Staats- en bestuursrecht

Resultaat 1813–1824 van de 1939 resultaten wordt getoond

Uit de kast, maar ook uit de brand?

Lesbische, homo­seksuele, biseksuele en transgender asielzoekers in Nederland

T.P. Spijkerboer

Post thumbnail In de afgelopen jaren is de positie van LHBT-vluchtelingen verbeterd, omdat een aantal kwestieuze praktijken om hun asielverzoeken af te wijzen is afgeschaft. Toch blijft er spanning bestaan tussen de restrictieve manier waarop mensenrechten worden geïnterpreteerd in de context van asiel, en de ruimere interpretatie daarbuiten. Zo beslissen ambtenaren over de gender- en seksuele identiteit van asielzoekers, en wordt strafbaarstelling van homoseksuele handelingen in het land van herkomst niet als vervolging in de zin van de vluchtelingendefinitie aangemerkt.

Rode draad | Recht en seksualiteit
september 2016
AA20160668

Uitgesproken vertrouwen

F. Kartner, J. Streefkerk

Vertrouwen wordt in de Nederlandse politiek niet onder woorden gebracht, wantrouwen des te vaker. Tijd voor een positieve vertrouwenregel?

Opinie | Redactioneel
oktober 2013
AA20130721

Uitwisselen van processtukken in het bestuursproces. Van geheimhouding en dreigende openbaarheid

C.N. van der Sluis

Post thumbnail Deze bijdrage bespreekt het thema interne openbaarheid van het bestuursproces, in het bijzonder de werking van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel gaat dus over partijtoegang tot informatie in een gerechtelijke procedure.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2021
AA20210153

Uitzondering of precedent? De historische dubbelzinnigheid van de Rawagede-uitspraak

W.J. Veraart

Post thumbnail Op 9 december 1947 vermoordden Nederlandse militairen zonder duidelijke militaire noodzaak het grootste deel van de mannelijke bevolking in het Indonesische dorpje Rawagede. Bijna 64 jaar later, op 14 september 2011, deed de Haagse rechtbank uitspraak in een zaak die was aangespannen tegen de Nederlandse staat door een aantal weduwen en andere nabestaanden van de slachtoffers. De Nederlandse staat beriep zich hierbij op verjaring, maar de rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn (deels) buiten toepassing moest worden gelaten. In dit artikel plaatst Wouter Veraart de Rawagede-zaak in perspectief.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2012
AA20120251

UNESCO 1970 en de bescherming van cultuurgoederen

N.M. van der Horst

In dit artikel wordt besproken hoe met het in werking treden van twee wetten het Unesco verdrag van 1970 ter bescherming van cultuurgoederen in Nederland van kracht wordt. Na een inleiding volgt een beschrijving van het verdrag. Vervolgens wordt de vraag beantwoord waarom Nederland pas zo veel jaar na 1970 toetreedt. Daarna komt de Uitvoeringswet aan de orde. Er wordt afgesloten met een conclusie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 2009
AA20090666

Urgenda en de rol van de rechter

Over de ondraaglijke leegheid van de trias politica

G. Boogaard

Post thumbnail

In het Urgenda-vonnis motiveert de rechtbank haar uitspraak met het argument dat zij zich beperkt heeft tot haar eigen domein: de rechtstoepassing. Maar mag een rechter alles bevelen, als de inhoud maar klopt? Of moeten er vanuit de Trias Politica ook grenzen worden ontwikkeld voor een rechter die gelijk heeft?

Opinie | Tweeluik
januari 2016
AA20160026

Urgenda tegen de Staat der Nederlanden: aan wiens kant staat de Nederlandse burger eigenlijk?

