Mensenrechten
Resultaat 25–36 van de 433 resultaten wordt getoond
Bewijs leveren tegen zichzelf. Huiszoeking.
A.H.J. Swart
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 25 februari 1993, Application no. 10828/84, ECLI:CE:ECHR:1993:0225JUD001082884 (Funke v. France) Uitspraak van het EHRM waarbij twee aspecten aan de orde komen. Ten eerste is het verplicht ter beschikking stellen aan de douane bij verdenking van een strafbaar feit in strijd met het zwijgrecht van een verdachte. Ten tweede is het dwangmiddel van de huiszoeking niet met genoeg waarborgen omkleed.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930672
Resultaat 25–36 van de 433 resultaten wordt getoond





Wanneer een been moet worden geamputeerd, blijven patiënten daar rechten over hebben. Dat resulteert erin dat zij hun been mogen begraven, cremeren of mee naar huis nemen. Anders dan nu gewoon is, zouden artsen iedere amputatiepatiënt moeten wijzen op deze mogelijkheden, op grond van goederen-, gezondheids- en mensenrechtelijke overwegingen.
Onderzoek naar de invloed van EVRM op het migratierecht, erfrecht, overheidsaansprakelijkheidsrecht, sociaal recht en het strafrecht. Alle artikelen sluiten aan bij actuele thema’s, zoals de aardbevingsschade in Groningen, het debat over TBS longstay en de vluchtelingencrisis.
De Duitse razzia’s onder Nederlandse niet-joodse jongeren begin februari 1943 waren een schending van het bezettingsrecht – het Landoorlogreglement (LOR) – en leidden tot een eerste vorm van collectief burgemeestersverzet tegen de bezetter. Vanaf midden 1942 was de Duitse bezetter echter reeds begonnen met het deporteren van de Nederlandse joden, eveneens een evidente schending van het LOR. Dit artikel gaat in op de vraag waarom een dergelijk collectief protest en beroep op het LOR van de burgemeesters uitbleef toen hun joodse stadgenoten opgepakt werden ter deportatie.
Er is afgelopen anderhalf jaar veel politieke en juridische discussie geweest over staatsrechtelijke en grondwettelijke aspecten van de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Daarbij kwam onder meer de vraag aan de orde of het staatsnoodrecht gebruikt zou kunnen worden om deze crisis het hoofd te bieden. Deze bijdrage bekijkt de coronamaatregelen en het staatsnoodrecht vanuit een mensenrechtelijk en verdragsrechtelijk perspectief. Want ook in de mensenrechtenverdragen zitten speciale bepalingen die gericht zijn op situaties van staatsnood. En een relevante vraag is of de coronamaatregelen niet zodanig omvangrijke ingrepen in de vrijheid van burgers opleveren dat een beroep op die speciale noodtoestandsbepalingen uit de mensenrechtenverdragen noodzakelijk is. Daarnaast speelt bij beperkingen van de vrijheidsrechten van burgers het proportionaliteitsvereiste altijd een essentiële rol. Maar hoe moet en kan de toets aan dit vereiste plaatsvinden in onzekere (crisis)omstandigheden?