Hoofdstuk 1 – Inleiding
1.1 Inleiding
Hoofdstuk 2 – Enkele kenmerken en fundamentele beginselen van het Unierecht
2.1 De eigen rechtsorde van de Unie maakt deel uit van de nationale rechtsorde
2.3 Rechtstreekse werking is soms aan de orde
2.4 Verordeningen, richtlijnen en besluiten
2.5 Het beginsel van gemeenschapstrouw ofwel van loyale samenwerking
2.6 Het beginsel van bevoegdheidstoedeling
2.7 Het beginsel van subsidiariteit
2.8 Het beginsel van proportionaliteit
2.9 Bepalingen inzake de democratische beginselen
2.10 Globale bevoegdheden van verschillende instellingen en het Comité van de Regio’s
Hoofdstuk 3 – Welke onderwerpen van het Unierecht zijn van belang voor gemeenten en provincies?
3.1 Relevante onderwerpen uit het EU- Werkingsverdrag
3.2 Welke decentrale afdelingen krijgen daar mee te maken en welke bevoegdheden heeft de EU?
3.3 Hoe krijgen decentrale overheden met het Unierecht te maken?
3.3.1 Enkele complicaties bij het toepassen van Unierecht
Hoofdstuk 4 – De positie van decentrale overheden in het Unierecht
4.1 De tweeslachtige positie volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie
4.2 Sporen van decentrale overheden in het Verdrag van Lissabon
4.3 Veel Europese regelgeving ligt direct op het bord van de decentrale overheden
4.3.1 Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen
4.3.2 Verordeningen
4.3.3 Richtlijnen
4.3.3.1 Rechtstreekse werking niet alleen door de rechter maar ook door de decentrale overheid zelf
4.3.3.2 Richtlijnconforme interpretatie niet alleen door de rechter maar ook door decentrale overheden zelf
4.3.4 Het primair Unierecht blijft gelden naast het secundair Unierecht
4.3.5 De relatie met het Europees recht veronderstelt actieve en zelfstandige
decentrale overheden met algemene kennis en aandacht52
4.3.6 Naar een beleidsmatig Europabewustzijn
Hoofdstuk 5 – De interne marktregels
5.1 Waar moeten we aan denken?
5.2 De onderlinge samenhang
5.3 Bij keuze voor marktwerking komen de interne marktregels langs de zijdeur binnen
5.4 Een bewuste beleidskeuze welke rol de decentrale overheid wil spelen op de markt
5.4.1 Op verschillende decentrale beleidsinstrumenten zijn verschillende interne marktregels van toepassing60
5.4.2 Aan welke beleidsinstrumenten moeten we denken?
Hoofdstuk 6 – De verboden van vrij verkeer en de beleidskansen die de uitzonderingen daarop bieden
6.1 De reikwijdte van de verboden
6.2 De decentrale overheden moeten het hebben van de beleidskansen die de uitzonderingen op de verboden van vrij verkeer bieden
6.2.1 Harmonisatiewetgeving en andere oplossingen voor distorsies
6.3 De verdragsbepalingen voor vrij verkeer van personen en diensten
6.3.1 Natuurlijke personen en migratierechten
6.3.2 Natuurlijke personen en markttoegangsrechten
6.3.3 Natuurlijke personen en begeleidende rechten
6.4 Eisen die het Europees recht aan vergunningen stelt
6.4.1 Aanknopingspunten in de rechtspraak over vrij verkeer van kapitaal
6.4.2 Complicaties bij de inzet van vergunningen
6.5 Enkele aspecten van de Dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 7 – Het Europese en Nederlandse aanbestedingsrecht: de decentrale overheden als opdrachtgever
7.1 Het hoofdstuk als praktijkgids
7.2 Europees recht in een Nederlands jasje
7.3 Aanbestedingsplicht of niet?
7.3.1 Aanbestedingsplichtige opdrachtgevers
7.3.2 Aanbestedingsplichtige opdracht
7.3.3 Drempelwaarden en ramen van de opdrachtwaarde
7.3.4 Wezenlijke wijziging van de opdracht
7.4 Opdrachten onder de toepasselijke aanbestedingsdrempel
7.4.1 Bevoordelen lokale ondernemers
7.5 Bijzondere procedures
7.5.1 Concurrentiegerichte dialoog
7.5.2 Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
7.5.3 Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking
7.5.4 Innovatiepartnerschap
7.5.5 Dynamisch aankoopsysteem
7.6 Selectie en gunning
7.6.1 Uitsluitingsgronden
7.6.2 Geschiktheidseisen
7.6.3 Selectiecriteria
7.6.4 Gunningscriteria
7.6.5 Sociale en milieu criteria
7.6.6 Beoordeling
7.7 Hoe kan een (Europese) aanbestedingsplicht worden voorkomen?
7.7.1 Uitsluitend recht
7.7.2 Inbesteden
7.7.3 Concernbepaling in aanbestedingsstukken
7.7.4 Subsidie
7.8 Rechtsbescherming
7.8.1 De belangrijkste bepalingen
7.8.2 Motivering gunningsbeslissing
7.8.3 Opschortende termijn
7.8.4 Moment van motivering gunningsbeslissing
7.8.5 Verzoek om aanvullende informatie
7.8.6 Moment van definitieve gunning
Hoofdstuk 8 – Het Europees toezicht op staatssteun en de beleidskansen voor decentrale overheden
8.1 Inleiding
8.2 De reikwijdte van het verbod van staatssteun
8.3 Kan voorkomen worden dat er sprake is van staatssteun?
8.4 Kan voorkomen worden dat staatssteun moet worden aangemeld?
8.4.1 De Algemene groepsvrijstellingsverordening 2014
8.4.2 De De-minimisvrijstellingsverordening 2014
8.4.3 Vrijstellingen voor primaire landbouwbedrijven, bosbouw en plattelandsgebieden
8.5 Hoe kan een snelle goedkeuring door de Commissie worden bereikt?
8.5.1 De uitzonderingen van artikel 107 lid 3 VWEU
8.5.2 De kaderegelingen en richtsnoeren bieden zeer veel beleidskansen
8.6 Staatssteun en vervoer
8.7 Staatssteun en DAEB
8.7.1 Ontwikkeling van de rechtspraak en de regelgeving
8.7.2 Duidelijke uitleg van het begrip DAEB
8.7.3 Kan voorkomen worden dat er sprake is van DAEB-staatssteun?
8.7.4 Kan voorkomen worden dat de DAEB-staatssteun moet worden aangemeld?
8.7.4.1 Het DAEB-Vrijstellingsbesluit
8.7.4.2 De DAEB-de-minimisvrijstellingsverordening
8.7.5 Hoe kan snelle goedkeuring van DAEB-staatssteun worden bereikt?
8.7.5.1 De DAEB Kaderregeling
8.7.5.2 Nog twee specifieke Mededelingen
8.8 Afsluitende opmerking
Hoofdstuk 9 – Het Europese en Nederlandse mededingingsrecht en de betekenis daarvan voor decentrale overheden
9.1 Inleiding
9.2 De decentrale overheid als onderneming en als overheid
9.3 Mededingingsrecht voor decentrale overheden als overheid
9.3.1. De houding van de overheid ten opzichte van openbare bedrijven en ondernemingen met een exclusief recht
9.4 Mededingingsrecht voor decentrale overheden als onderneming
9.4.1 Kartelverbod van artikel 101 lid 1 VWEU en artikel 6 lid 1 Mw
9.4.2 De uitzondering van artikel 101 lid 3 VWEU en artikel 6 lid 3 Mw
9.4.3 De uitzondering voor DAEB
9.4.4 De mogelijkheid van een toezeggingsbesluit
9.4.5 Misbruik van economische machtspositie van artikel 102 VWEU en artikel 24 Mw228
9.4.6 De uitzondering voor DAEB
9.4.7 Concentratiecontrole
9.5 Wet Markt en Overheid
9.5.1 Bij de reikwijdte komen de algemene leerstukken aan de orde
9.5.2 Bij de uitvoering van de artikelen 25i en 25j Mw komen ook algemene leerstukken aan de orde
9.5.3 Het gaat niet goed met de Wet Markt en Overheid
Hoofdstuk 10 – De samenhang tussen verschillende interne marktregels, met name de aanbestedingsregels, de staatssteunregels en de mededingingsregels
10.1 Inleiding
10.2 Verschillen en samenhang tussen de verschillende interne marktregels
10.2.1 De vier vrijheden
10.2.2 Het aanbestedingsrecht
10.2.3 Het mededingingsrecht (voor ondernemingen)
10.2.4 Toezicht op staatssteun
10.3 Een bewuste keuze tussen subsidie en aanbesteding
10.4 Meer samenhang tussen de aanbestedingsregels, de staatssteunregels en de mededingingsregels bij de Commissie
10.4.1 Enkele actuele kanttekeningen bij de Gidsen van de Commissie
10.5 Een bewuste keuze tussen de regels van vrij verkeer en DAEB
Hoofdstuk 11 – De mogelijke invloed van decentrale overheden op het wetgevingsproces van de EU
11.1 Inleiding
11.2 De Commissie heeft behoefte aan rechtstreeks contact met regionale en lokale overheden
11.3 Belangrijke democratische beginselen in het Verdrag van Lissabon
11.4 De mogelijkheden van invloed in Brussel
11.4.1 Invloed via de Commissie
11.4.2 Invloed via het Europees Parlement
11.4.3 Invloed via de Raad van Ministers
11.5 De mogelijkheden van invloed in Den Haag
11.5.1 Invloed via de Raad van Ministers
11.6 Afsluitende opmerking