Metajuridica
Resultaat 1045–1056 van de 1169 resultaten wordt getoond
Symboolrechtspraak: over recht doen aan samenleving en individu
E. Mak
De term ‘symboolrechtspraak’ komt soms voorbij in verband met (mediagenieke) rechtszaken, maar is nog nauwelijks nader onderzocht. Deze bijdrage doet een aanzet tot een beter begrip en een waardering van symboliek in de rechtspraak en onderwerpt enkele voorbeelden uit het strafrecht en het privaatrecht aan een kritische analyse.
Advertorial
Als Officier van Justitie heb je de regie over het opsporingsonderzoek, bijv. bij grote drugszaken in de haven van Rotterdam. Welke methode pas jij toe?
Bij een terminal op de Maasvlakte houdt de politie 3 jongens aan. Ze zijn geronseld om drugs op te halen bij een container in de haven. De vangst: 1000 kilo coke. Maar dan begint het pas. Een van hen heeft een telefoon bij zich. Het tappen levert direct al volgende aanknopingspunten op. Wie spoor je allemaal op? Lees meer >>
Opinie | Opiniërend artikel
maart 2022
AA20220186
Maandbladartikel
Resultaat 1045–1056 van de 1169 resultaten wordt getoond





Mag een arts op grond van een eerder opgestelde euthanasieverklaring het leven van haar diep demente patiënt beëindigen, omdat zij meent dat er sprake is van uitzichtloos, ondraaglijk lijden, zelfs als de inmiddels wilsonbekwaam geworden patiënt zelf expliciet zegt (nog) niet dood te willen? Onlangs beantwoordde de rechtbank Den Haag deze vraag bevestigend. Dit artikel biedt een kritische juridische en rechtsfilosofische analyse van het vonnis.
In dit artikel wordt de staatsrechtelijke betekenis an de provincie Limburg voor Nederland beschreven. De geschiedenis van de provincie Limburg zoals wij deze nu kennen is er roerig geweest en Limburg maakt in haar huidige vorm pas sinds 1867 deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarvoor was het zowel een provincie van Nederland als een hertogdom in de Duitse Bond.
In deze bijdrage wordt de aandacht van de lezer gevraagd voor een ander aspect van de werking van rechtsregels, namelijk dat sommige regels betrekking hebben op tijdloze relaties tussen feiten, terwijl andere rechtsregels betrekking hebben op de dynamiek van het recht. Dit gegeven vindt zijn weerklank in een onderscheid tussen twee soorten rechtsfeiten waaraan tot nog toe niet of nauwelijks aandacht werd besteed in Nederland, namelijk het onderscheid tussen statische en dynamische rechtsfeiten. In het artikel wordt eerst ingegaan op hoe de werking van regels kan leiden tot nieuwe feiten. Daarna komt het onderscheid aan de orde tussen statische en dynamische rechtsfeiten en – in het verlengde daarvan – tussen statische en dynamische rechtsregels.
Het wantrouwen jegens rechtspraak kent soms rauwe randen. Toch blijkt dit wantrouwen gepaard te gaan met de facto vertrouwen: mensen gaan nog steeds naar de rechter in het vertrouwen dat hun zaak onpartijdig wordt behandeld. Hoe moet deze paradox worden begrepen? En hoe dient de rechtspraak daarmee om te gaan?
Moet in Nederland desinformatie strafbaar worden gesteld? In dit artikel wordt gekeken wat de laatste ontwikkelingen zijn van desinformatieregulering op het niveau van de Europese Unie. Daarnaast wordt gekeken naar Franse wetgeving omtrent desinformatie en wordt belicht hoe de rol van de rechter daarin uiteindelijk zeer beperkt is omwille van de vrijheid van meningsuiting. Ten slotte wordt gewaarschuwd tegen een expliciete strafbaarstelling van desinformatie, bekeken vanuit de soft-lawaanpak van de EU en de hardere juridische aanpak van Frankrijk.
Elke rechtenstudent wordt tijdens zijn studie geconfronteerd met de gedachte dat het strafrecht moet worden beschouwd als ultimum remedium; alleen als (is gebleken dat) geen enkel ander middel geschikt is, dient te worden gekozen voor de inzet van het strafrecht. De in de toepassing van het strafrecht besloten liggende gedachte van subsidiariteit gaat in die zin reeds aan het gehele strafrecht vooraf. Het is echter geen geheim dat de ultimum remedium-gedachte het de laatste jaren moeilijk heeft.
In dit boek wordt getracht de mogelijke consequenties van de in 2007 inwerkingtreding Wet stroomlijning hoger beroep te belichten. De auteurs zijn vrijwel allemaal raadsheer bij gerechtshof Amsterdam.