Strafrecht

Nijmeegse scooter

N. Rozemond

Hoge Raad 17 december 2013, nr. 12/02825, ECLI:NL:HR:2013:1964 (Nijmeegse scooterzaak); Hoge Raad 17 december 2003, nr, 12/02841, ECLI:NL:HR:2013:1966 (Nijmeegse scooterzaak)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2014
AA20140841

Nogmaals de tongzoen

N. Rozemond

Hoge Raad 26 november 2013, nr. 12/05539, ECLI:NL:HR:2013:1431, NJ 2014/62 m.nt. N. Keijzer (vervolg op Hoge Raad 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2653, NJ 2013/437 m.nt. N. Keijzer, AA 2013, p. 839-845 m.nt. N. Rozemond (1AA20130839))

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2014
AA20140291

Non bis in idem of de schoonheid van de rechtsgeschiedenis

W.F. van Hattum

Post thumbnail

De afgelopen jaren deed ik onderzoek naar de achtergronden van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel formuleert de voorwaarden waaronder een tweede vervolging wegens hetzelfde feit niet wordt toegestaan: non bis in idem. Aanleiding om mij in dit onderwerp te verdiepen vormden enkele arresten van de Hoge Raad. De Hoge Raad beriep zich voor zijn standpunt of er wel of geen sprake was van een tweede vervolging wegens hetzelfde feit op ‘de strekking van art. 68’ en ‘het beginsel van het artikel’. De vraag was: op welk beginsel beriep hij zich? Waar stond het? Waar kwam het vandaan? De antwoorden die ik in de geschiedenis vond, boden een verrassende blik op de gebeurtenissen, de taal, de ontwikkelingen, en de personen rond dit onderwerp. Zij ontsloten onder meer de bron van de woorden non bis in idem en de betekenis die zij in de loop der eeuwen kregen. Mijn bijdrage gaat over deze twee historische aspecten van de regel.

Overig | Rode draad | Historische wortels van het recht
april 2013
AA20130314

Onderbouwing en beoordeling van aanhoudingsverzoeken in strafzaken

J.M. ten Voorde

Hoge Raad 16 oktober 2018, nr. 17/01052, ECLI:NL:HR:2018:1934

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2019
AA20190681

Onderlinge samenhang tussen de OM-richtlijnen: twee vraagtekens

L.M. van den Bosch, D.B. Sander

Met het oog op een landelijk uniform strafvorderingsbeleid heeft het OM strafvorderingsrichtlijnen opgesteld voor de meest voorkomende delicten. De deugdelijkheid van een landelijk uniform strafvorderingsbeleid is mede afhankelijk van een evenwichtige onderlinge samenhang tussen deze strafvorderingsrichtlijnen. De auteurs zetten in dit redactioneel twee vraagtekens bij die evenwichtigheid

Opinie | Redactioneel
april 2020
AA20200315

Onderzoek in een smartphone

Zoeken naar een redelijke verhouding tussen privacybescherming en werkbare opsporing

L. Stevens

Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/03882, ECLI:NL:HR:2017:584; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/05365, ECLI:NL:HR:2017:588; Hoge Raad 4 april 2017, nr. 15/01973, ECLI:NL:HR:2017:592

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170730

Onderzoeksbevoegdheden ter voorkoming van terroristische aanslagen: de pro’s en contra’s van het Amerikaanse antiterrorismebeleid

M.F.H. Hirsch Ballin

Post thumbnail De bestrijding van terrorisme heeft in het laatste decennium van de vorige eeuw het strafrechtelijk opsporingsonderzoek veranderd. Het proefschrift van Marianne Hirsch Ballin brengt in beeld hoe Nederlandse en Amerikaanse antiterrorismemaatregelen zich verhouden tot de fundamentele rechten en beginselen die in het strafrechtelijk onderzoek en het strafproces dienen te worden gewaarborgd. In dit artikel licht zij toe welke onderzoeksbevoegdheden ter voorkoming van terroristische misdrijven aan de Amerikaanse autoriteiten ter beschikking staan. Vervolgens geeft zij aan hoe de Verenigde Staten zowel in positieve als negatieve zin als voorbeeld kunnen dienen voor reflectie op ons eigen systeem van opsporing van terroristische misdrijven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2013
AA20130247

