De juridische twilight zone: verdwalen of een plattegrond ontwerpen?

Door de snelle ontwikkelingen in de digitale wereld wordt het recht zowat per uur interessanter, maar ook ingewikkelder. Niet alleen omdat deze wereld nieuw en weinig ontdekt is, maar ook omdat er zoveel rechtsgebieden bij zijn betrokken. Het algemene vermogensrecht, maar ook erfrecht, auteursrecht en privacyrecht. Denk daarnaast ook aan het strafrecht, belastingrecht en financiële recht. Als juristen uit deze verschillende disciplines eens de handen ineen zouden slaan, kan er een plattegrond worden gemaakt en verdwalen we niet verder in de juridische twilight zone. Op deze plattegrond tekenen we samen in hoe de digitale ontwikkelingen zijn in te passen in bestaande wetgeving. En met stippellijntjes tekenen we alvast nieuwe wetgeving.

Een mooi voorbeeld van een digitale ontwikkeling: recent kocht een blockchainbedrijf een originele Banksy – ‘Morons (White)’ – voor 95.000 dollar. Van deze Banksy werd een digitaal plaatje gemaakt en gekoppeld aan een soort van blockchain. Het resultaat heet een non-fungible token (NFT). Hiermee kun je bewijzen dat je eigenaar bent van het digitale plaatje. Toen de Banksy was omgezet naar een NFT, werd de fysieke Banksy verbrand. Nog geen dag later werd de niet tastbare NFT verkocht voor 380.000 dollar. Echt waar? Ja, echt waar!

Deze Banksy is niet de enige NFT ter wereld. De eerste tweet van Twitter-oprichter Jack Dorsey werd onlangs voor 2,5 miljoen dollar geveild en ook de tweets van Elon Musk worden geNFT’t en verhandeld. Ja, want die zijn er ook: online (of course!) NFT-veilingen. Er schijnt op Twitter een ‘bot’ (een autonoom werkend computerprogramma, zeg maar) actief te zijn die tweets verNFT’t. Zulke ontwikkelingen tarten ons juridische voorstellingsvermogen.

Tien jaar geleden heb ik het tot mijn missie gemaakt de ‘digitale nalatenschap’ op de kaart te zetten en te ontwikkelen. Trouwens, met gemak valt er hiermee een héle aflevering van de Netflixserie The Twilight Zone te vullen. Als je namelijk offline bent overleden, leef je online verder. Je data, documenten, foto’s en cryptomunten en andere digitale bezittingen zweven ergens in de cloud. Niemand die ze mist. Berekend is dat tussen 2065 and 2110 er zich op Facebook meer doden dan levenden bevinden waarmee Facebook een soort digitaal kerkhof wordt. Omdat in de digitale wereld het online overlijden (nog) niet lijkt te bestaan, is er bij veel aanbieders van internetdiensten daarvoor niets geregeld.

Als erfgenamen al weten welke digitale bezittingen de overledene had, is het de vraag of ze toegang tot die bezittingen krijgen en of die kunnen vererven. Het op naam van de erfgenamen zetten van bijvoorbeeld zo’n NFT – als dat al kan – is vast ook een hele uitdaging. Behalve een algemene plattegrond hebben we dus ook nog een detailkaart voor de digitale nalatenschap nodig. Daar lijkt de afgelopen tijd wat vooruitgang in te komen. Eind 2019 adviseerde ik in een rondetafelgesprek van de Tweede Kamer-commissie voor Binnenlandse Zaken over de digitale nalatenschap en stelde toen een interdisciplinaire Europese aanpak voor. Het kabinet lijkt nu ook op dat spoor te zitten; dat was afgelopen maand te lezen in de ‘Kabinetsappreciatie groenboek vergrijzing’.

Bij het lezen over ontwikkelingen zoals de NFT denk je vast: I can’t get my head around it. Behalve de vraag hoe dit technisch en juridisch in elkaar steekt, is misschien wel het belangrijkste punt: wat wíl iemand met een NFT? Dat laatste is mij inmiddels een stuk duidelijker. Toen ik mij in de NFT’s verdiepte, ontdekte ik dat ik een early adopter was. Een paar jaar geleden deed ik mee aan de online game CryptoKitties. Dit is een blockchain game waarin je digitale katjes kunt verzorgen en verhandelen. Met de kennis van nu: elke CryptoKitty is een NFT. Helaas ben ik er te vroeg mee opgehouden; nu zijn de CryptoKitties meer mainstream en daarmee meer waard geworden. Hetzelde geldt trouwens voor mijn eerdere bitcoin wallet: ook een kwestie van te vroeg ‘uitgestapt’. Maar goed, ik laat dan wel geen CryptoKitty na, er is wel een ‘Naaktkat’ (dat wil zeggen het auteursrecht van mijn gelijknamige boek) te vererven. Juridisch eigenlijk wel zo helder!

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi mei 2021.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *