Staatsrecht / constitutioneel recht
Resultaat 97–108 van de 433 resultaten wordt getoond
Digitalisering en de (dis)balans binnen de trias politica
R. Passchier
Digitalisering brengt negatieve gevolgen voor het machtsevenwicht binnen de trias politica met zich mee: vooral het bestuur profiteert; de rechter en de wetgever blijven achter. Door zelf ook digitale technologie te gebruiken, meer ondersteuning van digitaliseringsexperts te organiseren en digitalisering beter te reguleren kunnen de niet-bestuurlijke ambten van de overheid hun been wellicht nog bijtrekken.
Reijer Passchier zegt alles wat ik ook zou willen zeggen, maar hij zegt het duizend keer beter en geleerder.Aldus Maxim Februari in zijn column 'De macht ligt allang niet meer bij het parlement' in NRC Handelsblad.
Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2020
AA20200916
Resultaat 97–108 van de 433 resultaten wordt getoond





Wetgevingsjuristen worden momenteel meer gedrukt in de rol van coproducenten van beleid dan in die van poortwachters die onrechtmatige wetgeving helpen tegenhouden. Wanneer we vinden dat wetgevingsjuristen een belangrijke rol hebben bij het bewaken van de effectiviteit en rechtsstatelijkheid van wetgeving verdient hun vermogen tot het bieden van tegenspraak versterking.
Naar aanleiding van het recordbrekende aantal moties in 2022 stelt dit artikel de vraag wat een motie precies is, voor welke doelen de Kamer dit instrument gebruikt en wat dit instrument staatsrechtelijk relevant maakt. Beargumenteerd wordt voorts dat maatregelen om het aantal moties naar beneden te krijgen, zoals het instellen van quota, neerkomen op symptoombestrijding. Het recordaantal moties is namelijk niet het probleem, maar een uitingsverschijnsel van iets fundamentelers: de veranderende rolopvatting van de Kamer.

In het wetgevingsproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van deskundigen. Waarom eigenlijk? En leidt een groeiende rol van deskundigen niet tot een uitholling van de democratische controle op het wetgevingsproces? Het deskundigenadvies is een verrijking van democratische besluitvorming, maar alleen als we het niet te belangrijk maken.
De benoeming van de vicepresident van de Raad van State was van oudsher een partijpolitieke aangelegenheid. De procedure van benoeming is in de loop der jaren aangepast. Er vindt een open werving plaats. Politieke gezindheid van kandidaten is geen selectiecriterium meer. De aangepaste benoemingsprocedure is niettemin nog altijd een interne aangelegenheid binnen de regering. De vraag is aan de orde of die procedure nog verder versterkt kan worden door de Tweede Kamer formele zeggenschap te geven bij de benoeming van de vicepresident. Daarvoor valt veel te zeggen vanuit een staatsrechtelijk oogpunt bezien.
In zijn bijdrage in Ars Aequi van oktober 2020 beschrijft Reijer Passchier de (dis)balans in de trias politica als gevolg van digitalisering. Passchier verdient terecht waardering voor het erkennen van het belang van digitalisering en de effecten daarvan op de machtsverhoudingen in onze democratische rechtsstaat. Juist vanwege het belang van het onderwerp, is een kritische reflectie op zijn betoog noodzakelijk. Een kritische reflectie niet zozeer vanuit juridisch perspectief, maar met name vanuit het perspectief van een ‘digitaliseringexpert’.
Onderzoek wijst uit dat ook in de platformeconomie discriminatie voorkomt. Dit artikel biedt een verkenning van de juridische (on)mogelijkheden om discriminatie in de relaties tussen platform, platformwerkers en klanten te bestrijden. De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving biedt daartoe beslist mogelijkheden, maar deze zijn niet onbeperkt.