Resultaat 13–24 van de 38 resultaten wordt getoond

Euthanasie

A. Kors

In dit artikel wordt ingegaan op twee wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging en een daarmee samenhangend besluit. Op deze manier is er volgens de auteur op legislatief gebied een einde gekomen aan de Euthanasie-discussie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1994
AA19940594

Euthanasie bij kinderen onder de 12 jaar toestaan?

A.C. Hendriks

Post thumbnail Diverse personen wensen hun leven met behulp van een medisch deskundige eerder te (laten) beëindigen. In Nederland kan dat onder bepaalde voorwaarden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) biedt artsen duidelijkheid over wat hen in dergelijke situaties is toegestaan. Artsen hoeven bij naleving van de wettelijke zorgvuldigheidseisen niet te vrezen voor strafrechtelijke vervolging dankzij een bijzondere strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. Deze strafuitsluiting geldt volgens de wet alleen voor levensbeëindiging van personen van 12 jaar en ouder. Buiten de wet om bestaat er in uitzonderlijke situaties de mogelijkheid het leven van een pasgeborene (tot 1 jaar) te beëindigen. Is het inmiddels tijd om het leven van kinderen tussen de 1 en 12 jaar in voorkomende gevallen ook te kunnen beëindigen zonder dat de arts strafrechtelijk wordt vervolgd? Een analyse en een voorstel voor een antwoord op deze vraag.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2024
AA20240211

Euthanasie: de grens bereikt?

J.A.K. van den Berg, B. Degelink, J.B. Spath

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op het wetsvoorstel rondom euthanasie. De verschillende criteria waaraan een uitvoering van het euthanasieverzoek moet voldoen komen aan bod.

Opinie | Redactioneel
februari 2001
AA20010063

Euthanasie: de symboliek voorbij?

G. Geudens

De goedkeuring van de Nederlandse euthanasiewet kon op ruime publieke belangstelling in binnen- en buitenland rekenen. Daarbij kregen vooral uitgesproken voor- en tegenstanders aandacht. Na een gepolariseerde discussie nadert ook in België een euthanasiewet de eindfase. Een beknopte schets van deze regeling kan een interessant perspectief bieden. Daarbij zal blijken dat ondanks de ruime publieke belangstelling in beide landen bepaalde maatschappelijke probleempunten ernstig te kort worden gedaan.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2001
AA20010884

Geestelijk lijden en euthanasie

J. Legemaate

Over de mate waarin geestelijk lijden een grond kan vormen voor de inwilliging van een verzoek om levensbeëindiging van een patiënt bestaan uiteenlopende meningen. In dit artikel wordt ingegaan op de juridische aspecten van twee voorbeelden van deze problematiek: hulp bij zelfdoding aan psychiatrische patiënten en levensbeëindiging wegens een ‘voltooid leven’.

Rode draad | Recht & Geest
mei 2021
AA20210494

Het Amerikaanse federaal constitutioneel stelsel (Digitaal boek)

Van binnenuit en in Europees perspectief

W.C. Balfoort, A. Bood, J. Griffiths, I.E. Reimert

Post thumbnail Aan de hand van een drietal staatsrechtelijke controverses wordt het Amerikaanse federaal rechtssysteem op inzichtelijke wijze besproken.

9789069168760 - 03-05-2012

Het beroepsgeheim reikt over de dood heen; een onhoudbare stelling?

W.L.J.M. Duijst , E. Thoonen

Post thumbnail Algemeen wordt aangenomen dat het medisch beroepsgeheim over de dood heen reikt. Dit leidt in de praktijk echter nogal eens tot dilemma’s die nadere verkenning behoeven. In deze bijdrage worden deze dilemma’s rondom het medisch beroepsgeheim na de dood vanuit verschillende invalshoeken belicht door mensenrechtelijke, bestuursrechtelijke, civielrechtelijke, strafrechtelijke en tucht- en klachtrechtelijke aspecten te belichten.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2018
AA20180777

