Resultaat 277–288 van de 299 resultaten wordt getoond
E.J. Daalder
Transparantie en openheid zijn voor het goed functioneren van de overheid onontbeerlijk. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) speelt hierin een belangrijke rol. Er is echter wel het een en ander op te merken aan de huidige wet. In deze bijdrage bespreekt Eric Daalder de initiatieven en discussiepunten om tot een verbetering van de Wob te komen.
Opinie | Opiniërend artikelseptember 2013AA20130658
A.Q.C. Tak
Opinie | Opiniërend artikelseptember 2015AA20150659
R.H.T. Jansen, T.A. van Polanen, D.B. Sander, P.M. Sijtsma
Bijdragen over de theorie en de praktijk van de machtenscheidingsleer. Achtereenvolgens staan centraal de veranderende rechtsstatelijke context, het veranderende politieke krachtenveld en de veranderende rol van de rechter.
9789493199170 - 24-03-2021
M.J. De Boeck, M.J.P. de Zwart
De wetgever laat zich al sinds jaar en dag bijstaan door adviescolleges. Dat kan de kwaliteit van wetgeving ten goede komen. Binnen het civiele recht valt op dat een vast adviescollege is ingesteld voor een viertal rechtsgebieden. De auteurs vragen zich af ‘waarom’ en stellen onderzoek voor naar de wenselijkheid van adviescolleges voor meer ‘kernrechtsgebieden’ dan het huidige viertal.
Opinie | Redactioneelapril 2024AA20240283
J.A.M. de Kruijf
Overheden mogen geen geld uitgeven voordat een begroting of begrotingswijziging is goedgekeurd. Bij de rijksoverheid is de laatste jaren sprake van een toename van het aantal tussentijdse begrotingswijzigingen. Dit artikel bespreekt de wettelijke context, becommentarieert recente begrotingswijzigingen en doet op basis daarvan enkele suggesties.
Opinie | Opiniërend artikelmei 2024AA20240396
B.H. van den Braak
In 1976 kreeg de Raad van State, naast zijn adviserende taak, ook een rechtsprekende taak. De mogelijke dubbelfunctie van staatsraden daarbij leidde tot (inter)nationale kritiek, met name van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die kritiek werd enerzijds gepareerd door herziening van de wetgeving en anderzijds door een striktere personele scheiding. Onmogelijk is de dubbelfunctie echter niet. Een poging om dat te veranderen, strandde in 2016.
Blauwe pagina's | Recht en politiekdecember 2020AA20201102
M.L.M. Hertogh
De meeste (bestuurs)rechters besteden veel tijd aan de totstandkoming van hun oordeel, maar zijn niet geïnteresseerd in de gevolgen van hun uitspraak. Hetzelfde geldt voor veel rechtswetenschappers. Maar juist in een tijd waarin het gezag van de rechter bijna dagelijks ter discussie staat, is het belangrijk dat er meer wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de doorwerking van jurisprudentie in het overheidsoptreden en dat ook de rechter zich meer gevoelig toont voor de effecten van zijn oordeel.
Opinie | Amusefebruari 2013AA20130096
A.A. Wijffels
Een vraag die zowel rechtenstudenten als professionele juristen zou kunnen aanspreken, is de plaats van de juristen in de polis. De rol van juristen in het openbaar leven lijkt in de huidige tijd achteruit te gaan ten opzichte van de concurrentie van andere sociale wetenschappers. Die tendens zou ertoe kunnen toe leiden dat de rol van juristen uiteindelijk gereduceerd wordt tot technische uitvoering en bijstand om de beleidsbeslissingen, die stroomopwaarts van het besluitvormingsproces zijn genomen op basis van die andere expertises, in juridische teksten om te zetten. In deze bijdrage in de Rode draad ‘Historische wortels van het recht’ belicht Alain Wijffels de rol van het recht en juristen in het openbaar bestuur door de eeuwen heen.
Overig | Rode draad | Historische wortels van het rechtoktober 2013AA20130776
R. Ortlep, W.S. Zorg
Opinie | Opiniërend artikeljanuari 2018AA20180020
A. Blomberg, W. den Ouden
De amuse draait om de vraag of en hoe het publieke debat voorafgaand aan een referendum moet worden gestimuleerd en gefaciliteerd met subsidies.
Opinie | Amusejuni 2016AA20160422
L.J.A. Damen
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU7100, LJN: BU7100, nr. 200909551/1/R1
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2012AA20120295