O. Spijkers

Post thumbnail In het rechtbankvonnis (2015) in de Urgenda-zaak werd het nalaten van de Nederlandse Staat om de uitstoot van broeikasgassen vanuit Nederlands grondgebied tot een aanvaardbaar niveau terug te (doen) brengen, beschouwd als een schending van de zorgplicht (gevaarzetting) van artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Door dit nalaten bracht Nederland de eigen bevolking in gevaar. In 2018 kwalificeerde het gerechtshof datzelfde nalaten door de Staat als een schending van de mensenrechten van de Nederlandse bevolking, in het bijzonder het recht op leven en een schone leefomgeving. In deze bijdrage onderzoek ik of de Urgenda-zaak gezien kan worden als een succesvol voorbeeld van strategisch procederen voor mensenrechten, dat wil zeggen het op een strategische manier inzetten van een juridische procedure, waarin de mensenrechten centraal staan, om op deze wijze te proberen algemene beleids­wijzigingen teweeg te brengen in het belang van de samenleving als geheel. Daarbij kijk ik ook naar de reactie van de Nederlandse samen­leving op deze procedure. Die lijkt verdeeld. Sommige Nederlandse burgers beschouwen Urgenda als een stichting die moedig opkomt voor de goede zaak, anderen hebben juist meer sympathie voor de weifelende Nederlandse Staat.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2019
AA20190191

Urgenda: tijd voor een constitutioneel hof?

G. Boogaard

Post thumbnail De opwinding over het Urgenda-arrest is vooral van staatsrechtrechtelijke aard. In het civiele recht lijkt eerder sprake van een zekere onverstoorbaarheid. Rechterlijke onverstoorbaarheid is op zich goed voor de trias politica, maar bij te veel civiele onverstoorbaarheid in grote constitutionele kwesties, wordt het misschien toch tijd voor een constitutioneel hof.

Blauwe pagina's | Recht en politiek
oktober 2020
AA20200862

Vadertje staat op de sofa

H.D.S. van der Kaaij, A. Kristic

In dit redactionele artikel wordt allereerst de freudiaanse zienswijze op leiderschap in een land geschetst. Vervolgens wordt ingegaan op de uitwerking daarvan in de democratische rechtsstaat Nederland.

Opinie | Redactioneel
september 2008
AA20080595

VALS

A. Verbeke

Volgens columnist zijn mannen en vrouwen niet gelijk aan elkaar, maar ook niet gelijkwaardig.

Opinie | Column
maart 2003
AA20030143

Van ‘Hoevelaken-doctrine’ naar ‘jurisprudence of consequences’

M.L.M. Hertogh

Post thumbnail De meeste (bestuurs)rechters besteden veel tijd aan de totstandkoming van hun oordeel, maar zijn niet geïnteresseerd in de gevolgen van hun uitspraak. Hetzelfde geldt voor veel rechtswetenschappers. Maar juist in een tijd waarin het gezag van de rechter bijna dagelijks ter discussie staat, is het belangrijk dat er meer wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de doorwerking van jurisprudentie in het overheidsoptreden en dat ook de rechter zich meer gevoelig toont voor de effecten van zijn oordeel.

Opinie | Amuse
februari 2013
AA20130096

Van ‘waar bemoeit die rechter zich mee?’ tot ‘res loquitur ipsa’. De Urgenda-zaak bij de Hoge Raad

K.J. de Graaf, A.T. Marseille

Hoge Raad 20 december 2019, nr. 19/00135, ECLI:NL:HR:2019:2006, NJ 2020/41, m.nt. J. Spier, AB 2020/24, m.nt. Ch.W. Backes & G.A. van der Veen, JB 2020/37, m.nt. D.G.J. Sanderink, M en R 2020/8, m.nt. T.J. Thurlings-Rassa (Urgenda) Als er in de afgelopen jaren één (Nederlands) geschil zou moeten worden aangewezen waarover de rechter uitspraak deed en waarover veel juristen in de wereld verbaasd waren, vanwege de mate waarin de rechterlijke macht meende te kunnen interveniëren in het politieke domein, dan betreft dat het geschil tussen de Nederlandse Staat en de stichting Urgenda. Kars de Graaf & Bert Marseille annoteren de uitspraak in het kader van het themanummer over de rechter in de trias politica.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200955

Resultaat 1813–1824 van de 1939 resultaten wordt getoond