Resultaat 1–12 van de 26 resultaten wordt getoond

(Dis)harmonie op het gebied van de intellectuele eigendom

D.W.F. Verkade

De intellectuele eigendom (auteurs-, merken-, octrooirecht, en nog een stuk of vijf rechten; hierna: i.e.) levert een prototype op van een rechtsgebied dat het bij harmonisatie 'nooit goed kan doen'. In de afgelopen 25 jaar is de intellectuele eigendom (die volgens het Nieuw BW niet eens meer 'eigendom' zou mogen heten) per deelgebied dermate internationaal vastgepind, dat aan een nationaal harmoniserend Boek 9 NBW zoals Meijers zich dat voorstelde, niet meer valt te denken. Op typische (algemeen)vermogensrechtelijke en rechtshandhavingsonderdelen valt er zonder strijd met internationale regels in nationale context nog wel iets te harmoniseren, als de i.e.-lobby daarbij niet te zeer dwars ligt. Daarmee kan een bij de invoering van het NBW in 1992 gemiste kans nog worden gerepareerd.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960339

Aanpassing van de Boeken 1 en 2 BW aan het nieuwe vermogensrecht

B.C. de Die

In dit artikel wordt de aanpassing van de al eerder ingevoerde boeken 1 en 2 van het NBW besproken naar aanleiding van de invoering van de boeken 3, 5 en 6 (vermogensrecht). De boeken 1 en 2 van NBW waren al eerder gereed en ingevoerd en behoeven op de een aantal punten wijziging. Eerst wordt van boek 1 het huwelijksvermogensrecht besproken en vervolgens van boek 2 de algemene bepalingen rondom rechtspersonen. Daarbij worden vele artikelen apart besproken.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1990
AA19900956

Aanvullend verrijkingsrecht

T. van der Linden

Sinds 1992 kent het Burgerlijk Wetboek met artikel 6:212 BW een gecodificeerde algemene verrijkingsactie. In mijn proefschrift komt de vraag aan de orde wat de functie van de algemene verrijkingsactie in het systeem van het Nederlandse vermogensrecht is en wat deze functie meebrengt voor de wijze waarop de toepassingsvoorwaarden moeten worden uitgelegd. Rode draad van het boek is dat de algemene verrijkingsactie een aanvullende functie heeft en dat de vereisten voor verrijkingsaansprakelijkheid in dat licht moeten worden begrepen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2020
AA20200109

Betaling in bitcoins: geld of ruilmiddel, betaling of inbetalinggeving?

W.A.K. Rank

Post thumbnail In deze verdiepende bijdrage staat centraal de vraag of bitcoins kwalificeren als geld. Aan de hand van de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 mei 2014 worden de voorwaarden voor een kwalificatie als geld besproken. Voorts wordt ingegaan op de plaats van de bitcoin in het huidige BW. Tot slot komen enkele toezichtrechtelijke aspecten aan de orde.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2015
AA20150177

Daar zit een luchtje aan

Over de civielrechtelijke kwalificatie van stikstofdepositieruimte in vergelijking met die van fosfaatrechten

D.P. Steentjes

Post thumbnail Extern salderen is sinds de PAS-uitspraak voor boeren een van de weinige mogelijkheden om een Wet natuurbescherming-vergunning te verkrijgen. In dit artikel gaat de auteur in op het systeem van extern salderen en de civielrechtelijke kwalificatie van de stikstofdepositieruimte. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met fosfaatrechten. Bekeken wordt of er redenen zijn stikstofdepositieruimte civielrechtelijk op dezelfde manier vorm te geven.

Verdieping | Studentartikel
mei 2023
AA20230321

De draft common frame of reference: een korte introductie

S. van Gulijk

In dit artikel wordt de draft common frame of reference (cfr) besproken. In de cfr is een gemeenschappelijk referentiekader geschapen van het verbintenissenrecht in de Europese lidstaten. De cfr kan als een opmaat gezien worden van een onderzoek naar een Europees codificatie van het vermogensrecht. De cfr ziet op het vermogensrecht en is als het ware de gemene deler van het verbintenissen- en goederenrecht van de Lidstaten van de EU. In het artikel wordt ook de verhouding tussen de cfr en andere overkoepelende onderzoeken zoals de Principles of European Contract Law (PECL) beschouwd.

