Eerlijk zullen we alles (ver)delen

Sinds begin 2015 maakten maar liefst 340.000 vluchtelingen de oversteek naar Europa. Het meren­deel is afkomstig uit Syrië en Eritrea: landen geteisterd door burgeroorlog, repressie en mensen­rechtenschendingen. De vluchtelingen komen voornamelijk aan in landen aan de buitengrenzen van Europa (zoals Griekenland en Italië). Deze landen gaan gebukt onder het grote aantal vluchtelingen dat dagelijks aan land komt en hebben onvoldoende middelen om ze op te vangen. In strijd met de Dublinverordening worden dan ook niet langer alle asielzoekers geregistreerd. Het gevolg hiervan is dat deze niet-geregistreerde asielzoekers via andere lidstaten proberen binnen te komen om aldaar hun asielaanvraag in te dienen. Als reactie voeren sommige lidstaten grenscontroles uit, hetgeen op gespannen voet staat met het vrij verkeer van personen. Het ideaal van open grenzen lijkt voor veel lidstaten plots niet zo ideaal meer. De reactie (of het gebrek hieraan) van de Europese Unie op de vluchtelingencrisis is een bedreiging voor het voortbestaan van de Unie, zo betoogt VVD-fractievoorzitter Zijlstra in NRC (17 juni 2015). Bondskanselier Merkel noemt het zelfs een groter probleem dan de Griekse schuldencrisis. Een adequaat Europees vluchtelingenbeleid, met gezamenlijke controles van de buitengrenzen en een evenredige verdeling van vluchtelingen over Europa, blijft vooralsnog uit.

Hierdoor staat ook het vrije verkeer van personen binnen de EU onder druk. Dit vrije verkeer wordt gewaarborgd door de Schengenakkoorden. Deze akkoorden zorgen voor het verdwijnen van de grenscontroles op de binnengrenzen van de 26 deelnemende landen, waardoor Unieburgers de mogelijkheid krijgen zich in deze ruimte van vrijheid, veiligheid en recht vrij te begeven. Om deze ruimte daadwerkelijk veilig te houden, moeten de participerende landen wel de gemeenschappelijke buitengrens controleren.

Deze controles aan de buitengrens worden gecoördineerd door Frontex: een organisatie die in 2004 is opgericht door de Schengenlanden. Frontex voert gezamenlijke operaties uit aan de buitengrens en maakt daarbij gebruik van de mankracht en het materiaal van de lidstaten. Een voorbeeld van zo een gezamenlijke operatie is de Operatie Triton. Triton is een opvolger van de reddingsoperatie Mare Nostrum, die grotendeels door Italië werd gefinancierd en uitgevoerd. Deze laatste operatie redde duizenden vluchtelingen van de verdrinkingsdood, maar was te duur om door één lidstaat te worden bekostigd. Het Italiaanse verzoek aan andere lidstaten om de kosten te delen was tevergeefs: Mare Nostrum kwam ten einde in 2014. De middelen die ter beschikking staan aan Triton vallen in het niet bij die van Mare Nostrum en het gebied waarin Frontex werkzaam is, is vele malen kleiner. Zo wordt Operatie Triton vrijwillig gefinancierd door slechts een handjevol EU-landen.

Niet alle lidstaten stellen zich solidair op. Zo ontving Duitsland in het eerste kwartaal van 2015 per 1 miljoen inwoners 905 asielaanvragen, terwijl Kroatië en Slowakije slechts 9 asielaanvragen per 1 miljoen inwoners ontvingen. Europa wordt door deze discrepantie verdeeld in grofweg twee kampen: West-Europa pleit voor een verplichte verdeling van vluchtelingen, terwijl Oost-Europa meent dat dit geen Europese aangelegenheid is en om die reden moet geschieden op basis van vrijwilligheid. Deze patstelling is niet bevorderlijk voor het gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel aan de buitengrenzen, dat zijn grondslag vindt in artikel 78 VWEU. Dit beleid moet, ingevolge artikel 80 VWEU, worden vormgegeven op basis van ‘de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak’. Deze solidariteit heeft zowel betrekking op een billijke verdeling van het aantal vluchtelingen als de daarmee gepaard gaande financiële lasten.

Wat betreft de verdeling van vluchtelingen heeft de Unie een eerste voorzichtige stap gezet om de hierboven genoemde patstelling te doorbreken: 120.000 vluchtelingen zullen verdeeld worden over de lidstaten. Dit aantal is te weinig, gezien het toenemende aantal vluchtelingen dat Europa bereikt. Ten aanzien van het tweede aspect (de financiële lasten), moet nog naar een oplossing worden gezocht. Is het rechtvaardig om de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen? Het is nog maar de vraag wanneer de lidstaten hierover een akkoord gaan bereiken. De vluchtelingen lijken in ieder geval niet op een besluit uit Brussel te wachten.

Dit redactioneel van Koen Bovend’Eerdt & Marlou Overheul is verschenen in Ars Aequi november 2015.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *