Mensenrechten

Resultaat 385–396 van de 406 resultaten wordt getoond

Toekomstige uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens

H.G. Schermers

Dit is het vierde overzicht van zaken die door de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn verwezen en waarover binnen het komende jaar een uitspraak van het Hof kan worden verwacht. Evenals vorige keren zijn een tiental zaken gelicht uit de stroom van zaken die aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn voorgelegd. Wij hopen hiermede de belangrijkste zaken onder de aandacht van de lezers van Ars Aequi te brengen. In de verslagperiode (1 oktober 1995-1 februari 1996) werden 209 zaken door de Commissie naar het Comité van Ministers verwezen. 131 daarvan betroffen de duur van procedures in Italië. Van deze 209 zaken verwees de Commissie er 19 naar het Hof. Nog twee andere werden door de Turkse regering aan het Hof voorgelegd. De resterende 188 zaken worden door het Comité van Ministers van de Raad van Europa afgedaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 1996
AA19960253

Toekomstige uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens

H.G. Schermers

Dit is het derde overzicht van zaken die door de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn verwezen en waarover binnen het komende jaar een uitspraak van het Hof kan worden verwacht. Evenals vorige keer zijn een tiental zaken gelicht uit de stroom van zaken die aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn voorgelegd. Wij hopen hiermee de voor de Nederlandse studenten belangrijkste zaken onder de aandacht van de lezer van Ars Aequi te brengen. In de verslagperiode (1 februari tot 1 oktober 1995) werden 294 zaken door de Commissie naar het Comité van Ministers verwezen. 169 daarvan betroffen de duur van procedures in Italië. Van deze 294 zaken werden er 41 naar het Hof verwezen. De overige 253 worden door het Comité van Ministers van de Raad van Europa afgedaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 1995
AA19950863

Toetsing van de (mogelijke) beperking in het Nederlandse stelsel van gefinancierde rechtsbijstand aan artikel 6 lid 1 EVRM

R. Kolvoort

De afgelopen acht jaar is het terrein van de gefinancierde rechtsbijstand door forse bezuinigingsmaatregelen getroffen. Inmiddels zijn nieuwe voorstellen gedaan die moeten leiden tot een verdere vermindering van de kosten voor de gefinancierde rechtsbijstand. In verband met deze maatregelen heeft Renske Kolvoort op initiatief van de Landelijke Organisatie van Bureau's voor Rechtshulp (LOB) onderzocht welke grenzen artikel 6 lid 1 EVRM stelt aan de mogelijkheden om de gefinancierde rechtsbijstand van overheidswege te beperken. Haar onderzoek staat in dit artikel centraal. Onder meer het belang van het recht op rechtsbijstand en het recht op rechtsbijstand op nationaal en supranationaal niveau komen aan bod. Vervolgens behandelt Kool conclusies die afgeleid zijn uit uitspraken van de Europese Commissie en het Europese Hof ten aanzien van de plicht voor Lid-Staten om het recht op rechtsbijstand te waarborgen. Tenslotte worden de beperkingsmogelijkheiden van de gefinancierde rechtsbijstand uitgebreid getoetst aan artikel 6 lid 1 EVRM.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 1989
AA19890761

Towards European consensus on climate change as a human rights problem

L.P. Dikkers

Post thumbnail This article discusses the emerging trend to treat climate change as a human rights problem. This serves as an argument for an evolutive interpretation of the ECHR that does more justice to the nature of the problem of climate change.

Verdieping | Studentartikel
februari 2022
AA20220089

Tribunaal voor Joegoslavië; een gerechtvaardigde doch riskante onderneming

H. von Hebel

Op 25 mei 1993 besloot de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tot oprichting van een ad hoc 'Internationaal Tribunaal voor de berechting van persoon verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht gepleegd op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sinds 1991'. Met recht kan van een zeer bijzondere stap worden gesproken; een stap ook die de nodige juridische en praktische vragen oproept. Op enkele van deze vragen, waaronder die naar de rechtsbasis en de mogelijke effectiviteit zal in onderstaand artikel nader worden ingegaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 1994
AA19940145

Trots op Nederland? Lees eerst het arrest Salah Sheekh!

L.J.A. Damen

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 11 januari 2007, ECLI:NL:XX:2007:BA5147, nr. 1948/04, AB 2007, 76 m. nt. Vermeulen, JB 2007, 52 m. nt. Wenders, NJCM-bulletin 2007, p. 179 m. nt. Terlouw, JV 2007, 30 m. nt. Vermeulen, EHRC 2007, 36 m. nt. Woltjer (Salah Sheekh v Nederland) In de uitvoerige noot wordt de uitspraak rondom Salah Sheekh besproken waarin Nederland door het EHRM wordt gekapitteld over hoe in Nederland asielzoekers behandeld worden. De belanghebbende wordt zelfs toegestaan om het nationale hoger beroep over te slaan. Nederland heeft de gevaren voor Salah Sheekh verkeerd ingeschat en daarmee schendt het het EHRM.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2008
AA20080053

Tussen feit en fictie (Digitaal boek)

C.J.H. Jansen, J.J.J. Sillen

Post thumbnail Het thema 'de feiten en het recht' wordt bestudeerd vanuit het burgerlijk procesrecht, het staatsrecht en vanuit het procesrecht van het EHRM. Over de googelende rechter, de onderzoeksbevoegdheden van het parlement en de feitenvaststelling door het Straatsburgse Hof.

9789069166308 - 23-09-2014

Uit de kast, maar ook uit de brand?

Lesbische, homo­seksuele, biseksuele en transgender asielzoekers in Nederland

T.P. Spijkerboer

Post thumbnail In de afgelopen jaren is de positie van LHBT-vluchtelingen verbeterd, omdat een aantal kwestieuze praktijken om hun asielverzoeken af te wijzen is afgeschaft. Toch blijft er spanning bestaan tussen de restrictieve manier waarop mensenrechten worden geïnterpreteerd in de context van asiel, en de ruimere interpretatie daarbuiten. Zo beslissen ambtenaren over de gender- en seksuele identiteit van asielzoekers, en wordt strafbaarstelling van homoseksuele handelingen in het land van herkomst niet als vervolging in de zin van de vluchtelingendefinitie aangemerkt.

Rode draad | Recht en seksualiteit
september 2016
AA20160668

Urgenda tegen de Staat der Nederlanden: aan wiens kant staat de Nederlandse burger eigenlijk?

O. Spijkers

Post thumbnail In het rechtbankvonnis (2015) in de Urgenda-zaak werd het nalaten van de Nederlandse Staat om de uitstoot van broeikasgassen vanuit Nederlands grondgebied tot een aanvaardbaar niveau terug te (doen) brengen, beschouwd als een schending van de zorgplicht (gevaarzetting) van artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Door dit nalaten bracht Nederland de eigen bevolking in gevaar. In 2018 kwalificeerde het gerechtshof datzelfde nalaten door de Staat als een schending van de mensenrechten van de Nederlandse bevolking, in het bijzonder het recht op leven en een schone leefomgeving. In deze bijdrage onderzoek ik of de Urgenda-zaak gezien kan worden als een succesvol voorbeeld van strategisch procederen voor mensenrechten, dat wil zeggen het op een strategische manier inzetten van een juridische procedure, waarin de mensenrechten centraal staan, om op deze wijze te proberen algemene beleids­wijzigingen teweeg te brengen in het belang van de samenleving als geheel. Daarbij kijk ik ook naar de reactie van de Nederlandse samen­leving op deze procedure. Die lijkt verdeeld. Sommige Nederlandse burgers beschouwen Urgenda als een stichting die moedig opkomt voor de goede zaak, anderen hebben juist meer sympathie voor de weifelende Nederlandse Staat.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2019
AA20190191

Van ‘waar bemoeit die rechter zich mee?’ tot ‘res loquitur ipsa’. De Urgenda-zaak bij de Hoge Raad

K.J. de Graaf, A.T. Marseille

Hoge Raad 20 december 2019, nr. 19/00135, ECLI:NL:HR:2019:2006, NJ 2020/41, m.nt. J. Spier, AB 2020/24, m.nt. Ch.W. Backes & G.A. van der Veen, JB 2020/37, m.nt. D.G.J. Sanderink, M en R 2020/8, m.nt. T.J. Thurlings-Rassa (Urgenda) Als er in de afgelopen jaren één (Nederlands) geschil zou moeten worden aangewezen waarover de rechter uitspraak deed en waarover veel juristen in de wereld verbaasd waren, vanwege de mate waarin de rechterlijke macht meende te kunnen interveniëren in het politieke domein, dan betreft dat het geschil tussen de Nederlandse Staat en de stichting Urgenda. Kars de Graaf & Bert Marseille annoteren de uitspraak in het kader van het themanummer over de rechter in de trias politica.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200955

Verbod vereniging Martijn

R.J.B. Schutgens

Hoge Raad 18 april 2014, nr. 13/02498, ECLI:NL:HR:2014:948 (Verbod vereniging Martijn)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2014
AA20140834

Verboden voor Iraniërs!

Over de uitsluiting van Iraanse studenten van gevaarlijke studies en de verhouding tussen fundamentele rechten, de EU en de VN

A. Cuyvers

Nederland besloot in juli 2008 iedereen met de Iraanse nationaliteit de toegang tot bepaalde locaties te ontzeggen en uit te sluiten van negen ‘gevoelige’ studieonderdelen waarbij nucleaire kennis kan worden overgedragen. Een maatregel die natuurlijk een symfonie aan juridische en morele alarmbellen doet afgaan. Maar ook een maatregel die uitvoering gaf aan het ‘hogere’ VN- en EU-recht en het niet onbelangrijke doel had om te voorkomen dat het regime in Teheran ooit de beschikking zou krijgen over een bom. Enkele Iraanse studenten en wetenschappers vochten deze uitsluiting aan bij de Rechtbank Den Haag. De uitspraak van de rechtbank vormt het uitgangspunt van deze bijdrage, die verder ingaat op drie centrale vragen die deze zaak oproept.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2010
AA20100771

Resultaat 385–396 van de 406 resultaten wordt getoond