Staatsrecht / constitutioneel recht

De wetgevingsjurist: croupier of poortwachter?

R.A.J. van Gestel

Post thumbnail Wetgevingsjuristen worden momenteel meer gedrukt in de rol van coproducenten van beleid dan in die van poortwachters die onrechtmatige wetgeving helpen tegenhouden. Wanneer we vinden dat wetgevingsjuristen een belangrijke rol hebben bij het bewaken van de effectiviteit en rechtsstatelijkheid van wetgeving verdient hun vermogen tot het bieden van tegenspraak versterking.

Blauwe pagina's | Recht en politiek
april 2020
AA20200316

Decentralisatie en deconstitutionalisering: welke regels moet de Grondwet bevatten?

J.L.W. Broeksteeg

Over de vraag welke regels de Grondwet moet bevatten is in de aanloop naar de grondwetsherziening van 1983 veel discussie geweest. Terwijl de regering de bepalingen over de decentralisatie verregaand wilde deconstitutionaliseren, amendeerde de Tweede Kamer diverse regels ín de Grondwet. Na 1983 zijn juist deze regels weer gedeconstitutionaliseerd, deze keer zonder noemenswaardige weerstand van de Kamer. Deze bijdrage analyseert welke argumenten daarbij werden aangedragen door zowel de regering als door de Kamer.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
juni 2022
AA20220496

Delft contra de Staat

J. Bokma, M.C.B. Burkens

President Rechtbank ’s-Gravenhage (k.g.), 8 september 1981 (mr. Bondam) AB 1981 no. 532 met noot J.R. St.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1983
AA19830261

Demystificatie van de motie

Denemarken en de Europese Unie

C.A.J.M. Kortmann

Højesteret Deens hooggerechtshof 6 april 1998, SEW 1998, p. 398, m.nt. T. Koopmans Het Deense hooggerechtshof sluit toetsing van gemeenschapsrecht aan nationaal Deens recht niet uit. De annotator bespreekt de volgende onderwerpen: toetsingsbevoegdheid van de Deense rechter, Denemarken en het internationale recht (algemeen) en Denemarken en het gemeenschapsrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1999
AA19990121

Departement en parlement, een verkenning

Th. C. de Graaf, H. Lamers

J.J. Vis merkt in ‘Parlementaire pretenties, praktijken en problemen’ ( 1975) op. dat het zelden voorkomt dat kamerleden rechtstreeks contact opnemen met de betrokken ambtelijke diensten, indien zij informatie wensen die zij nog niet via de minister verkregen hebben. Veel ministers verdedigen de opvatting dat ieder contact tussen kamer en administratie via de ministeriële top moet lopen op grond van de ministeriële verantwoordelijkheid. Volgens Vis is het echter zeer de vraag of deze stelling werkelijk te handhaven is, als de kamer er zich sterk genoeg tegen verzet. De recente aanwijzingen van de regering-Van Agt betreffende contacten tussen kamercommissies en ambtenaren tonen aan dat het kabinet vooralsnog niet van deze mening wenst af te wijken. De bewindslieden vinden dat elk rechtstreeks contact waar de minister geen weet van heeft, een aanslag kan zijn op de ministeriële verantwoordelijkheid. De Tweede Kamer reageerde enigszins lauw op deze aanwijzingen, al merkte D’66-woordvoerder Brinkhorst op dat zij ‘achterhaald, formalistisch en op de lange duur onhoudbaar’ zijn. Hij voegde eraan toe dat contacten met ambtenaren die de kamerleden hebben weliswaar kunnen worden ontkend, maar dat daarmee de feitelijke ontwikkeling nog niet in een betere structuur is opgevangen. Men lijkt in Den Haag niet wakker te liggen van dit geconstateerde verschil tussen theorie en praktijk. De kamerleden weten met gemak hun ambtelijke kanalen aan te boren. De regering, veelal bestaande uit voormalige parlementariërs, laat deze contacten oogluikend toe, indien ze niet al te openlijk voorkomen en niet al te politiek van aard zijn. De ambtenaren tenslotte onderkennen dat ook het overheidsbelang er mee gediend is als de kamerleden voldoende geïnformeerd zijn. Zij nemen hiertoe soms zelf het initiatief

maart 1981
AA19810107

Deskundigenadvies in het wetgevingsproces: betere wetgeving of uitholling van de democratie?

E.B. Beenakker

Post thumbnail In het wetgevingsproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van deskundigen. Waarom eigenlijk? En leidt een groeiende rol van deskundigen niet tot een uitholling van de democratische controle op het wetgevingsproces? Het deskundigenadvies is een verrijking van democratische besluitvorming, maar alleen als we het niet te belangrijk maken.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2019
AA20190972

Dient de procedure van benoeming van de vicepresident van de Raad van State te worden gewijzigd?

P.P.T. Bovend'Eert

Post thumbnail De benoeming van de vicepresident van de Raad van State was van oudsher een partijpolitieke aangelegenheid. De procedure van benoeming is in de loop der jaren aangepast. Er vindt een open werving plaats. Politieke gezindheid van kandidaten is geen selectiecriterium meer. De aangepaste benoemingsprocedure is niettemin nog altijd een interne aangelegenheid binnen de regering. De vraag is aan de orde of die procedure nog verder versterkt kan worden door de Tweede Kamer formele zeggenschap te geven bij de benoeming van de vicepresident. Daarvoor valt veel te zeggen vanuit een staatsrechtelijk oogpunt bezien.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2019
AA20190177

Digitalisering en de (dis)balans binnen de trias politica

Digitalisering en de ontwrichting van de trias politica

Reactie op Reijer Passchier, ‘Digitalisering en de (dis)balans in de trias politica’

D. de Koning

Post thumbnail In zijn bijdrage in Ars Aequi van oktober 2020 beschrijft Reijer Passchier de (dis)balans in de trias politica als gevolg van digitalisering. Passchier verdient terecht waardering voor het erkennen van het belang van digitalisering en de effecten daarvan op de machtsverhoudingen in onze democratische rechtsstaat. Juist vanwege het belang van het onderwerp, is een kritische reflectie op zijn betoog noodzakelijk. Een kritische reflectie niet zozeer vanuit juridisch perspectief, maar met name vanuit het perspectief van een ‘digitaliseringexpert’.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2021
AA20210566

Disciplinair onderzoek naar politieambtenaren:

M. van der Steeg

In dit artikel wordt het proefschrift 'Politietuchtrecht. Een studie naar de juridische aspecten en de praktijk' (Alphen aan den Rijn: Kluwe 2004).

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2005
AA20050962

Discriminatie in de platformeconomie juridisch bestrijden: geen eenvoudige zaak

S. Burri, S. Heeger-Hertter

Post thumbnail Onderzoek wijst uit dat ook in de platformeconomie discriminatie voorkomt. Dit artikel biedt een verkenning van de juridische (on)mogelijkheden om discriminatie in de relaties tussen platform, platformwerkers en klanten te bestrijden. De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving biedt daartoe beslist mogelijkheden, maar deze zijn niet onbeperkt.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2018
AA20181000