Resultaat 85–96 van de 3123 resultaten wordt getoond
S.E. Bartels
Het ABC-contract is een rechtsverhouding die in het onroerendgoedrecht vooral wordt gebruikt om heffing van overdrachtsbelasting te ontwijken. Deze van origine fiscaalrechtelijke constructie brengt echter gecompliceerde civielrechtelijke vragen met zich. In dit artikel zal slechts op enkele van deze vragen worden ingegaan.
Bijzonder nummer | De derde in het rechtmei 1997AA19970287
S.C.J.J. Kortmann
Hoge Raad 14 mei 1993, nr. 14978, ECLI:NL:HR:1993:ZC0960, NJ 1993, 658, nt. WMK (ABN Amro NV/Ontvanger) Arrest en noot waarin de noodzaak voor een onderscheid tussen roerende en onroerende zaken weer eens duidelijk wordt. De casus, die nog speelt onder het oude recht, gaat om het verschil van inzicht tussen de bank en de fiscus over het al dan niet roerend zijn van onderdelen van een fabriek die tot zekerheid zijn overgedragen aan de bank. Dit alles moet gezien worden in het licht van het bodembeslag dat de fiscus ingevolge de Invorderingswet 1990 kan leggen. In de noot gaat prof. mr. S.C.J.J. Kortmann in op de regeling van hulpzaken in het nieuwe recht.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1994AA19940104
M.J.G.C. Raaijmakers
Hoge Raad 2 december 1994, nr. 15488, ECLI:NL:HR:1994:ZC1562, RvdW 1994, 263 (ABN AMRO Bank NV/Vereniging tot Behartiging van de belangen van Houders van Obligaties Coopag Finance BV) In het arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot komt de aansprakelijkheid aan de orde van een bank die betrokken is bij de uitgifte van aandelen waarvoor een prospectus is uitgegeven. Deze prospectus was echter niet compleet en heeft de aandeelnemers misleid. Het feit dat gedeelte van de informatie al eerder door het concern dat de aandelenemissie doet, openbaar zijn gemaakt doet niets af aan de openbaarmaking van de bank. Ook had de bank meer onderzoek moeten doen naar de gegevens opgenomen in het prospectus. De zaak is gestart door een vereniging die de belangen van de gedupeerde aandeelhouders behartigt.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 1995AA19950219
Hoge Raad 14 juli 2006, nr. C05/020HR, ECLI:NL:HR:2006:AV6954, NJ 2006, 570 m.nt. Maeijer; JOR 2006/179 m.nt. A.F.J.A. Leijten (ABN Amro Bank NV/J.B. Dijkema q.q.) Vertegenwoordiging dochter-BV door moeder die daarvan bestuurder is. Uitleg tegenstrijdig die daarvan bestuurder is. Uitleg tegenstrijdig belang-regeling artikel 2:256 BW? Interne besluitvorming en externe vertegenwoordiging. Hoge Raad (nog) niet 'om'.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2007AA20070148
N. Rozemond
Overig | Rode draad | Canon van het Rechtapril 2010AA20100285
N.B. Pannevis
Op 5 september 2019 promoveerde Niels Pannevis aan de Radboud Universiteit Nijmegen op zijn proefschrift 'Achtergestelde vorderingen'. In deze bijdrage schrijft hij over zijn onderzoek en bevindingen.
Literatuur | Proefschriftbijdragefebruari 2020AA20200212
Hoge Raad 22 juni 2007, nr. C06/067HR, ECLI:NL:HR:2007:BA2511, LJN: BA2511, NJ 2007, 520, m.nt. PvS (ING/Verdonk q.q.) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op de problematiek rondom de inning van stil verpande vorderingen tijdens faillissement. In dit arrest wordt voortgeborduurd op het bekende Mulder q.q./CLBN (Hoge Raad 17 februari 1995, NJ 1996, 471).
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2007AA20070972
K.J. Krzeminski
Bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992 werd de bijzondere regeling voor verborgen gebreken afgeschaft. Een aantal schrijvers was van mening dat daarmee de banden met het Romeinse recht definitief waren verbroken. Sinds de implementatie van EG Richtlijn Consumentenkoop is deze stelling niet langer verdedigbaar.
Overig | Rode draad | Digestenseptember 2005AA20050692
A.J.M. Nuytinck
Hoge Raad 5 september 1997, nr. 8940, ECLI:NL:HR:1997:ZC2420, RvdW 1997, 159 C In dit arrest en het daarbij behorende arrest is aan de orde in hoeverre twee vrouwen een kind kunnen adopteren. Volgens de verzoekers is het afwijzen van dit verzoek in strijd met art. 8, 12 en 14 EVRM. De Hoge Raad wijst het cassatieberoep af omdat deze problematiek rechtspolitieke keuzes omvat die de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaan. De Hoge Raad houdt streng vast aan het echtpaarvereiste dat nodig is voor adoptie. In de noot wordt de uitspraak geanalyseerd en wordt er ingegaan op het komende recht waar eenouderadoptie mogelijk is.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1997AA19970870
H. Luijten
Dient de wetgever de mogelijkheid van éénouderadoptie open te stellen, opdat de rechter een konkreet verzoek hiertoe - telkens op eigen mérites - moet beoordelen? Dal is de centrale vraag van dit artikel. Aan de hand van de adoptiewet (van 1956) alsmede van latere ontwikkelingen op wetgevend (stiefouder-adoptie) en maatschappelijk terrein word! getracht een antwoord te formuleren. Ook worden de reakties van de Minister van Justitie geanalyseerd op in dit verband gestelde kamervragen; dit om enig zicht te krijgen op wat toekomstige wetgeving ons zou kunnen brengen. Werd onze adoptiewet pas in 1956 - als maatregel van kinderbescherming- ingevoerd, op zich is het adoptie-instituut (zij het vooral als adoptie van volwassenen) al eeuwenoud. Allereerst wordt daarom een rechtshistorisch perspektief geschetst, waarbij onder meer aan de orde zal komen waarom onze wetgever uitsluitend echtparen de mogelijkheid heeft willen geven een kind te adopteren. De aktuele problematiek der interlandelijke adoptie komt alleen aan de orde, voorzover zij het thema (éénouderadoptie of niet?) raakt.
februari 1981AA19810053
UCERF 9 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht
V. Kidjan
In deze bijdrage wordt de toepassing van de Nederlandse adoptieregels aan de hand van een viertal praktijkgevallen onderzocht die internationale aspecten vertonen.
J. Hofhuis
Iemand die op Google naar een BlackBerry zoekt, zou wel eens ook geïnteresseerd kunnen zijn in een iPhone. Dus een handelaar in iPhones zou wel eens geïnteresseerd kunnen zijn in een AdWord bij de zoekterm ‘BlackBerry’. ‘BlackBerry’ is echter ingeschreven als merk. En natuurlijk wil de merkhouder niet dat internetgebruikers een gesponsorde koppeling voor iPhones te zien krijgen wanneer zij op ‘BlackBerry’ zoeken. Het Hof van Justitie heeft zich recent uitgelaten over de vraag wanneer een merkhouder zich tegen dergelijke gesponsorde koppelingen kan verzetten. Het Hof wekt daarbij de indruk het de merkhouder lastig te maken op te treden tegen dergelijk gebruik. Maar wie de arresten goed leest, ziet dat de positie van de merkhouder zo zwak nog niet hoeft te zijn. Het Hof blijkt het vooral juristen lastig gemaakt te hebben.
oktober 2010AA20100703