Burgerlijk recht

Handreikingen voor het gebruik van de conclusie van het civiele parket bij de Hoge Raad in rechtswetenschappelijk onderzoek

J. Oppatja, M.V.R. Snel

Post thumbnail In het licht van de eisen die aan rechtswetenschappelijk onderzoek worden gesteld en de aard en vormgeving van conclusies van het civiele parket bij de Hoge Raad, doet deze bijdrage enkele handreikingen aan de (student)onderzoeker over het gebruik van conclusies in civielrechtelijk wetenschappelijk onderzoek.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 2025
AA20250072

UCERF 18 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Handvaten bij de andere wettelijke rechten uit Boek 4 BW voor de langstlevende echtgenoot en kinderen

M.R. Beuker

Andere wettelijke rechten (dan de legitieme) zijn rechten als het verzorgingsvruchtgebruik. Het gaat daarbij om het nadere invulling geven aan de open normen die in Boek 4 gebruikt worden bij de andere wettelijke rechten. Mark Beuker doet op dit punt een aantal suggesties. Het stappenplan gebruikt als eerste indicatie van de verzorgingsbehoefte een vergelijking met […]

Hang naar heden

Over het verleden in het geldende recht

J.M. Milo

Post thumbnail

Ons geldende recht is hedendaags recht geworden. In rechtsgeleerde literatuur, rechtspraak en onderwijs wordt minder met behulp van het verleden geargumenteerd dan een halve eeuw en langer geleden. Waaraan ligt dat? Is nieuw recht beter recht? Zijn Nederlandse juristen te volgzaam in wat door wetgever en rechter is uitgesproken? Wanneer is een concept, een regel of een auteur `over de datum’? Er zijn goede redenen om de deur naar het verleden meer open te zetten – in ieder geval in rechtsgeleerd onderwijs en debat.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 2017
AA20170240

Haviltex

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 13 maart 1981, nr. 11.647, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, RvdW 1981/43 (Haviltex B.V.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1981
AA19810355

Haviltexen met testamenten: kunnen Haviltex en de cao-norm worden gebruikt bij de uitleg van uiterste wilsbeschikkingen?

M.G. Vredevoogd

Post thumbnail Teksten hebben altijd uitleg nodig, zo ook testamenten en overeenkomsten. Voor deze beide teksten worden verschillende uitlegmethoden gebruikt, maar is dat wel zo logisch? Bij zowel uiterste wilsbeschik­kingen als overeenkomsten is de bedoeling van de opsteller(s) namelijk van belang, maar dat komt bij de huidige testamentenuitlegmethode niet goed tot uitdrukking. In dit artikel wordt daarom onderzocht wat de rol van de uitlegmethode voor overeenkomsten, namelijk het Haviltexarrest en de cao-­norm uit het arrest DSM/Fox, kan zijn bij de uitleg van testamenten naar de bedoeling van de testateur.

Verdieping | Studentartikel
mei 2009
AA20090306

HBG: de baggeroorlog

M.J.G.C. Raaijmakers

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 21 januari 2002, ECLI:NL:GHAMS:2002:AD8368, nr. 810/2001 OK (Vereniging van Effectenbezitters et.al./Hollandsche Beton Groep NV en Ballast Nedam NV) Hof Amsterdam (Ondernemingskamer). Verzuim ava voldoende te betrekken in strategische beslissingen, afwijzing bod op dochter respectievelijk op de NV zelf, aangaan van een joint venture: wanbeleid?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2002
AA20020433

HBU-De Leeuw

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 25 maart 1994, nr 15268, ECLI:NL:HR:1994:ZC1307, RvdW 1994, 82 (HBU/De Leeuw) Handelsrechtelijke casus waarin de betaling via documentaire incasso aan de orde komt. Van belang in deze zaak is de rechtsbescherming bij een betalende partij te goeder trouw aan een inningsonbevoegde. In de noot wordt dieper op de documentaire incasso, derdenbeslag en bescherming tegen betaling aan onbevoegde ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1994
AA19940752

Hebben de Nederlandse banken een strafpleiter nodig?

L.H. de Boer

De auteur van dit artikel schrijft over valutering bij overschrijving van gelden van de ene naar de andere bankrekening. De auteur betoogt dat latere valutering zowel strafbaar is van de bank als dat zij zichzelf ongerechtvaardigd verrijkt. Ook wordt mening van de banken en de politiek.

Opinie | Opiniërend artikel
september 1998
AA19980764

Hebben rechtspersonen morele plichten en fundamentele rechten?

M. Bovens

De machtigste personen in de moderne westerse wereld zijn rechtspersonen. Zo zijn inmiddels meer dan de helft van de grootste honderd economieën ter wereld geen landen, maar ondernemingen. In deze bijdrage zal vanuit het perspectief van recht en ethiek naar deze ontwikkeling worden gekeken. Er zal worden onderzocht of op rechtspersonen morele plichten rusten. Ook komt aan de orde of rechtspersonen rechten hebben of zouden moeten hebben.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
juli 1998
AA19980651

Hedge funds en Byzantijns recht. Investeren in rechtszaken in Byzantium

D. Penna

Post thumbnail

Procesfinanciering door derden staat volop in de belangstelling. Door de eeuwen heen heeft men daarvoor regels gehad. Uitgangspunt daarbij was een constitutie van de Byzantijnse keizer Anastasius uit het jaar 506. In dit artikel wordt die constitutie besproken, de maatregelen die in het Byzantijnse recht werden getroffen om ontduiking daarvan tegen te gaan en het lot van de regeling in het Nederlandse recht.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2017
AA20170009

UCERF 18 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Heeft koude uitsluiting nog recht van bestaan?

A.G.F.M. Flos

Huwelijkse voorwaarden met gescheiden vermogens. Alexander Flos gaat in op de vraag of koude uitsluiting nog recht van bestaan heeft. Daarbij wijst hij op een aantal sociaal-economische ontwikkelingen rond arbeid en zorg, en het dynamische karakter van het huwelijk als duurrelatie. Koude uitsluiting kan problematisch uitpakken bij een ongelijke taakverdeling; de gevolgen worden pas duidelijk […]

Heiko Koelzsch tegen Groothertogdom Luxemburg

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Grote kamer) 15 maart 2011, zaak C-29/10, ECLI:EU:C:2011:151 (Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg) In dit arrest krijgt het Hof van Justitie EU voor het eerst de gelegenheid om artikel 6 lid 2 EVO uit te leggen. Deze bepaling, die inmiddels is vervangen door het grotendeels gelijkluidende artikel 8 lid 2 t/m 4 van de Rome I Verordening, heeft betrekking op het toepasselijke recht op internationale arbeidsovereenkomsten. Het recht dat van toepassing is in afwezigheid van een rechtskeuze door partijen (het objectief toepasselijke recht) moet volgens het Hof worden gevonden door te onderzoeken of er een land is aan te wijzen waar of van waaruit de werknemer de bedongen arbeid daadwerkelijk verricht. Het Hof bepaalt in dit arrest dat deze hoofdregel ook van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van chauffeurs in het internationale wegtransport en geeft vervolgens een indicatie met welke factoren de rechter in dat geval rekening moet houden. Op het eerste gezicht biedt deze uitspraak weinig nieuws: Het Hof van Justitie trekt slechts de lijn door die was ontwikkeld in de rechtspraak ten aanzien van de bevoegdheid in arbeidszaken. Nadere analyse leert echter dat de uitspraak verstrekkende gevolgen kan hebben voor de bescherming van werknemers in het internationale transport.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2011
AA20110650