Maandbladartikel

Of de krijgsmacht doet wat de Grondwet vraagt blijft een politieke inschatting

Th.B.F.M. Brinkel

Post thumbnail

Voldoet de krijgsmacht nog wel aan haar grondwettelijke taken? Na jarenlange bezuinigingen op de Defensiebegroting vroegen velen zich af of de krijgsmacht niet tekortschoot. Dit artikel onderzoekt wat de Grondwet zegt over de krijgsmacht en of daar iets uit af te leiden valt over omvang en samenstelling. De conclusie luidt dat de beantwoording van de vraag een politieke en niet een juridische aangelegenheid is.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 2015
AA20150027

Offiziell Sprooch

H.J. van Harten, J.H. Jans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) (Grote kamer) 19 september 2006, zaak C-506/04, ECLI:EU:C:2006:587 (Graham J. Wilson/Ordre des avocats du barreau de Luxembourg) en zaak C-193/05, ECLI:EU:C:2006:588 (Commissie/Groothertogdom Luxemburg)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2007
AA20070078

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858

Oh jee, ik moet een miljonair?!

N. Doeswijk, C. Mak

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de contractuele verhouding rondom het tv-programma 'Ja, ik wil... een miljonair' en de afdwingbaarheid van het huwelijk door de producenten van dit programma.

Opinie | Redactioneel
januari 2001
AA20010005

OKé

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 17 december 1993, nr. 14819, ECLI:NL:HR:1993:ZC1182, RvdW 1994, 3 (Van den Broeke/Van der Linden). Ook bekend als Oké. In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat er bij een vof sprake is van een gebonden gemeenschap. Deze gemeenschap staat er aan in de weg dat één van de twee vennoten een beroep doet op verrekening met de andere vennoot door middel van het vermogen van de vof. In de noot wordt dieper op deze uitspraak ingegaan waarbij ook de gemeenschap uit boek 3 BW wordt betrokken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1994
AA19940519

Olie op het vuur

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 9 november 2007, nr. C05/305HR, ECLI:NL:HR:2007:BA7557, RvdW 2007, 960 (Groot Kievitsdal) In deze noot bij dit arrest wordt de risicoaansprakelijkheid van een werkgever besproken indien een ondergeschikte werknemer een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt jegens een derde. Voor de gelaedeerde komt er door de regeling van art. 6:170 BW een extra loket bij om zijn schade te claimen voor zover de werkgever voldoende solvabel is om de schade te dragen. In deze zaak speelt een belangrijke rol of een werkgever aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt tijdens een bedrijfsuitje.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2008
AA20080358

Olie voor de troepen – over de NAVO als crediteur en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 3 september 2020, C-186/19, ECLI:EU:C:2020:638 (Supreme Site Services/Supreme Headquarters Allied Powers Europe)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2021
AA20210055

Oliver Wendell Holmes

Away from principles, towards facts

A.M. Hol

Post thumbnail

Ontegenzeggelijk verdient Oliver Wendell Holmes een plaats in een galerij van grote rechters en wel om tenminste drie redenen. Hij ‘zat’ op belangrijke zaken, zoals de Lochner case, die door het Supreme Court van de Verenigde Staten zijn beslist. Hij was een begenadigd stylist die prikkelende, bijna literaire opinies en dissents schreef. Maar misschien nog wel de belangrijkste reden om Holmes ‘in ere’ te houden, is zijn invloed op de rechtswetenschap. Voor Holmes rechter werd, had hij al een opvallende carrière achter de rug als rechtswetenschapper. Zijn wetenschappelijke inzichten heeft hij in zijn rechterswerk benut, uitgewerkt, maar ook genuanceerd. Deze inzichten blijken in het licht van de huidige Nederlandse discussie over methoden van juridisch onderzoek verrassend actueel te zijn.

Rode draad | Beroemde en Beruchte rechters
mei 2010
AA20100364

Olivetti M24

W.J.M. Voermans

Opinie | Column
september 2011
AA20110635

OM buitenspel bij het wobben van strafdossiers

C. Mak, J.B. Spath

Opinie | Redactioneel
juni 2000
AA20000421

Ombudsmanwerk tussen overheid en burger

Ph.M. Langbroek

In dit artikel wordt ingegaan op de functies die een ombudsman kan vervullen in de verhouding tussen overheidsorganisaties en burgers, en wordt aandacht gevraagd voor de bijdrage die een ombudsman kan leveren aan de ontwikkeling van een praktische ethiek voor verhouding tussen overheid en burger. Het onderscheid tussen behoorlijkheidsnormen en rechtsnormen als maatstaven ter beoordeling van overheidshandelen is daartoe een sine qua non. Aan de hand van voorbeelden uit de online database van rapporten van de Nationale ombudsman over de jaren 2005 en 2006 wordt gedemonstreerd wat daarom de zin van het onderscheid is, zonder dat daarbij overigens beweerd wordt dat een ombudsman de rechtmatigheid van overheidshandelen niet mag beoordelen.

Bijzonder nummer | Multidisciplinaire bestudering van de rechtswetenschap
november 2007
AA20070910

Omgaan met de tijd

R. de Graaff, F.Q. van de Pol

Jurisprudentie van de Hoge Raad kan tot problemen leiden als de rechtspraktijk zich op een andere interpretatie heeft ingesteld. Als oplossing wordt soms een bepaalde vorm van rechterlijk overgangsrecht toegepast: de zogenoemde prospective overruling. Deze techniek kent zowel voor- als nadelen. Met name de positie van procespartijen kan in het gedrang komen. Hoe kan de Hoge Raad hier het beste mee omgaan?

Opinie | Redactioneel
juni 2015
AA20150431