Faillissementsrecht

Verkerk/Tiethoff q.q.

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 20 november 1998, nr. 16670, ECLI:NL:HR:1998:ZC2784, RvdW 1998, 218 (Verkerk/Tiethoff q.q.) In onderhavige casus lijkt de Hoge Raad de teugels omtrent de faillissementpauliana weer iets steviger aan te trekken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990164

Verrekening in het zicht van surseance en faillissement en goede trouw

R.M. Wibier

Hoge Raad 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1135 (ING/Van den Bergh q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2023
AA20230772

Wetgever, literatuur en rechtspraktijk: spreek niet meer van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude!

A. Karapetian, R.E. de Vries

Post thumbnail In de eerste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ roepen Arpi Karapetian & Robin de Vries de wetgever, auteurs en rechtspraktijk op om voortaan niet meer te spreken van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
januari 2023
AA20230004

Wijzigingen schuldsaneringsregeling natuurlijke personen in de Faillissementswet

L.A.R. Siemerink

Leonie Siemerink bespreekt in deze wetgevingsbijdrage de achtergrond, parlementaire behandeling, wijzigingen en het overgangsrecht van de Wet tot wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de Wsnp.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 2023
AA20230669

Zeggenschap van schuldeisers en andere belanghebbenden in faillissement: fundament en bouwwerk

H.J. de Kloe

Bij de vervulling van zijn taak moet de curator zich richten naar het belang van de schuldeisers, maar de curator moet ook rekening houden met belangen van andere bij het faillissement betrokkenen. Schuldeisers moeten daarom in staat zijn hun belangen tegenover de curator te behartigen, maar geen doorslaggevende zeggenschap hebben. Andere belanghebbenden moeten tijdens faillissement ook de mogelijkheid hebben voor hun belangen op te komen. In dit artikel wordt een theoretisch fundament geschetst waaraan zeggenschap van schuldeisers en andere belanghebbenden in faillissement moet voldoen. De conclusie van de auteur is dat het faillissementsbouwwerk op veel punten niet aansluit op het geschetste fundament. Schuldeisers hebben weinig mogelijkheden om tijdig invloed uit te oefenen op de afwikkeling van het faillissement. Voor andere belanghebbenden zijn de mogelijkheden nog beperkter. Daarom worden verschillende aanbevelingen gedaan voor verbouwingswerkzaamheden.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2024
AA20240598