Toont alle 10 resultaten

Dading in plaats van strafrecht

Een voorbeschouwing op Sorgdragers beleidsnotitie

P.G. Wiewel

Dading is het tussen dader en slachtoffer van een strafbaar feit afgesproken oordeel dat er geen behoefte is aan strafvervolging. In deze bijdrage gaat de auteur in op het gebruik van dading, de politiek hierbij, uitgangspunten bij strafrechtspleging en het verschil tussen publieke en private aangelegenheden van strafrecht en dading.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 1997
AA19970412

Detentie met een menselijk gezicht

O. van der Linden, T.B. Trotman

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de rond 1990 levende problemen met de detentie van gevangenen. Zo wordt het cellentekort besproken, maar ook de differentiatie in verschillende gevangenissen en huizen van bewaring. De auteurs pleiten voor meer differentiatie en gaan daarbij in op het feit dat huizen van bewaring niet voor langdurige opsluiting bedoeld zijn.

Opinie | Redactioneel
september 1990
AA19900494

Herziening Vreemdelingenwet

E.A. van Vondelen

In dit artikel wordt de herziene Vreemdelingenwet besproken. Aan bod komen de vereisten voor toegang, toelating, bezwaar en administratief beroep, beroep op de administratieve rechter, hogere voorzieningen, vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen en uitzetting.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1994
AA19940224

Het bestuur in het web van de rechter: spinfobie of realiteit?

J.G. Brouwer, A.E. Schilder

In dit opiniërende artikel wordt door de auteur ingegaan op de regels, vooral door de bestuursrechter gecreëerd, die de bestuursvrijheid inperken.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 1998
AA19980156

Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van Discriminatie van Vrouwen (IVDV)

J.H.J. de Wildt

Bijdrage bij de rode draad `Op zoek naar gefeminiseerd recht´ waarbij het in 1991 in werking getreden `Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van Discriminatie van Vrouwen´ (IVDV) besproken. Aan de orde komen de voorgeschiedenis en totstandkoming van het Verdrag, de hoofdzaken van de verdragsinhoud, de goedkeuring van het Verdrag voor het Koninkrijk en de toezicht op de naleving van het Verdrag.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving | Overig | Rode draad | Op zoek naar gefeminiseerd recht
mei 1992
AA19920259

Het overheidsbeleid ten aanzien van ouderen

J. Zwier

Hoewel in dit artikel het accent zal liggen op het ouderenbeleid, zoals dat is gevoerd door het huidige ministerie van WVC (1988) en het voormalige departement van CRM, blijven onderwerpen als inkomensbeleid en arbeidsmarktpositie niet onbesproken. Daarnaast besteed de auteur enige aandacht aan het beleid van de provincies en gemeenten, omdat vooral de laatste jaren door de voortgaande decentralisatie steeds meer onderdelen van het ouderenbeleid tot de verantwoordelijkheid van de lagere overheden zijn gaan behoren. Deze bijdrage is beperkt tot het beleid van na de oorlog, waarbij globaal de volgende periodes te onderscheiden zijn. De eerste 20 tot 25 jaar worden gekenmerkt door een beleid, dat vooral is gericht op de kwetsbaarsten onder de ouderen. Vanaf 1975 krijgt daarnaast de maatschappelijke integratie van ouderen veel aandacht. In de jaren tachtig tenslotte zien we dat de beheersbaarheid van de kosten steeds belangrijker wordt.

Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880633

juni 2000

Katern 75: Bestuurs(proces)recht

F.R. Vermeer

Rechtspraak Vreemdelingenrecht 2001 nr. 88

S BV

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 9 juli 1990, nr. 26, ECLI:NL:HR:1990:AC0960, RvdW 1990, 147 (S/S BV) In deze uitspraak van de Hoge Raad is het de vraag of het indienen van een verweerschrift gezien kan worden als vertegenwoordiging van de rechtspersoon en of deze op rechtsgeldige wijze is gedaan. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Verder is aan de orde in hoeverre het niet aanpassen van de statuten waardoor er jaren achter elkaar een groot gedeelte van de jaarwinst op grond van een statutaire reserve wordt gereserveerd, in plaats van deze uit te keren als dividend, wat geen enkele functie meer voor de vennootschap heeft, een reden is om een enquêteverzoek in te dienen welk verzoek aangemerkt kan worden als 'gegronde redenen om aan juist beleid te twijfelen'. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag eveneens bevestigend. In de noot wordt dieper ingegaan op de vertegenwoordigingsbevoegdheid en de mogelijkheden tot het indien van een enquêteverzoek.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1991
AA19910083

Turbo-anticipatie. Kunst- en Antiekstudio Lelystad BV-gemeente Lelystad

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 8 juli 1991, nr. 14290, ECLI:NL:HR:1991:ZC0315, NJ 1991, 691, nt. MS (Kunst- en Antiekstudio Lelystad BV/Gemeente Lelystad) In dit arrest en de daarbij behorende annotatie komt aan de orde in hoeverre de Hoge Raad ter behartiging van haar publiekrechtelijke belangen gebruik mag maken van privaatrechtelijke bevoegdheden. De Hoge Raad oordeelt met toepassing van het NBW. In de noot gaat Kortmann in op de vele arresten die voorheen zijn gewezen over dit onderwerp.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1991
AA19911133

Toont alle 10 resultaten