Het Europese Hof over hulp bij suïcide

G. den Hartogh

In het recente Pretty-arrest heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vastgesteld dat onder het EVRM staten het recht hebben om hulp bij suïcide categorisch te verbieden. De overwegingenvan het Hof maken duidelijk hoe het recht op leven (art. 2) opgevat moet worden: het recht beschermt niet de vrijheid om zelf over leven en dood te beschikken, en zelfs niet het subjectieve belang van de rechthebbende, maar het leven als een objectief rechtsgoed. Toch wordt legalisering van hulp bij suïcide en euthanasie daarmee niet uitgesloten. De mogelijke rechtvaardiging daarvoor zou via het recht op een privé-leven (art. 8) moeten lopen. Bij legalisering geldt de eis dat kwetsbare personen worden beschermd, maar staten hebben een zekere beoordelingsvrijheid om te bepalen of dat het geval is.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2003
AA20030096

In het strafrecht zit een spelmoment

Interview met prof.mr. J. Remmelink, Procureur-Generaal bij de Hoge Raad

O. van Klinken, M. Veldt

Jan Remmelink werd in 1922 in Zelhem, in de Gelderse Achterhoek, geboren. In 1946 behaalde hij zijn doctoraal aan de universiteit van Utrecht en begon hij in een aanvangsfunctie bij het Openbaar Ministerie te Dordrecht. Remmelink promoveerde in 1951 bij Pompe, de befaamde leider van de Utrechtse School, op het proefschrift 'Onbevoegde uitoefening van beroepen in het Nederlandse Strafrecht'. In 1956 volgde zijn benoeming tot substituut-OvJ, ook in Dordrecht.In 1963 werd Remmelink benoemd tot hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht aan de RU Groningen. Hij volgde daar Röling op, die zich geheel aan het volkenrecht en de polemologie ging wijden. In 1968 aanvaardde hij de positie van Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad. De liefde voor het professoraat bleef echter en in 1970 volgde hij Gerard Mulder op als hoogleraar Strafrecht aan de VU. In 1988 volgde zijn benoeming tot Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Het jaar daarop wordt hij aan de VU emeritus. Zijn afscheidscollege was gewijd aan 'Tijd en plaats in het strafrecht'.Remmelink heeft zich in de loop der jaren met vele onderwerpen beziggehouden. Zijn voorkeur gaat echter duidelijk uit naar het materiële strafrecht. Dit blijkt onder andere uit zijn bewerkingen van Noyon/Langemeijer alsmede Hazewinkel-Suringa. Voorts hadden ook verkeersrecht, uitleveringsrecht en oorlogsstrafrecht (hij concludeerde in de Menten-zaak) zijn belangstelling. Nadat hij al eerder in een preadvies over gewetensbezwaren voor de NJV had doen blijken van zijn Lutherse geloofsovertuiging, schreef hij in 1989 voor de Calvinistische juristenvereniging een studie over Luther en het strafrecht.Remmelink, die voorts hoofdredacteur is van de Nederlandse Jurisprudentie en lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, was enkele malen voorzitter van een commissie die de regering moest adviseren, met name over de positie van de bedreigde getuige en over de medische praktijk inzake de euthanasie. In 1991 hield hij de zogenaamde David de Wied-lecture gewijd aan strafrechtelijke aspecten van begin en einde van het menselijk leven. Dit jaar bereikt Remmelink de pensioengerechtigde leeftijd van 70 jaar. Op de dag waarop het spraakmakende `Borgers-arrest´ werd gewezen spraken wij met hem over zijn functie, het strafrecht en het functioneren van ons justitiële apparaat.

Verdieping | Interview
maart 1992
AA19920144

Interview met mr. G. Spong, advocaat te Den Haag

B. Bastein, C. Hupkes

Mr. G. Spong studeerde rechten in Amsterdam. Na zijn afstuderen in 1972, werd hij op 7 februari 1973 in Paramaribo beëdigd als advocaat. In 1976 kwam hij terug naar Nederland waar hij in Den Haag beëdigd werd. In 1977 deed hij zijn eerste cassatiezaak. In dit interview komt onder meer aan de orde hoe Spong aankijkt tegen aanvallen op de rechterlijke macht. Daarnaast vertelt hij ook hoe zijn werk als advocaat zijn werk als rechter beïnvloedt en vice versa? Ook leerstukken als euthanasie, alternatieve straffen, anonieme getuigenverklaringen en veiligheidsfouilleringen passeren de revue.

Verdieping | Interview
december 1988
AA19880834

maart 1992

Katern 42: Strafrecht

C.H. Brants

september 1994

Katern 52: Strafrecht

C.H. Brants

Resultaat 13–24 van de 38 resultaten wordt getoond