Resultaat 6037–6048 van de 7242 resultaten wordt getoond
M. Klompers, M.H.J. van Rest
Sinds januari van dit jaar is e-Court, de eerste ‘internetrechtbank’ in Nederland actief. De stichting e-Court wil geschillen binnen acht weken en tegen lagere kosten dan overheidsrechtspraak beslechten. E-Court behandelt naar eigen zeggen veelvoorkomende civiele zaken voor kleine en middelgrote ondernemingen en particulieren. Direct na oprichting reageerde de Raad voor de Rechtspraak kritisch. Zijn grootste bezwaar was dat e-Court burgers misleidt door zich ‘rechtbank’ te noemen en de geschilbeslechters met ‘rechter’ aan te duiden.
Opinie | Redactioneelmei 2010AA20100301
C.P.L. van Woensel
Het bijzondere aan ‘Michiel de Ruyter-merken’ is dat een bekende figuur in de Nederlandse geschiedenis door iemand wordt toegeëigend voor exploitatiedoeleinden. Er is niet zomaar sprake van een logo, maar van een merk met een aan het cultureel erfgoed ontleende voorstelling. Mag dat zomaar? Kleven daar bezwaren aan? In het vervolg van deze bijdrage wordt ingegaan op de nog jonge en actuele thematiek van monopolisering van symbolen, culturele en andere.
Verdieping | Studentartikelmei 2008AA20080346
H.M.T. Holtmaat
Is de norm van gelijke behandeling wel een afdoende antwoord op de hardnekkige maatschappelijke ongelijkheid tussen mannen en vrouwen? In deze bijdrage bespreekt Rikki Holtmaat de belangrijkste rechtsnormen die we op dit terrein hebben en betoogt ze dat we Ander Recht nodig hebben; dat wil zeggen, recht waarin niet alleen het gelijkheidsbeginsel, maar ook autonomie en diversiteit belangrijke uitgangspunten zijn.
Rode draad | Recht en seksualiteitjuni 2016AA20160467
Th.A. de Roos
Hoge Raad (strafkamer) 21 april 1998, nr. 107006, ECLI:NL:HR:1998:ZD1026 De wetgever heeft geen beperking willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam wordt binnengedrongen in de zin van artikel 242 Sr (verkrachting). Deze opvatting strookt met de ratio van die bepaling: bescherming van de (seksuele) integriteit van het lichaam. Verhouding tussen art. 242 Sr. en art. 246 Sr. Annotator stelt dat een tongzoen even kwetsend kan zijn als gedwongen geslachtsgemeenschap, al is het aannemelijk dat dat in de praktijk slechts (zeer) zelden het geval zal zijn. Wanneer de wetgever tussen twee verwante delicten een verschil in strafbedreiging van maar liefst vier jaren aanbrengt zou de reden daarvoor toch wel boven elke discussie verheven moeten zijn. Dat blijkt allerminst het geval.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1998AA19980900
A.Th. Bramer
In dit artikel wordt uitgegaan van de situatie dat een mannelijke werknemer zich ten opzichte van een vrouwelijke collega heeft schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie. Bekeken wordt in hoeverre de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst gerechtigd is disciplinaire maatregelen als met name schorsing, overplaatsing en ontslag op staande voet tegen hem te nemen. Vervolgens wordt nagegaan of en zo ja met welke argumenten de lastig gevallen vrouw deze sancties voor de rechter kan afdwingen. Tenslotte wordt ingegaan op de bewijsproblematiek.
Verdieping | Studentartikelnovember 1991AA19910983
I.M. van Erkel, M.M. Govaert
De weging van het ontslag op staande voet in #metoo-zaken is onderwerp van debat. De vraag is hoe ongewenst gedrag moet worden gekwalificeerd en hoe dit vervolgens moet worden meegewogen in een ontslag op staande voet.
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2019AA20190186
A.F.M. Brenninkmeijer, S.M. Kelterman
Vroeger was er bij seksuele intimidatie vooral aandacht voor het vermeende slachtoffer, maar tegenwoordig komt er ook aandacht voor de vermeende dader, doordat het steeds vaker voorkomt dat blijkt dat deze onschuldig beschuldigd zijn. Dit artikel gaat over de klachtenregeling, die voor dit soort gevallen van toepassing is.
Verdieping | Verdiepend artikelseptember 2005AA20050715
B. Jacobs
Grootschalige gegevensopslag, zoals voorgesteld bij recente maatregelen ter bestrijding van terrorisme, introduceert nieuwe gevaren, zoals misbruik. Hierdoor, en door de manieren waarop burgers zich kunnen beschermen, is effectiviteit niet vanzelfsprekend.
Verdieping | Verdiepend artikeldecember 2005AA20051006
B.T.M. van der Wiel
De Hoge Raad wil zijn focus verleggen op zijn ‘core business’, rechtontwikkeling en rechtsbescherming. De discussie hierover is in een stroomversnelling geraakt door het rapport-Hammerstein. Een van de voorstellen in dit rapport is het instellen van een selectiekamer, die tot doel heeft de voor cassatierechtspraak ongeschikt zaken buiten behandeling te plaatsen. Mr.drs. B.T.M. van der Wiel vindt instelling van een dergelijke selectiekamer niet noodzakelijk en legt in dit artikel uit waarom.
december 2009AA20090855
A. Hammerstein
In het decembernummer 2009 legde Bart van der Wiel uit waarom hij de instelling van een selectiekamer die tot doel heeft de voor cassatierechtspraak ongeschikt zaken buiten behandeling te plaatsen niet noodzakelijk vindt. Het voorstel om een dergelijke selectiekamer in te stellen staat in het rapport Hammerstein. Mr. Hammerstein stuurde ons een reactie op dit artikel. Aan Bart van der Wiel gaven wij de gelegenheid op deze reactie te reageren.
Opinie | Reactie/nawoordfebruari 2010AA20100112
H.C.F.J.A. de Waele
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU, Grote Kamer) 29 juli 2024, C-119/23, ECLI:EU:C:2024:653 (Valančius)
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2024AA20241034
C.M. Zoethout
In deze bijdrage vergelijkt Carla Zoethout de Amerikaanse, Duitse en Nederlandse procedures voor het benoemen van leden van de hoogste rechterlijke colleges in die landen. Zo is er in Nederland nauwelijks enige discussie over de benoeming van een nieuw lid van de Hoge Raad, terwijl de aanstelling van een Supreme Court Justice in de Verenigde Staten doorgaans veel publieke aandacht trekt (zoals onlangs weer bleek bij de benoeming van Elena Kagan, zie het artikel van Heather Kurzbauer van vorige maand).
oktober 2010AA20100748