Verdieping | Studentartikel
juni 2009
AA20090374

De invoering van het nieuwe BW – een overzicht

M. Reinsma

In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de invoering van het NBW. Daarbij wordt naast de invoering van het vermogensrecht ook aandacht besteed aan de boeken 1, 2 en 8 NBW die al eerder in werking traden dan 1992. De rest van het artikel wordt besteed aan aanverwante regelingen van het NBW en toekomstige wetgeving.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1991
AA19911118

De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling

T.D.J. Oosterink

Post thumbnail De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling is ongeldig. De vraag hoe deze ongeldigheid dogmatisch moet worden verklaard, wordt in de literatuur verschillend beantwoord. De enige juiste verklaring volgt uit de aard van het aandeel zelf.

Verdieping | Studentartikel
maart 2013
AA20130187

De Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek

M. Reinsma

In dit artikel wordt de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek besproken. Deze wet regelt de inwerkingtreding van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, met name de boeken 3, 5 en 6. In dit artikel wordt de parlementaire geschiedenis ten aanzien van deze wet besproken alsmede het concept van overgangsbepalingen. Er wordt ingegaan op de onmiddellijke werking, rechten die reeds voor inwerkingtreding verkregen zijn en overbruggingsregels.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1991
AA19910652

De vermogensrechtelijke positie van de muziekliefhebber in tijden van iTunes en Spotify

N.F.W. Sturris

Post thumbnail

In dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre de vermogensrechtelijke positie van een gebruiker van downloads via iTunes en Spotify Premium vergelijkbaar is met die van de eigenaar van de muziek-cd. In een tijdperk van streamingabonnementen en digitale toegangsverleners moet men niet meer denken in obsoleet rakende termen als ‘exemplaren’. Bepalend is het mede door techniek en contract ingevulde gebruiksrecht.

Bijzonder nummer | De eigendom voorbij
juli 2018
AA20180590

Een duik in het ondiepe

Rechtsvraag (344) Verbintenissenrecht

A.G. Castermans

Het antwoord op deze verbintenisrechtelijke rechtsvraag kun je vóór 1 november 2014 opsturen naar A.G. Castermans, a.g.castermans@law.leidenuniv.nl. De beantwoording van de rechtsvraag zal worden geplaatst in het aprilnummer 2015. De beste studentinzender wordt beloond met een geldprijs van € 50 plus een keuze uit het Ars Aequi Libri-fonds. Andere serieuze inzenders mogen een keuze maken uit genoemd fonds. De inzenders wordt verzocht om aan te geven aan welke universiteit zij studeren, in welk jaar en welke studierichting zij volgen.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2014
AA20140675

Enkele hoofdpunten van de Boeken 3, 5, 6, 7 en 8 NBW, voor zover deze op 1 januari 1992 in werking zijn

W. Snijders

In dit artikel worden enige hoofdpunten uit het in 1992 in werking getreden nieuwe vermogensrecht besproken. Daarbij komen in het bijzonder aan de orde: Kadaster en openbare registers, uitbreiding en versoepeling van zakelijke rechten en terugdringing van kettingbedingen, de nieuwe regeling van pandrecht, hypotheekrecht en eigendomsvoorbehoud in verband met fiduciaire overdracht, bekorting verjaringstermijnen, gewijzigde aard van het eigendomsbegrip, bescherming van zwakkeren, risicoaansprakelijkheid en eenheid van onderneming, benoemde overeenkomsten en derdenwerking.

Verdieping | Studentartikel
december 1991
AA19911088

Resultaat 1–12 van de 26 resultaten wordt getoond