Vervoerrecht, luchtrecht, zeerecht

Het zeerecht is het oudste recht

Interview met prof.mr. H. Schadee

H.J. van Kooten, I. Reuder

De Schadee's zijn sinds 1724 werkzaam geweest als advocaten, notarissen en dispacheurs in Rotterdam. Na een jaar klassieke talen en rechten te hebben gestudeerd in Genève, heeft Henri Schadee (1910) zijn rechtenstudie in Leiden afgerond om vervolgens praktijkervaring op te doen in Engeland en Duitsland. In 1936 wordt Schadee beëdigd als advocaat en procureur te Rotterdam. Ruim 10 jaar later wordt hij lid van de Subcommissie Handelsrecht van de Staatscommissie inzake de herziening van de Nederlandse Burgerlijke Wetgeving. Hij zal zijn wetgevende activiteiten ook op internationaal niveau ontplooien. Zo was hij betrokken bij de totstandkoming van onder andere de York-Antwerp Rules (1950) en bij de werkzaamheden van het Comité Maritime International (CMI). Schadee's bekendste wetgevingsprodukt echter is het achtste boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, 'Verkeersmiddelen en vervoer'. Geadviseerd door uit praktijkmensen samengestelde commissies die hij de 'Zwoegers' of de 'Mandarijnen' noemde, kon hij in 1972 het eerste stuk van Boek 8 (over zee- en binnenvaartrecht) aan de minister aanbieden. Het tweede stuk (over wegvervoer) volgde in 1976. Hij heeft het ontwerp zelf als regeringscommissaris in het parlement verdedigd. In 1963 werd Schadee benoemd tot buitengewoon hoogleraar vergelijkend zeerecht in Leiden. Bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd nam hij afscheid. Van 1967 tot 1975 heeft hij tevens een leeropdracht vervoersrecht vervuld aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, de huidige Erasmus Universiteit. In aanwezigheid van Schadee's opvolger in Leiden, prof.mr. R.E. Japikse, spraken wij met hem over het zeerecht, het belang van vervoersrechtelijke verdragen, het Romeinse recht en natuurlijk over zijn geesteskind, Boek 8 BW.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930339

Hoe gemeen is de aansprakelijkheid van de wegvervoerder volgens Boek 8 BW?

M.A. van de Laarschot

In deze bijdrage worden aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 6 april 1990 inzake Van Gend & Loos versus Vitesse (HR 6 april 1990, NJ 1991, 689) enige aspecten van de aansprakelijkheid van de wegvervoerder volgens Boek 8 BW behandeld en vergeleken met aansprakelijkheidsregels volgens het gemene recht.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930427

Hulpverlening in het zeerecht

R. Cleton

Hulpverlening aan schepen is een van de typisch traditionele instituten van het zeerecht en als zodanig aan te merken als een particularisme van het zeerecht. Dit instituut is sinds 1910 geregeld in het Brusselse Verdrag inzake hulp en berging. In deze bijdrage worden het juridische karakter van hulpverlening en de voorwaarden waaronder hulploon kan worden toegekend, nader geanalyseerd. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan het zogenaamde 'no cure, no pay'-beginsel. Tevens wordt het nieuwe Hulpverleningsverdrag besproken, waarin de mogelijkheid is opgenomen om aan de hulpverlener in de vorm van een bijzondere vergoeding een beloning toe te kennen voor de door hem verrichte inspanningen om schade aan het milieu te voorkomen of te verminderen.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930414

Inleiding

L. Kaemingk, O. van Klinken, H.J. van Kooten, M.J. Kroeze, I. Reuder

Inleiding bij het bijzonder nummer 'Vervoersrecht'. In het artikel komen de artikelen aan bod die in het bijzonder nummer zijn opgenomen.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930335

september 2006

Katern 100: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

december 2006

Katern 101: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

maart 2007

Katern 102: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

juni 2007

Katern 103: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

september 2007

katern 104: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

december 2007

Katern 105: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

maart 2008

Katern 106: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

juni 2008

Katern 107: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer