F. Bruinsma
Sinterklaas en de Hoge Raad zijn beide instituten die in de belevingswereld van kinderen, respectievelijk juristen vele malen belangrijker zijn dan in werkelijkheid. Want ga maar na: zoals kinderen gaan geloven in een goed heiligman, zo wordt rechtenstudenten tijdens de studie wijs gemaakt dat de Hoge Raad een eerbiedwaardig college is, verantwoordelijk voor rechtspraak op en daardoor ook van het hoogste niveau. Procespartijen die de Hoge Raad gehaald hebben weten wel beter. ‘De Hoge Raad heeft argumenten waarvan je moet zeggen: beste mensen, dat heeft er helemaal niets mee te maken en wat er echt gebeurd is vind je niet meer in het verhaal terug’, aldus een van de procespartijen die we geïnterviewd hebben (De Hoge Raad van onderen). Ik wil niet beweren dat de Hoge Raad niet zou bestaan –hij heeft per slot van rekening een gebouw met een adres en een telefoonnummer en dat kan van Sinterklaas niet gezegd worden —, maar wel dat juristen niet moeten doen alsof hun rooskleurig beeld van de Hoge Raad beter zou zijn dan het aanmerkelijk genuanceerdere en op ervaring gebaseerde beeld van procespartijen. Wat geldt voor de Hoge Raad, geldt helemaal voor de weg ernaar toe: voor particuliere procespartijen is procederen tot en met de Hoge Raad een lijdensweg die gemiddeld vijf jaar en 50.000 gulden kost, voor (a.s.) juristen die kennis nemen van de uitspraak komt het neer op het geamuseerd of verveeld gadeslaan van juridisch pingpongen. In het navolgende bekijken we met de ogen en in de woorden van particuliere procespartijen de civiele rechtspraak in drie instanties, maar voordat we dat kunnen doen moeten eerst de juridische oogkleppen af.
Opinie | Opiniërend artikel
januari 2000
AA20000034