Maandbladartikel

Oneigenlijk gebruik van de bijzondere voorwaarden in het strafrecht

J. van Zeijst

Beginselen vormen in het strafrecht een groot goed, maar zij hebben levens de lastige eigenschap niet geheel en al aan te sluiten bij de praktische behoeften van een doelmatige strafrechtspleging. Zo ook het legaliteitsbeginsel. In dit artikel wordt aangegeven hoe het legaliteitsbeginsel fricties kan opleveren als de rechter het bestaande wettelijke arsenaal van straffen en maatregelen ontoereikend acht. Hij zoekt naar wegen om aan de greep van het legaliteitsbeginsel te ontkomen en een voor de hand liggende mogelijkheid is dan het opleggen van een bijzondere voorwaarde. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat de wetgever aan de bijzondere voorwaarde een andere functie heeft toegedacht dan die van verkapte straf of verkapte maatregel. Een zodanig gebruik is dus in strijd met de bedoelingen van de wetgever en staat tevens op gespannen voet met het  legaliteitsbeginsel. Daarom mag met recht van een oneigenlijk gebruik worden gesproken. Enige voorbeelden hiervan komen aan de orde en tevens zal de vraag worden opgeworpen: heeft de bijzondere voorwaarde nog toekomst?

november 1982
AA19820621

Oneigenlijke vermenging en het individualiseringsvereiste

A. Smelt

Oneigenlijke vermenging is een omstreden leerstuk in de juridische literatuur. Het zou met name in geval van faillissement van de houder van de oneigenlijk vermengde zaken op onredelijke wijze aan zakelijk gerechtigden hun aanspraken ontnemen. In dit artikel worden de verschillende aspecten van het leerstuk besproken en wordt geprobeerd tot een heldere benadering van de kwestie van oneigenlijke vermenging te komen.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
mei 2003
AA20030348

Ongedeelde smart!

P. Werdmuller, R. de Winter

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de nieuw in te voeren van het aansprakelijkheidsrecht van automobilisten in het verkeer waarbij zij altijd voor de volledige schade aansprakelijk zijn indien zij in aanraking komen met andere weggebruikers dan automobilisten.

Opinie | Redactioneel
juli 1996
AA19960483

Ongefundeerd wantrouwen in de rechterlijke macht

De empirische onderbouwing van het concept-wetsvoorstel minimumstraffen bij recidive van zware delicten

M.M. Boone

Post thumbnail In de praktijk is het vaak zo dat de wetgever de banden van de rechter aantrekt als het vertrouwen in de rechter tanende is. Het concept wetsvoorstel minimumstraffen past dan ook geheel bij het sentiment van deze tijd. Sentiment is echter onvoldoende grond voor de fundamentele wijziging van het sanctiestelsel die door dit concept wetsvoorstel zou worden bewerkstelligd. De verwachting zal toch ten minste reëel moeten worden gemaakt dat de invoering van het concept wetsvoorstel tot verbetering zal leiden van de misstanden waarover de indieners zich zorgen maken. De empirische gronden waarop het concept wetsvoorstel berust, zijn echter bijzonder zwak onderbouwd. In deze opinie neemt Miranda Boone de taak op zich en onderzoeken in hoeverre de vier belangrijkste empirische veronderstellingen waarop het concept wetsvoorstel berust door uitkomsten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek worden ondersteund.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2011
AA20110620

Ongehoord Nederland! Underdog en waakhond

A.W. Hins

Post thumbnail Hoeveel ruimte moet er binnen de publieke omroep blijven voor een omroepvereniging met een radicaal andere visie op goede journalistiek? Enerzijds is het de taak van de raad van bestuur van de NPO ervoor te waken dat alle publieke media-instellingen betrouwbaar, zorgvuldig en professioneel handelen. Daar staat tegenover dat Nederland een lange traditie heeft van ideologisch geprofileerde omroepen die elk hun eigen visie op de waarheid mochten verkondigen.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2023
AA20230114

