De F-35-zaak en het Genocideverdrag


In zijn arrest van 12 februari 2024 concludeert het gerechtshof in Den Haag dat Nederland geen vergunning mag verlenen voor de uit- en doorvoer van F-35-gevechtsvliegtuig-onderdelen vanuit Nederland met eindbestemming Israël, wanneer de Staat hiermee in strijd handelt met zijn internationaalrechtelijke verplichtingen. Daaronder valt ook de verplichting tot voorkomen van genocide, maar die kreeg in het arrest weinig tot geen aandacht. Deze bijdrage laat zien hoe het Genocideverdrag een rol had kunnen spelen bij het verder ondersteunen en versterken van dit arrest.