Oneigenlijk gebruik van de bijzondere voorwaarden in het strafrecht

J. van Zeijst

Beginselen vormen in het strafrecht een groot goed, maar zij hebben levens de lastige eigenschap niet geheel en al aan te sluiten bij de praktische behoeften van een doelmatige strafrechtspleging. Zo ook het legaliteitsbeginsel. In dit artikel wordt aangegeven hoe het legaliteitsbeginsel fricties kan opleveren als de rechter het bestaande wettelijke arsenaal van straffen en maatregelen ontoereikend acht. Hij zoekt naar wegen om aan de greep van het legaliteitsbeginsel te ontkomen en een voor de hand liggende mogelijkheid is dan het opleggen van een bijzondere voorwaarde. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat de wetgever aan de bijzondere voorwaarde een andere functie heeft toegedacht dan die van verkapte straf of verkapte maatregel. Een zodanig gebruik is dus in strijd met de bedoelingen van de wetgever en staat tevens op gespannen voet met het  legaliteitsbeginsel. Daarom mag met recht van een oneigenlijk gebruik worden gesproken. Enige voorbeelden hiervan komen aan de orde en tevens zal de vraag worden opgeworpen: heeft de bijzondere voorwaarde nog toekomst?

november 1982
AA19820621

Ontmoeting van het erfrecht en strafrecht: over criminele erfgenamen en criminele erflaters

L.A.G.M. van der Geld

Post thumbnail Wat hebben erfrecht en strafrecht met elkaar te maken? Nogal veel! De bloedige hand erft niet: je erft niet van degene die je zelf om het leven hebt gebracht. En wat te denken van het erven van een ‘criminele’ nalatenschap? Met spraakmakende zaken zoals die van Yvon K. is het ‘strafrechtelijke erfrecht’ weer volop in de belangstelling. Yvon K., verdacht van het om het leven brengen van haar partner, overleed een paar dagen vóór de uitspraak in haar strafzaak. Vererft nu de erfenis van de om het leven gebrachte partner naar haar kinderen?

Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingen
december 2023
AA20230986

Onvrijwillige seksuele interactie

Enkele vraagstukken over reikwijdte, systematiek en proportionaliteit bij de voorgenomen strafbaarstellingen van onvrijwillige seksuele interactie

K.K. Lindenberg

Het voorontwerp Wet seksuele misdrijven beoogt de huidige zedendelicten fundamenteel te herzien. In deze bijdrage wordt ingegaan op het nieuwe misdrijf ‘seksuele interactie tegen de wil’ in relatie tot de misdrijven ‘aanranding’ en ‘verkrachting’. Het voorontwerp roept hierover de nodige vragen op die van belang zijn voor de acceptatie, werkbaarheid en houdbaarheid van de nieuwe wet.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2020
AA20201014

Oorlog, oorlogsdreiging en recht

J.L.W. Broeksteeg, C.J.H. Jansen

Post thumbnail Overal op de wereld is oorlogsdreiging, zijn brandhaarden en oorlogen, het dichtst nabij die tussen Rusland en de Oekraïne. Oorlog en oorlogsdreiging zijn tegenwoordig vaak hybride: fysiek en digitaal. Hoe moet het recht met de oorlogsdreiging en de oorlogen omgaan? De antwoorden hangen van het rechtsgebied waar iemand ze zoekt. In dit boek komen aan de orde: het strafrecht, het internationale recht, het staats- en het bestuursrecht, recht en digitalisering, het ondernemingsrecht en het burgerlijk procesrecht.

9789493333505 - 25-04-2025

Op het snijvlak van bestuursrecht en strafrecht: de sluitingsbevoegdheid van artikel 13b Opiumwet

B. van der Vorm

Post thumbnail De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester die is neergelegd in artikel 13b Opiumwet is bij uitstek een voorbeeld van een bepaling die zich bevindt op het snijvlak van het bestuursrecht en het strafrecht. In deze bijdrage wordt artikel 13b Opiumwet besproken in het perspectief van de burgemeester als misdaadbestrijder. Vanuit het gegeven dat artikel 13b Opiumwet als (extra) doel de drugsbestrijding heeft gekregen, wordt betoogd dat een burgemeester die deze bepaling toepast onder omstandigheden zeker als een misdaadbestrijder kan worden aangemerkt.

Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingen
februari 2023
AA20230140