Shop

Veelheid van rechtsbronnen: één IPR?

A.V.M. Struycken

Het recht verdraagt geen wanorde. Wanordelijk recht schiet tekort in het doen ontstaan en voortbestaan van gerechtigheid in de maatschappelijke verhoudingen. De redactiecommissie van dit Bijzonder nummer ziet een probleem ontstaan; zij vindt het althans van belang zich de vraag te stellen of de harmonie in het recht heden ten dage kan worden behouden bij de veelheid en de betekenis van de niet-Nederlandse rechtsbronnen. In het onderstaande wordt gepoogd enige gedachten te ontwikkelen over de wijze waarop de wetgever bij voorkeur te werk zou moeten gaan in de sector internationaal privaatrecht (IPR). Eerst wordt ingegaan op de vraag waar de Nederlandse wetgever de wettelijke voorschriften van IPR bij voorkeur zou moeten onderbrengen (I). Vervolgens komt aan de orde de vraag hoe verdragsregels en EG-voorschriften zouden moeten worden ingepast (II).

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960347

Veertig jaar hartstocht

H. van Maarseveen

Artikel van een oud-redacteur van Ars Aequi over 40 jaar het tijdschrift Ars Aequi en 40 jaar hartstocht voor het recht. Ook wordt er ingegaan op het al dan niet bestaande kritische gehalte van het tijdschrift en de rechtenstudent toen en nu.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 1991
AA19910005

Veertig jaar juridische innovatie

E.H. Hondius

Veertig jaar geleden stond Ewoud Hondius met enkele anderen aan de wieg van de Maastrichtse rechtenfaculteit. In deze column kijkt hij terug, én vooruit.

Opinie | Column
februari 2021
AA20210126

VEH/CSM

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 25 juni 1999, nr. C98/051HR, ECLI:NL:HR:1999:AD3069, RvdW 1999, 109 (Vereniging voor de Effectenhandel/CSM NV) Karakter noteringsovereenkomst tussen 'beurs-NV' en Amsterdamse beurs. Opzegging of beëindiging daarop grond van gewijzigde rechtsopvattingen omtrent de toelaatbaarheid van 'beschermingsconstructies' op grond van art 6:248 lid 1/lid2/ 6:258 BW. Gevolgen van beëindiging voor de notering van effecten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1999
AA19990746

Veilige Havens: Aanvullend Contractenrecht als Keuzemenu

R.H.J. van Bijnen

Normaliter geldt aanvullend contractenrecht pas wanneer partijen een bepaald punt niet in hun contract hebben geregeld; er is sprake van een zogenaamd opt-out regime. In deze bijdrage ga ik in op het veel minder bekende tegenovergestelde fenomeen van veilige havens. Veilige havens zijn een bijzondere vorm van aanvullend contractenrecht, omdat hier sprake is van een zogenaamd opt-in regime. Het aanvullende recht geldt voor geen enkele partij, tenzij partijen er juist expliciet voor kiezen om dit regime wl voor hun contract te laten gelden. Veilige havens worden ingeroepen door middel van zogenaamde magische woorden. Door deze woorden die vaste betekenis hebben ontstaat een keuzemenu van erkende pre-formuleringen. Ik betoog dat contractspartijen grote behoefte hebben aan een dergelijk keuzemenu, omdat dit hen in staat stelt eenvoudig en ondubbelzinnig die contractsvoorwaarden te selecteren die ze nodig hebben.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2006
AA20060218

Velsen

Geschillen tussen openbare lichamen

P.W.C. Akkermans

KB 20 augustus 1987, nr. 41, AB 1988, nr. 70, met nt. BJvdN (Velsen) In deze noot bij dit KB komt de geschilbeslechting tussen openbare lichamen aan de orde. Deze geschilbeslechting is in meerdere publiekrechtelijke regelingen geregeld waaronder de Gemeentewet (art. 150) en de Provinciewet (art. 121). Ook komt deze geschilbeslechting in art. 136 Grondwet terug. Nadat een casus is behandeld waarbij er een geschil bestond tussen de gemeente Velsen en een Waterschap beslist de Kroon. In de noot wordt dieper op de geschilbeslechting tussen openbare lichamen ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1988
AA19880768

