Tien jaar T-shaped lawyer in Nederland. Een pleidooi voor corporate finance in de rechtenstudie

Het is bijna 10 jaar geleden dat vanuit de Verenigde Staten het idee van de T-shaped lawyer kwam overwaaien (M. Maathuis, ‘Lessen uit Amerika’, Advocatenblad, maart 2014, p. 38; zie ook M. Laemers, AA20140961). Dit is een jurist die eerst en vooral een sterke juridisch-theoretische basis heeft (de staander in de T) en tevens academische vaardigheden en kennis van andere disciplines bezit (de ligger in de T). Door zijn breedgeschouderde bouw is hij in staat niet alleen sec het juridische vraagstuk op te lossen, maar kan hij ook het achterliggende geheel doorzien en daarover meedenken.

De wortels van het T-shaped-lawyer-gedachtegoed liggen in de tweede helft van de 20e eeuw. Op dat moment nemen advocatenkantoren in vooral de civiele en commerciële rechtspraktijk toe in omvang en bieden zij meer specialistische diensten aan. Daarvoor is kennis vereist over organisatorische en economische waarden die in eerste instantie onbekend was voor juristen. Bovendien leiden globalisering en digitalisering tot meer verbondenheid tussen de verschillende actoren in de samenleving (E. Mak, The T-shaped lawyer and beyond (oratie Utrecht), 2017; A.T. Kronman, ‘The Law as a Profession’, OUP 2000, p. 38-39). Dat brengt nieuwe juridische vraagstukken met zich, waarvoor interdisciplinair denken vereist is. Gelet op deze maatschappelijke ontwikkelingen wekt het dan ook geen verbazing dat de vraag om de T-shaped lawyer is toegenomen (‘Opleiding jurist moet breder’, NRC 17 maart 2014; evenzo P. Ortolani, AA20230898).

Om aan deze behoefte te voldoen kan worden gedacht aan het openstellen van de advocatenopleiding voor een breder publiek, maar ook aan het inhoudelijk verruimen van het rechtencurriculum. Dat laatste heeft onze voorkeur omdat wij de mening zijn toegedaan dat de basis voor de T-shaped lawyer bij voorkeur zo vroeg mogelijk in de vorming tot jurist moet worden gelegd. Aan menig rechtenfaculteit wordt tegenwoordig al aandacht besteed aan soft skills zoals het opstellen van processtukken, het voeren van onderhandelingen en de kunst van het pleiten. Een interdisciplinaire hard skill die onzes inziens evenwel onderbelicht blijft, is die van de corporate finance.

Wij denken dat drie argumenten pleiten voor het opnemen van corporate-finance-elementen in het mastercurriculum van de hedendaagse rechtenstudie. Dat geldt in het bijzonder voor de masterstudies Civiel recht, Ondernemingsrecht en Fiscaal recht.

Allereerst zijn vraagstukken van ondernemingen zelden slechts juridisch van aard en een afgebakend geheel, waardoor begrip van de financiële elementen van een onderneming bijdraagt aan een realistischere kijk op het probleem. Overweegt een onderneming bijvoorbeeld een duurovereenkomst te beëindigen, dan ligt de focus voor de jurist op de inhoud van de duurovereenkomst en de handvatten die het Burgerlijk Wetboek aanreikt om de beëindiging te realiseren. De beëindiging kan echter ook grote financiële consequenties meebrengen. Om deze financiële gevolgen te kunnen overzien en daarop het advies te kunnen afstemmen, is kennis van corporate finance nodig. Ten tweede stelt kennis over corporate finance juristen in staat om adequaat risico’s te identificeren en te beheren die verband houden met financiële transacties, waardoor zij proactief kunnen handelen om juridische risico’s te verminderen. Ten derde vergroot kennis over corporate finance de inzetbaarheid van juristen, omdat veel juridische kwesties zijn verweven met financiële aspecten. De jurist wordt door deze kennis een completere dienstverlener die beter beslagen ten ijs komt.

Het recht is een weerspiegeling van de samenleving. Ondernemingen zijn weliswaar door het recht gefaciliteerde ficties, zij zijn meer dan ooit onderdeel van de maatschappij en die veranderende positie brengt complexe vraagstukken met zich. Voor rechtenstudenten is het daarom van belang om in een vroeg stadium de juiste soft, maar ook hard skills te ontwikkelen opdat dergelijke vraagstukken kunnen worden overzien en opgelost. Kennis over corporate finance is daarbij onmisbaar gereedschap dat – als onderdeel van de interdisciplinaire beweging die wij toejuichen – opgenomen dient te worden in het juridische masteronderwijs. Alleen zo blijft de studie toekomstbestendig en blijft de jurist de spin in het web.

Dit redactioneel van Daan Groenewoud & Yong Yong Hu is verschenen in Ars Aequi januari 2024.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *