:AK2593, nr. AW 1983/B585 (mrs. Schipper, Boesjes, prof. Oostenbrink), TAR 1985/153

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1986
AA19860493

Recht op Nederlands

P.W.C. Akkermans

Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS) 20 juni 1990, nr. R03.88.0156, niet gepubliceerd (ABkort 11 augustus 1990, nr. 726) (L.C. Spithost te Bergum, gemeente Tietjerksteradeel/gedeputeerde staten van Friesland, vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.A. de Vries, ambtenaar der provincie)  

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1993
AA19930133

Recht op pleidooi

G.R. Rutgers

Hoge Raad 10 november 2000, nr. R99/060HR, ECLI:NL:HR:2000:AA8289, RvdW 2000, 220 (Pitt/Van Frederici) In het Antilliaanse burgerlijk procesrecht is een appellant niet verplicht in hoger beroep grieven aan te voeren. Het oordeel van het Antilliaanse Hof dat een appellant die geen grieven heeft ingediend of die wegens termijnoverschrijding geacht moet worden geen grieven te hebben ingediend, is in strijd met het in artikel 6 EVRM aan een procespartij in een burgerlijk geding gegeven recht op ‘fair hearing’.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2001
AA20010260

Rechten en plichten van Europese instellingen

de actieve legitimatie van het Europees Parlement en de openbaarheid van het Commissiebestuur

A.P. Koburg, A.P. Krijnen, K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 27 september 1988, ECLI:EU:C:1988:461, zaak 302/87 (Europees Parlement tegen de Raad van de Europese Gemeenschappen). Ook bekend als Comitologie-arrest. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 22 mei 1990, ECLI:EU:C:1990:217, zaak C-70/88 (Europees Parlement tegen de Raad van de Europese Gemeenschappen). Ook bekend als Tsjernobyl-arrest. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), 13 juli 1990, ECLI:EU:C:1990:315, verzoek om rechtshulp van de rechter-commissaris van de arrondissementsrechtbank te Groningen, belast met het gerechtelijk vooronderzoek in een strafzaak, zaak C-2/88, Imm (J.J. Zwartveld e.a.),. Ook bekend als Zwartveld-beschikking. In deze noot bij een een drietal uitspraken van 27 september 1988, 22 mei 1990 en 13 juli 1990 komen de verschillende rechten en plichten van Europese instellingen aan de orde. Zo wordt de bevoegdheid van het Europees Parlement om een vordering tot nietigverklaring in te stellen besproken. Vervolgens komt de plicht van de Europese Commissie tot informatieverschaffing aan bod waarbij veel rechtsoverwegingen van het HvJ EG worden behandeld. Tenslotte wordt er een beschikking besproken die gaat over het verzoek om rechtshulp door een nationale rechterlijke autoriteit. Deze annotatie is als volgt opgezet. Eerst worden de algemene lijnen geschetst van de procedure die gevolgd werd in de Tsjemobyl-en comitologie-arresten (nr. 2) en in de Zwartveld-beschikking (nr. 3). Daarna wordt uitvoerig ingegaan op de actieve legitimatie van het Europees Parlement (nrs. 4-14). In dit deel van de annotatie worden ook enkele parallellen getrokken met de Zwartveld-beschikking. In de drie uitspraken komen immers goed vergelijkbare constitutionele vragen aan de orde. Vervolgens wordt nader ingegaan op de problemen van openbaarheid van bestuur die in de Zwartveld-beschikking worden besproken (nrs. 15-16). Ten slotte worden, geïnspireerd door drie uitspraken van het Hof, enkele kritische opmerkingen gemaakt over de plaats van het Hof van Justitie in het Europese integratieproces (nr. 17).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1990
AA19900974

Rechterlijke (non)controle op ‘eyewitness (mis)identification’

Resultaat 961–972 van de 1258 resultaten wordt getoond