Internationaal Europees en buitenlands recht

Resultaat 313–324 van de 1447 resultaten wordt getoond

Een kritische beschouwing over de mensenrechtendeclaratie van Caro

A. Ellian

De strijd om de naleving van de rechten van de mens in de islamitische wereld heeft uiteindelijk tot het verdrag The Cairo Declaration on Human Rights in Islam geleid. In dit artikel wordt dit verdrag in drie verschillende stappen aan een analyse onderwerpen. Allereerst wil ik de achtergronden ervan bespreken, daarna zal ik proberen de achterliggende motieven van de verdragsluitende partijen te achterhalen en ten slotte zal ik het verdrag (dus de afgekondigde rechten) met het daarin opgenomen beperkingsmechanisme trachten te exponeren. Dit artikel is geen kritische beschouwing van een wereldreligie. Het mag niet met de neokoloniale ideeën over de islamitische cultuur worden verward.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 1997
AA19970793

Een nationale wissel op een supranationaal spoor: de toepassing van artikel 69 Rv op de exequaturprocedure van het EEX

M.V. Polak

Hoge Raad 7 mei 2004, nr. R03/062HR, ECLI:NL:HR:2004:AO4225, RvdW 2004, 65, JOL 2004, 223, NJ 2004, 362 (Otten/Sparkasse Bonn) De wisselbepaling van art 69 Rv, die de mogelijkheid biedt om een fout bij de keuze van het procesinleidend stuk te herstellen, is mede van toepassing op de procedure om verzet in te stellen tegen een op grond van het EEX verleend verlof tot tenuitvoerlegging van een beslissing van een buitenlandse rechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2004
AA20040647

Een nauwkeuriger bevoegdheidsafbakening voor de Europese Unie

H. van Meerten

In deze bijdrage wordt ingegaan op de vraag of de Unie, vanuit efficiëntie-, transparantie-, en democratieoverwegingen, gebaat kan zijn bij een duidelijkere bevoegdheidsafbakening.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2002
AA20020399

Een nieuw wapen in de strijd tegen ernstige vormen van kinderarbeid

N. Hovers

Kinderarbeid is een probleem dat al lange tijd de aandacht van velen op zich weet te vestigen. Wereldwijd maken kinderen lange werkdagen, worden aan machines vastgeketend, krijgen door slechte arbeidsomstandigheden allerlei lichamelijke klachten en worden door hun arbeid geestelijk afgestompt. Vanwege de slechte economische situatie kan kinderarbeid in veel ontwikkelingslanden echter niet plotseling worden afgeschaft. Daarnaast kan bepaalde arbeid voor kinderen ook een positieve, vormende waarden hebben omdat zij daardoor een beroep kunnen leren. Om deze redenen is men veelal de mening toegedaan dat alleen de vormen van arbeid die kinderen schaden en in het algemeen als ontoelaatbaar worden geacht, bestreden dienen te worden.De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft voor de zitting van 2 juni 1998 in Genève de bespreking van een voorstel voor nieuw verdrag inzake ontoelaatbare vormen van kinderarbeid op de agenda staan. In dit artikel zal dit voorstel nader worden bekeken en zal worden bezien in hoeverre het een doeltreffende bijdrage kan leveren aan de strijd tegen ernstige vormen van kinderarbeid.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 1998
AA19980178

Een novum: een Europeesrechterlijke veroordeling van een lidstaat wegens incorrecte toepassing van het Gemeenschapsrecht door zijn hoogste nationale rechterlijke instantie

J.W. van de Gronden, K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 9 december 2003, zaak C-129/00, ECLI:EU:C:2003:656 (Commissie vs. Italië) Actie wegens verdragsschending. Met het gemeenschapsrecht strijdige uitleg van nationale wetgeving door nationale rechters en administratie. Aansprakelijkheid van de staat.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2004
AA20040192

Een onaanvaardbare uitbuiting van vluchtelingen

J.A. Buitenhuis, P.M.H. van der Molen-Maesen

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000324

Een procederende rivier

T.E. Lambooy, R.S. Mackor

Post thumbnail

Beschadiging van natuur blijft vaak buiten de rechter. Niet altijd is meteen duidelijk dat sprake is van een schadeveroorzakende gebeurtenis. Voorts is de handhavingscapaciteit beperkt of ontbreekt lokaal de benodigde kennis. Wereldwijd worden nu rechten gegeven aan rivieren en andere natuurentiteiten, bijvoorbeeld in de vorm van toekenning van rechtspersoonlijkheid. Zo krijgt de natuur een stem. Dit artikel bespreekt deze trend en beproeft welke betekenis hij kan hebben vanuit juridisch perspectief.

