P. Lin A Njoek
Ad-hoc maatregelen, ingrijpen waar zich problemen manifesteren, verschillende interdepartementale ambtelijke commissies en verschillende ministers als coördinator voor de verschillende etnische groepen, zo zou men tot 1980 het regeringsbeleid ten aanzien van etnische minderheden, allochtonen, immigranten of hoe je ze ook wilt noemen, kunnen schetsen. Een, bij nader inzien, onjuiste gedachte met betrekking tot de aanwezigheid van leden van etnische groepen heeft er aan ten grondslag gelegen. Want als je denkt dat deze mensen tijdelijk hier aanwezig zullen zijn, hoef je ook geen maatregelen te treffen: Nederland was en mocht geen immigratieland worden.
Het minderhedenvraagstuk werd toen als een lastig welzijnsprobleem beschouwd dus ging alles maar naar CRM tot aan zaken als arbeidsproblemen toe. De betrokkenheid van andere ministeries was, ondanks vergeefse pogingen van CRM, gering, omdat zij het vraagstuk van de etnische minderheden als een ‘ondergeschikt probleem’ kwalificeerden.
Over een ondergeschikt probleem wordt nu niet meer gerept. Sinds de publicatie van het rapport Etnische Minderheden van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), waarin de Raad aandacht heeft gevraagd voor wijziging en intensieve aanpak van het minderhedenbeleid, zijn de betrokkenen bij de beleidsvorming bezig een algemeen minderhedenbeleid van de grond te krijgen. Er werd een coördinerend ministerie aangewezen en een nieuwe coördinatiestructuur op poten gezet waardoor er horizontaal en verticaal druk ge(re)organiseerd moest worden en studies werden aangekondigd. In april 1981 is de eerste minderhedennota van de regering verschenen, die de fundamenten voor een minderhedenbeleid aangeeft.
oktober 1981
AA19810647