Vennootschapsrechtelijke aspecten bij de beoordeling van joint ventures in de Europese mededingingsregelgeving

M.E. Honée

Vanuit het oogpunt van de toepasselijke mededingingsregelgeving heeft de concentratieve joint venture over het algemeen de voorkeur boven de coöperatieve joint venture. In hoeverre speelt de statutaire inrichting van de joint venture hierbij een rol? Wat bepalen de oude en de nieuwe Mededeling hieromtrent?

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950420

Venture-capitalcontracten

P.E. Wateler

Venture capital (risicodragend vermogen) wordt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen die willen groeien. Om de risico`s verbonden aan de verstrekking van dat risicodragend vermogen tot een minimum te beperken, indien de investering toch niet de verwachte groei bewerkstelligt, worden vaak risicobeperkende bepalingen uit zo`n venture-capitalcontract die kunnen leiden tot problemen, zullen in dit artikel centraal staan.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
maart 2002
AA20020124

Venus Mars en koekoekskinderen

L.M. Coenraad

Post thumbnail

Met enige regelmaat doen (inventieve advocaten van) met name bedrogen mannen een beroep op indirecte juridische sancties op overspel. Zo slaagt in HR 21 februari 2014, NJ 2014/265 het beroep op dwaling van een man vanwege het door zijn vrouw verzwegen overspel. In hoeverre is overspel eigenlijk juridisch relevant?
 

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2015
AA20150122

Ver van het bed of dicht bij huis

Wetgevingsbevelen in het civiele en bestuursprocesrecht

G. Boogaard

Post thumbnail

Op 15 mei 2013 promoveerde Geerten Boogaard aan de UvA op zijn proefschrift Het Wetgevingsbevel. Over constitutionele verhoudingen en manieren om een wetgever tot regelgeving aan te zetten.

De Hoge Raad doet erg moeilijk over bevelen aan een regelgever. De Afdeling bestuursrechtspraak geeft dergelijke wetgevingsbevelen echter wel. Moet de Afdeling zich iets gelegen laten liggen aan de bezwaren van de Hoge Raad of is er een goede rechtvaardiging voor een verschil tussen de civiele rechter en de bestuursrechter op dit punt?

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2013
AA20130885

Verandering van omstandigheden en de uitleg van overeenkomsten

Naar aanleiding van 'Rebus sic stantibus' door prof.mr. P. Abas

M.W. Hesselink, B. Oosting, C.E. du Perron

Verleden jaar verscheen van de hand van prof. mr. P. Abas het boek 'Rebus sic standibus, een onderzoek naar de toepassing van de clausule rebus sic standibus in de rechtspraak van enige Europese landen'. Naar aanleiding van het verschijnen van deze monofrafie organiseerde het Amsterdams juridische dispuut 'Johannes van der Linden' in oktober 1989 een debat tussen de auteur en prof. mr. H.C.F. Schoordijk. In dit artikel wordt aan de hand van de studie van Abas en een verslag van het debat ingegaan op het vraagstuk van de verandering van omstandigheden en - in samenhang daarmee - op de controverse die op het gebied van de uitleg van overeenkomsten bestaan tussen voorstanders van de beperkende werking van goede trouw, zoals Abas, en aanhangers van de methode van de normatieve uitleg, zoals Schoordijk. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rol in de discussie van de door Suijling en Bregstein ontwikkelde leemtetheorie.

Literatuur | Boekbespreking
september 1990
AA19900563

Verantwoordelijke vennootschappen en anderszins activistische aandeelhouders

O. Oost

Post thumbnail Een groep aandeelhouders van Shell zet zijn vennootschapsrechtelijke rechten in om bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken, zoals het tegengaan van klimaatverandering. In deze bijdrage worden de juridische en morele grenzen hiervan verkend.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 2019
AA20190038