Maandbladartikel

Heeft mijn brein het gedaan?

D. Roef

Post thumbnail

Het belang van de neurowetenschappen neemt in het recht snel toe. Zo wordt in strafzaken steeds meer gebruik gemaakt van neurobiologische informatie voor het bepalen van de toerekeningsvatbaarheid. Maar betekent dit nu ook dat de fundamenten van het strafrecht, zoals schuld en wilsvrijheid, slechts verzinsels zijn, zoals sommige hersenonderzoekers beweren?

Opinie | Amuse
oktober 2014
AA20140698

Heerst er in het onderwijs een claimcultuur?

J.P. Dikker

Post thumbnail Telkens wanneer de media aandacht besteden aan een rechtszaak die ouders tegen de school van hun kind hebben aangespannen voor schijnbaar klein leed, wordt vaak klakkeloos de conclusie getrokken dat in het onderwijs een claimcultuur heerst. In dit artikel wordt aan de hand van een beschrijving van de rechtsbescherming van onderwijsdeelnemers en een inventarisatie van de meest voorkomende vorderingen die tegen onderwijsinstellingen worden ingesteld, onderzocht of in het onderwijs van een claimcultuur kan worden gesproken.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2019
AA20190765

Heffing van dividendbelasting bij kasgeldconstructie

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 15 september 1993, nrs. 27265 en 27266, ECLI:NL:HR:1993:ZC5447, BNB 1993/342 en 343 Uitspraak van de Hoge Raad en bijbehorende noot in welke uitspraak de Hoge Raad de volgende rechtsregel formuleert: De verkoop van aandelen in een kasgeldvennootschap leidt niet tot heffing van dividendbelasting.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1994
AA19940115

Heffingen geluidhinder niet bij algemene maatregel van bestuur

P.J.J. van Buuren

Artikel 173a van de Wet geluidhinder waarborgt voor de totstandkoming van zo'n algemene maatregel van bestuur (amvb) een inspraakmogelijkheid voor een ieder en biedt tevens aan de beide kamers der Staten-Generaal de bevoegdheid te bewerkstelligen dat over de instelling van een heffing niet door de Kroon bij amvb, maar door de wetgever in formele zin zal worden besloten.

mei 1983
AA19830442

Heiko Koelzsch tegen Groothertogdom Luxemburg

A.A.H. van Hoek

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Grote kamer) 15 maart 2011, zaak C-29/10, ECLI:EU:C:2011:151 (Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg) In dit arrest krijgt het Hof van Justitie EU voor het eerst de gelegenheid om artikel 6 lid 2 EVO uit te leggen. Deze bepaling, die inmiddels is vervangen door het grotendeels gelijkluidende artikel 8 lid 2 t/m 4 van de Rome I Verordening, heeft betrekking op het toepasselijke recht op internationale arbeidsovereenkomsten. Het recht dat van toepassing is in afwezigheid van een rechtskeuze door partijen (het objectief toepasselijke recht) moet volgens het Hof worden gevonden door te onderzoeken of er een land is aan te wijzen waar of van waaruit de werknemer de bedongen arbeid daadwerkelijk verricht. Het Hof bepaalt in dit arrest dat deze hoofdregel ook van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van chauffeurs in het internationale wegtransport en geeft vervolgens een indicatie met welke factoren de rechter in dat geval rekening moet houden. Op het eerste gezicht biedt deze uitspraak weinig nieuws: Het Hof van Justitie trekt slechts de lijn door die was ontwikkeld in de rechtspraak ten aanzien van de bevoegdheid in arbeidszaken. Nadere analyse leert echter dat de uitspraak verstrekkende gevolgen kan hebben voor de bescherming van werknemers in het internationale transport.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2011
AA20110650

Heldere taal

E.H. Hondius

Ewoud Hondius schrijft over de heldere  boekaankondigingen die hij vorige maand in Ars Aequi las.

Opinie | Column
april 2013
AA20130280

Heleen Kersten

F.S. Bakker, M. Samadi

Post thumbnail

Ars Aequi sprak met mr. Heleen Kersten. Zij werkt sinds het afronden van haar rechtenstudie als advocaat bij Stibbe, werd in 1997 partner en in 2008 managing partner bij dit kantoor. Daarnaast is zij sinds 2007 commissaris bij Egeria en sinds 2011 commissaris bij Van Lanschot. Wij stelden haar vragen over haar studie, carrière, een bijzondere juridische ervaring en over mogelijke tips voor de huidige student.

Blauwe pagina's | Bijzondere juridische ervaringen
januari 2014
AA20140004

Herbezinnen op het beslagrecht?

M.L. Tuil

Post thumbnail Een opvallend verschil tussen een civiele procedure in Nederland en in het buitenland wordt gevormd door de ruime mogelijkheid om in een Nederlandse procedure conservatoir beslag te leggen. Deze ruime mogelijkheid van beslaglegging vormt al jaren een onderwerp van academisch debat. Het is daarom bijzonder gelukkig dat onlangs een uitgebreid onderzoek naar de praktijk van het conservatoir beslag is verschenen.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2011
AA20110098

Herbezinning bij het Openbaar Ministerie?

I. Huls

Als bijlage bij de justitiebegroting voor 1985 is het Jaarverslag van het Openbaar Ministerie (OM) over 1983 gevoegd. Dit jaarverslag over 1983 staat in het teken van een heroriëntatie op de positie van het OM ten aanzien van de strafrechtelijke handhaving. Het eerste deel van dit artikel zal een algemene beschrijving inhouden van dit jaarverslag. Omdat de herbezinning vooral toegespitst is op het sepot­ beleid en op het politiesepot in het bijzonder, zal de auteur hier in het bijzonder op ingaan.

februari 1985
AA19850077

Hercules aan het werk

Over de rol van rechtsbeginselen in het recht

A. Soeteman

In dit artikel wordt ingegaan op de werking van rechtsbeginselen voor het positieve recht. De auteur betoogt dat door de rechtsbeginselen het verschil tussen rechtspositivisme en natuurrecht verdwenen is. Er wordt in dit artikel in gegaan op de kenbaarheid en de reden van beginselen. In het artikel komt met name duidelijk naar voren wat de belangrijkste verschillen zijn tussen regels en beginselen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910744

Herhaling rechtsvraag (136) materieel strafrecht

G.A.M. Strijards

Milieuramp. Aansprakelijkheid van ondernemer voor gevolgen op de ‘omgeving’.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1982
AA19820676

Herijking van het vertrouwensbeginsel? Over paardenbakken en dakterrassen

K.J. de Graaf, A.T. Marseille

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 29 mei 2019, ECLI:​NL:​RVS:​2019:​1694, nr. 201802496/1/A1, AB 2019/302 m.nt. L.J.A. Damen, JB 2019/124 m.nt. C.L.G.F.H. Albers

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2019
AA20190999