Bijzonder nummer | Recht & Natuur
juli 2022
AA20220596

Eén voor allen en allen voor één: individuele versus collectieve handhaving van het consumentenrecht in het IPR

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Derde kamer) 28 juli 2016, C-191/15, ECLI:EU:C:2016:612 (Verein für Konsumenteninformation/Amazon EU Sàrl; verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing)
In dit arrest hakt het Hof van Justitie EU een aantal knopen door met betrekking tot de bescherming van consumentenbelangen in het internationaal privaatrecht. De verhouding tussen individuele en collectieve handhaving wordt uitgewerkt, terwijl de consument een nadere bescherming krijgt tegen misleidende formuleringen van rechtskeuzes in algemene voorwaarden. Tenslotte wordt ook de vraag naar de verhouding tussen de algemene IPR regelingen en de privacy richtlijn aan de orde gesteld. Het antwoord op die laatste vraag is helaas voor meerdere uitleg vatbaar.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2016
AA20160957

UCERF 17 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Een wettelijke regeling voor het levenstestament? De vraag opnieuw gesteld

H.N. Stelma-Roorda

Gelet op de sterk vergrijzende maatschappij is het geen overbodige luxe om aan levenstestamenten aandacht aan te besteden. Daarbij spelen spannende vragen een rol: hoever reikt de autonomie van een burger om over zijn toekomstige leven te beschikken? Hoe moet de door hem benoemde vertegenwoordiger zijn taken verrichten en hoe zit het met toezicht? Stelma-Roorda […]

Eenheid in gelaagdheid

Over formele en materiële rechtseenheid in een meergelaagde rechtsorde

M.A. Loth

Post thumbnail

In dit artikel wordt aan de hand van het Urgenda-vonnis onderzocht hoe de rechter eenheid construeert in een meergelaagde rechtsorde, en hoe het streven naar rechtseenheid rechtstheoretisch kan worden begrepen. Daarbij stuit de auteur op twee noties van rechtseenheid – formele en materiële rechtseenheid – die verwant zijn aan vertrouwde standpunten: het rechtspositivisme en het anti-positivisme. Zo blijkt een aloude controverse uit de rechtstheorie in onze meergelaagde rechtsorde haar actualiteit te behouden.

Rode draad | Rechtseenheid
april 2018
AA20180335

Eerlijk proces en tuchtrechtelijke procedures

F.P. Ölçer

Post thumbnail In deze bijdrage wordt de verhouding tussen het eerlijk procesrecht zoals gewaarborgd in artikel 6 EVRM en tuchtrechtelijke procedures geduid en geproblematiseerd. Besproken wordt hoe het eerlijk procesrecht en tuchtrechtelijke procedures beide variabele en complexe noties betreffen, waardoor de positionering van de laatste in het eerlijk procesrecht, als niet uitdrukkelijk in de tekst van artikel 6 EVRM genoemde procedures, niet eenvoudig is.

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160506

Eerlijk zullen we alles (ver)delen

K.H.P. Bovend'Eerdt, A.M. Overheul

Sinds begin 2015 vluchtten 340.000 mensen naar Europa. Als reactie hierop voeren lidstaten binnengrenscontroles uit, hetgeen op gespannen voet staat met het vrij verkeer van personen. Bij het zoeken naar een oplossing stellen niet alle lidstaten zich solidair op wat betreft de verdeling van het aantal vluchtelingen en  de daarmee gepaard gaande financiële lasten. Een adequaat Europees vluchtelingenbeleid blijft vooralsnog uit.

Opinie | Redactioneel
november 2015
AA20150855

Resultaat 313–324 van de 1447 resultaten wordt getoond