Ongehuwd samenleven: het stiefkind van het familierecht

W.M. Schrama

Het is onduidelijk hoe het personen- en familierecht voor ongehuwde samenwoners werkt. Op andere gebieden, zoals het sociale zekerheids- en huurrecht, zijn er wel regels op hen van toepassing. Inspiratie kan worden opgedaan uit andere rechtsstelsels.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2006
AA20060724

Ongehuwde gelijkheid

H.J. van Kooten, K. Vos

Redactioneel artikel waarin gepleit wordt voor een grotere gelijk schakeling tussen mensen die op basis van een huwelijk en mensen die niet op basis van een huwelijk samenwonen. De redacteuren bepleiten een registratiesysteem welk systeem alleen voor de vermogensrechtelijke positie gevolgen heeft en gelijk is aan het huwelijk.

Opinie | Redactioneel
januari 1992
AA19920003

Ongelijke onderhandelingspositie en het arbeidsrecht

A. Vandenberghe

Onderstaand artikel behandeld de zogenaamde ongelijke verdeling tussen de werknemer en werkgever op het moment dat er een arbeidsovereenkomst wordt gesloten.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2004
AA20040412

Ongelijkheidscompensatie door juiste wetsinterpretatie

L.J.A. Damen

Hoge Raad 25 april 2008, nr. 43448, ECLI:NL:HR:2008:BA3823, LJN: BA3823, JB 2008, 123, NJB 2008, P. 1303, nr. 1042 In deze belastingrechtzaak met een bestuursrechtelijke kant die uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht komt gaat de Hoge Raad in op het begrip 'op de zaak betrekking hebbende stukken' uit art. 8:42 Awb in verhouding met art. 8:29 Awb dat een geheimhoudingsrecht ten aanzien van bepaalde stukken regelt. In de noot wordt dieper op het begrip in gegaan en op de verhouding met de rechtspraak van de hoogste bestuursrechters.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2008
AA20080635

Ongelukkige samenloop van omstandigheden: vriendendienst en aansprakelijkheid

J.M. van Dunné

Hoge Raad 2 mei 2000, nr. C98/283HR, ECLI:NL:HR:2000:AA5784, NJ 2001, 300, nt. JH, (Jansen/Jansen). Ook bekend als de dwarse kast. In de noot bij dit arrest wordt ingegaan op de leer van de ongelukkige samenloop van omstandigheden en de in het verkeer geldende opvattingen van art. 6:162 lid 3 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2001
AA20010795

Ongerechtvaardigde verrijking

E.J.H. Schrage

Vanaf de dagen van het Romeinse recht zijn het contract en de onrechtmatige daad niet de enige bronnen van verbintenissen. Er zijn er nog een paar meer. Daaronder speelt de ongerechtvaardigde verrijking een belangrijke rol. Iedereen is tegen ongerechtvaardigde verrijking: vanaf de Romeinse jurist Pomponius, via de middeleeuwse jurist Martinus Gosia, tot de Hollandse natuurrechtsleraar Hugo de Groot. Desondanks heeft de vormgeving van een goede regeling veel voeten in de aarde. We volgen de ontwikkeling van een belangwekkend leerstuk vanaf de 2e eeuw na Chr. tot in het Nieuw BW.

Overig | Rode draad | Digesten
oktober 2005
AA20050815

Ongewenste ongeadresseerde brievenbusreclame: aan stickers kleven nogal wat bezwaren

D.J.G. Visser

Artikel bij de rode draad 'Recht en reclame' over de zelfregulering in de reclamebranch. Er wordt ingegaan op het fenomeen van de 'ongewenst reclamedrukwerk'-stickers. Waar dit vroeger een bijzonder fenomeen was, is de sticker tegenwoordig alom aanwezig. In dit artikel wordt besproken hoe dit systeem tot stand is gekomen en welke raakvlakken het heeft met het recht.

Overig | Rode draad | Recht en reclame
februari 1993
AA19930086